
Van alle steden uit het oude Nabije Oosten zal Ur na Babylon wel het bekendste zijn. Volgens de Bijbel was “het Ur der Chaldeeën” de stad waar Abraham vandaan kwam. Uiteraard weet men tegenwoordig aan te wijzen waar het huis van de aartsvader zou hebben gestaan. Het is tenslotte archeologie.
Ontstaan
De stad is werkelijk oeroud. Ze gaat terug tot het vroege Chalcolithicum, de laatste fase van het Neolithicum. Anders gezegd: de stad stamt uit het vroege vierde millennium v.Chr. In Mesopotamië heet dat meestal de vroege Uruk-tijd; die valt ruwweg samen met wat in Egypte Naqada heet. Het klimaat was destijds wat vochtiger dan momenteel en ook het zeeniveau schijnt wat hoger te zijn geweest. Zo kwam het water van de Perzische Golf dichter bij de stad dan tegenwoordig het geval is. Zware overstromingen waren altijd mogelijk en sommige kleiafzettingen in de “deep sounding” zijn door opgraver Woolley zelfs geïnterpreteerd geweest als resten van de Zondvloed.

Ur is een van de steden waar men in het vroege derde millennium Sumerisch begon te schrijven, Een koning Mes-ane-pada is gedocumenteerd in de zesentwintigste eeuw v. Chr. Deze heerser kennen we ook uit de Sumerische Koningslijst, die eveneens zijn opvolgers Meš-ki’ag-Nuna, Elulu, en Balulu vermeldt. Ze behoren tot de Eerste Dynastie van Ur, die archeologisch bekend is van schitterende koningsgraven. De beroemde harp komt er vandaan.
De Derde Dynastie van Ur
Ergens rond 2250 v.Chr. verenigde koning Sargon van Akkad – geen mens weet waar Akkad ligt – Mesopotamië. Ook Ur was onderdeel van het Akkadische Rijk. Na de ondergang van dit rijk ten gevolge van een klimaatcrisis, herwon de stad zijn onafhankelijkheid onder een Derde Dynastie. Het was een machtige stad, die het rijk van Sargon herenigde: geruime tijd was Ur de hoofdstad van heel Mesopotamië. Hoewel het Akkadisch inmiddels een door iedere schrijver begrepen taal was, was het Sumerisch ten tijde van Ur III de kanselarijtaal.

Het belangrijkste heiligdom was de tempel (met ziggurat) van de god Nanna, tegen het einde van het derde millennium gebouwd door koning Ur-Nammu (r.2112-2095 v.Chr.). Zijn opvolger was zijn zoon Šulgi (r.2094-2047), wiens heerschappij is gedocumenteerd in een bewaard gebleven kroniek: CM 48. De volgende koningen waren Amar-Sin (r.2046-2038) en Shu-Sin (r.2037-2029). Het rijk van Ur III viel uiteen tijdens de regering van Ibbi-Sin (r.2028-2004).
De Ur III-tijd heet ook wel de “Sumerische Renaissance”, een naam die impliceert dat het Akkadische Rijk, met zijn Semitische taal, een soort duistere Middeleeuwen zou zijn geweest. Zoals u al vermoedde komt de naam “Sumerische Renaissance” inderdaad uit het Derde Rijk.

De IJzertijd
Ook toen Babylon alle steden in het zuiden van het huidige Irak had verenigd, bleef Ur een van de belangrijkste Mesopotamische steden. Als onderdeel van het Babylonische Rijk volgde de stad de ups en downs van Babylon. Omdat het niet ver van de toenmalige zee lag, was het eeuwenlang een belangrijke doorvoerhaven.
Aan het begin van het eerste millennium v. Chr. namen de Chaldeeën de macht over in de omgeving van Ur. Dit volk lijkt door migratie naar het zuiden van Babylonië te zijn gekomen, maar het kan ook zijn dat ze er altijd al zijn geweest maar geen sporen hebben achtergelaten in de geschreven teksten. Hoe dat ook zij, na de instorting van het Assyrische Rijk in de zevende eeuw v.Chr. namen de Chaldeeën de macht over in Mesopotamië. Als de Bijbel de vaderstad van Abraham aanduidt als “het Ur der Chaldeeën”, slaat die bijvoeging op de eerste helft van het eerste millennium, ook als Abraham zelf, volgens de bijbelse chronologie, eeuwen eerder leefde.
De laatste koning van Babylonië, Nabonidus, herbouwde de tempel van Nanna. Daarna kwam de Perzische overheersing. In 484 v.Chr. steunden steden als Ur en Uruk de Perzische koning Xerxes tegen de Babylonische rebellen Bêl-šimânni en Šamaš-eriba, maar ook al was Ur nu in het gevlei, de stad raakte in verval en werd verlaten. Het heiligdom bleef echter in gebruik en de ziggurat is nog in de Hellenistische tijd herbouwd.

Naschrift 18 november 2021
In oktober j.l. bezochten we deze opgraving en we maakten een filmpje bij Woolleys opgraving.
“Uiteraard weet men tegenwoordig aan te wijzen waar het huis van de aartsvader zou hebben gestaan. Het is tenslotte archeologie.”
Haha.
Gelukkig kunnen ook archeologen daarom lachen. Anders zou ik het niet zo schrijven hè.
Wat ik citeerde betekent dat de archeologen over de locatie van dat huis maar wat uit de duim hebben gezogen. Als zij daar ook nog om lachen, wat zegt dat dan over de archeologie?
Niets. Het zegt vooral iets over de wijze waarop archeologen zich aan den volke presenteren. Op de wetenschappelijke publicaties over Ur valt vermoedelijk weinig aan te merken, althans niet door mij, want ik ben er nooit geweest.
“de archeologen ….. de archeologie”
Kent u het verschil niet tussen wetenschappers en wetenschap?
Als de meerderheid van de natuurkundigen uit types als Fred Hoyle (die de Oerknal ook na 1964 weigerde te accepteren) en William Shockley (racist en Nobelprijswinnar) zou bestaan, wat zou dat dan zeggen over de natuurkunde?
Juist.
Juist wat? Het gaat om de vraag of verklaringen wel voldoende onderbouwd zijn. De Big Bang hypothesevwerd een stuk geloofwaardiger na de ontdekking van de CMBR. Lachen om een grondloze hypothese is onwetenschappelijk. Shockley racistisch? Hij wilde alleen maar het aantal intelligente mensen verhogen. Door internet en sociale media zien we nu zelf dat dat er wel heel erg veel dombo’s rondlopen.
Zeg Martin, heb jij verder nog iets met geschiedenis of oudheidkunde?
Die Shockley koppelde intelligentie wel degelijk aan huidskleur, leerde ik van zijn Engelse wikipediapagina. Troebele wateren op zijn minst…
Ja, veel mensen hebben een hekel aan statistiek. Niet dat ik iets met FvD zou hebben.
Gelukkig.
Zelfs als de ‘statistiek’ ooit echt keihard gemaakt kan worden, dan nog. Er zijn richtingen die je niet zonder ranzigheid in kunt slaan. Denk ik. Toch?
De vraag is wat voor maatregelen je zou willen nemen in het licht van de statistiek. Je kunt moeilijk tegen mensen zeggen dat ze geen kinderen mogen krijgen. We weten ook waarom er zoveel zwarte mensen in de VS zijn; niemand is in het verleden vrijwillig als slaaf naar de VS gekomen.
Of dat er ook zoiets als archeologenlol bestaat.
Ik heb overigens de indruk dat archeologen van alle oudheidkundigen de meeste zelfrelativering hebben. Wat eigenlijk ook wel logisch is. Het hangt samen met het zelfvertrouwen van een vak dat al anderhalve eeuw nieuwe methoden ontwikkelt en nieuwe categorieën inzicht ontsluit.
Ineens positief over archeologen?
Dat ben ik toch wel vaker? Ik vind hun voorlichting naatje, maar methodisch zijn ze innovatief.
Je leest hier toch vaak dat ze hun boodschap verkeerd overbrengen en zich isoleren van andere studierichtingen. (En die weer van archelogie).
Daarmee spreek je Jona niet tegen: archeologen doen goed werk en doen ontdekkingen en doen nieuwe inzichten op, maar in het nieuws is het altijd: we hebben een wereldschokkende ontdekking gedaan die de geschiedenis zal herschrijven! Dat hijgerige sensationalisme is het probleem, niet de archeologie.
Ook de natuurkunde ontwikkelt al meer dan anderhalve eeuw nieuwe methoden en inzichten. De quantummechanica en relativiteitstheorieën (begin 20e eeuw) hebben ook veel wenkbrouwen doen fronsen, maar niet omdat die theorieën niet werken.