
Vermoedelijk heeft u deze week het berichtje wel langs zien komen en anders leest u het hier nog eens: deze zomer zijn op luchtfoto’s allerlei opmerkelijke patronen zichtbaar. Terwijl de akkers er verdord bij liggen, zijn er ook groene banen. Daar lagen ooit – in Nederland wil dat zeggen: voor de ruilverkaveling – de sloten die de diverse percelen van elkaar scheidden.
Ik beken dat ik even op het verkeerde been was gezet door de berichtgeving, waarin de nadruk lag op die sloten. Het ontdekken daarvan is namelijk niet zo heel bijzonder. Althans niet in Noordwest-Europa, waar eigenlijk alles wel in kaart is gebracht met een techniek die bekendstaat als laser-altimetrie. Dat is een dure manier om te zeggen dat ze met behulp van een in een helikopter of een vliegtuig opgehangen laser de afstand tot de aarde enkele keren hebben gemeten. De resultaten zijn doorgaans supernauwkeurig en men spreekt wel van microreliëf. U kunt ze opzoeken in het Actueel Hoogtebestand Nederland en het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen. Ik sluit niet uit dat ook andere, aanvullende technieken worden gebruikt om het microreliëf in kaart te brengen, maar u begrijpt waar het ongeveer op neerkomt.
Eén van de aardigste ontdekkingen dateert uit 2014: archeologen van onderzoeksbureau RAAP vonden toen, dankzij het Actueel Hoogtebestand en zonder dat ze ook maar een spa in de grond hadden hoeven steken, een doolhof dat ergens rond 1700 moet hebben gestaan bij het Limburgse Arcen.

Net als dit doolhof zijn op het Actueel Hoogtebestand ook oude sloten terug te vinden en omdat dat niet zo heel erg speciaal is, was ik wat verbaasd over het nieuwsbericht dat de aanleiding vormt tot dit stukje. In de snelheid had ik er volstrekt overheen gelezen dat wat we deze zomer op luchtfoto’s zien, een totaal andere manier is om oude sloten te vinden: het gaat niet om laser-altimetrie maar om de ouderwetse bestudering van crop marks. Verkleuringen in de vegetatie dus die duiden op een vochtiger bodem.
De foto helemaal bovenaan dit stukje is een illustratie. U ziet een baan van net iets helderder bloeiende gele bloemen. Hier heeft ooit een sloot gelegen. Als u goed kijkt ziet u rechts en links nog een baan en wellicht herkent u ook dat de bloemen in de middelste baan iets lager staan dan links en rechts ervan: de sloot is ook als reliëf nog te herkennen. De volgende foto maakte ik in Pafos. De meeste bloemen zijn geel maar er is een lijn van paarse bloemen.

Dit keer gaat het niet om een sloot maar om een antieke muur. Die is nu niet te zien, maar archeologen hebben die wel in kaart kunnen brengen. De paarse bloemen, die wat minder diepe wortels hebben dan de gele, kunnen gedijen boven de oude muur. Vandaar de ietwat curieuze paarse lijn door deze foto. Het zoeken naar crop marks is een bescheiden en heel oude methode, bij mijn weten al toegepast in de vroege achttiende eeuw, maar daarom is ze niet minder interessant. Sterker nog, in een tijd waarin het allemaal high-tech is, vond ik het verfrissend er weer eens op te worden geattendeerd.
[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]
Ik had het nieuws van de verkleuringen wel opgemerkt en meende dat het gerecycled oud nieuws was – komkommer nieuws dus. Als al het komkommer nieuws van dit gehalte is heb ik er geen enkel bezwaar tegen.
Want dan IS het geen komkommernieuws !
Even terzijde, Jona, in Stonehenge (a never-ending story) blijven de archeologen aan het werk omdat er nog steeds nieuwe dingen gevonden worden. In september 2014 maakte de Universiteit van Birmingham nieuwe vondsten bekend. van houten en stenen objecten, begraafplaatsen etc. waar ze eerder overheen hadden gekeken. De objecten zouden mogelijk tot 4000 BCE gedateerd worden. Ze onderzochten een oppervlakte van ca. 12 km vierkante kilometer met een techniek genaamd, de zgn. ‘ground-penetrating radar’. De conclusie van de onderzoekers luidde dat er mogelijk rond het ons bekende Stonehenge nog meerdere ‘Stonehenge-achtige structuren, waarschijnlijk daterend uit het Late Neolithicum zouden liggen. Het blijft mysterieus! Ook hoe díe monolieten daar gekomen zijn.
Twee vraagjes van een niet-archeoloog:
1. Is de laser-altimetrie die jij beschrijft superieur aan die ‘ground-penetrating radar’ methode.
2, Wordt die ‘ground-penetrating radar’ methode ook hier gebruikt?
Ik ben een keer in de jaren 90 in Stonehenge geweest en er aan een rondleiding deelgenomen en er nog wat langer rondgelopen met een boekje in de hand. Ik moet toegeven dat ik er niet al te veel van snapte. Ik moet er nog eens heen. Nu is er een ‘visitor’s center’, las ik.
Ah, ik hoop dat ik een deel van je antwoorden mag geven. Het gaat om twee enigszins verschillende technieken.
Laser-altimetrie, ook wel bekend onder de iets sexyer naam LIDAR, is in principe een supernauwekeurig afstandsmeter op basis van licht. Je kan er heel nauwekeurig een oppervlakte mee in kaart brengen, want in feite meet je de weerkaatsing van dat licht op het oppervlak. Volgens mij worden nauwkeurigheden van onder de centimeter gehaald of zo, het is erg coole apparatuur. Je kan details zien die te klein zijn om te zien als je zelf op de grond staat, als het ware. LIDAR wordt, juist om die nauwkeurigheid, veel gebruikt in robots en autonome auto’s. Maar wat er onder het oppervlak ligt meet je dus helemaal niet, want daar dringt het licht niet door.
Met Radar (of misschien moet ik wel RADAR zeggen) meet je juist wat er onder dat oppervlak ligt. Je gebruikt dan geen licht, maar radiostralen, en die worden op een verschillende manier weerkaatst, afhankelijk van wat voor grond ze tegenkomen. Uit dat weerkaatsingspatroon kan je dan berekenen wat er ongeveer zou moeten zitten. Je meet niet echt oppervlakken, maar je meet een soort dichtheden van de grond onder je; hoe dichter, hoe meer weerkaatsing.
Volgens mij is er ook in Nederland wel met dat soort radar gewerkt, maar ik kan niet zo snel een voorbeeld bedenken. Ik meen me te herinneren dat er ook wel met Sonar is gewerkt; dan gebruik je geluidsgolven in plaats van radiogolven. In ieder geval, als er iets onder grond zit zijn er dus verschillende technieken om dat te meten, die allemaal net iets anders werken.
Hartelijk dank voor deze heldere uitleg!!!
Correctie:
zin 9 : zgn. moet weg!
zin 5 van onderaan: … en HEB er aan een rondleiding deelgenomen…
Laseraltemetrie en ground-penetrating radar vullen elkaar aan. Het mooie van high altitude monortoring is, dat we vanuit de lucht structuren kunnen waarnemen, die we vervolgens met ground penetrating radar nader kunnen onderzoeken. De eerste techniek komt simpelweg voort uit fotoherkenning van militaire objecten, zoals loopgraven. En passant staan op die foto’s ook andere structuren die historisch interessant zijn en daarom een bron van informatie vormen.
Het Actueel Hoogtebestand Nederland en het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen zijn inderdaad heel interessant om te bezoeken en te bestuderen. Geologen en archeogen maken daar graag gebruik van.
Het mooie is natuurlijk dat er geen schop de grond in hoeft te worden gestoken als dat niet nodig is, zodat er ook niets verstoort raakt. Het zijn vooral inventarisatietechnieken die duidelijk maken of en wat ergens valt te verwachten. In het kader van ruimtelijke ordening en infrastructuur is dat buiten gewoon belangrijk bij het opstellen van bestemmingsplannen.
Heel mooi op het AHN te zien in Flevoland ten noordoosten van Lelystad: oude waterlopen als kleine, op de grond onzichtbare, verhogingen in het landschap. Nog uit de tijd dat de zeespiegel een stuk lager lag en de Zuiderzee nog niet was volgelopen.
Ja, geweldig he.
Mbv Google Earth kan men in oude polders nog de loop van oude riviertjes zien of plaatsen waar een gebouwtje moet hebben gestaan. ( zie Bovenkerkerkerpolder Amstelveen ) Een voorbeeld is het kasteel van Abcoude, waar je nog vermoedelijk de restanten van oude muren ziet .
Je timing had niet beter kunnen zijn.
https://www.tubantia.nl/buitenland/droogte-en-drone-onthullen-nieuwe-stonehenge-in-ierland~a996d397/
Deze is ook leuk:
https://www.bbc.co.uk/news/uk-england-lancashire-44786388
Langs de A7 bij Marum lag een klooster met een mooi verhaal:
https://www.trouw.nl/home/de-onmogelijke-liefde-van-een-witte-non~a5813579/
Dat klooster heette In Tribus Montibus want er zouden drie bergen (heuveltjes\0 zicht baar zijn.
Ik kan super met de AHN viewer uit de voeten, maar ik kan onmogelijk drie heuveltjes op de plek zien…
http://nos.nl/l/2241925
‘Hoewel Nederland een ongekende droogte meemaakt, kent de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed geen plannen om de lucht in te gaan. “We hebben geen lijstjes klaarliggen”, zegt een woordvoerder. “Gemeenten doen wel steeds meer met drones, om monumenten in kaart te brengen, maar we zijn niet actief naar aanleiding van de droogte.” ‘
Wij zijn heel goed in het missen van kansen…
Ja logisch, het zijn archeologen.
En zonder sarcasme: archeologen zijn vaak nogal hands-on, praktisch, concreet. En door de inkadering in de ruimtelijke ordening denken ze planmatig. Die kwaliteiten betekenen echter ook dat ze wat minder vaak denken aan het kennisverwervingsproces als zodanig en niet onmiddellijk kunnen reageren als iets buiten de projecten om gaat.
Uiteraard zijn er tegenvoorbeelden, maar ik denk dat ik de attitude redelijk heb getypeerd. Mij treft het althans vaak hoe concreet, gefocust en planmatig archeologen denken en hoe weinig breed.