Ik zou het best leuk vinden als de Beach Boys inspiratie waren komen opdoen bij de Koptische kunst in het Rijksmuseum van Oudheden, en met de bovenstaande foto zou je het mensen nog op de mouw kunnen spelden ook. Maar neem van mij aan dat de Beach Boys dit mooie reliëf nooit hebben gezien. Ook de onderstaande parallellen zijn nep.
***
***
***
***
***
***
***
***
Je kunt van elke parallel, dus niet alleen de getoonde, beweren dat daaruit antieke invloed blijkt. Het gebeurt ook nogal eens. Het zou echter fijn zijn als mensen, vóór ze dit soort claims doen, eerst een criterium bedenken waarmee ze enerzijds invloed onderscheiden van inspiratie en anderzijds werkelijke en schijnbare overeenkomsten onderscheiden. Zo vermijden we de vaagpraat over het “nachleben” van de klassieken en zo vermijden we de kwakgeschiedenis waarmee zoveel oudheidkundigen hun eigen vak belachelijk maken.
Wat is de aanleiding van dit stuk? Zijn dit wel bekende associaties? Anders goed bedacht!
Niks bijzonders; de zoveelste classicus die zijn vak zo nodig relevant wil maken door parallellen aan te wijzen. Dit voorbeeld om te illustreren dat een parallel geen inspiratie bewijst en zeker geen invloed, schoot me stomtoevallig te binnen. Niet meer dan dat.
Plus een stevige hoeveelheid ergernis dat classici het verschil tussen invloed (die je ondergaat van een verleden samenleving, tenzij je besluit je ertegen te keren) en inspiratie (die je zelf kiest) niet willen zien.
Over ‘stomtoevallig’ gesproken. Stom toeval wordt soms ‘vergeten’ als iets anders leuker of bruikbaar is. Zie alu-hoedjes.
Dit lijkt mij toch echt wel een aflevering van MoM.
Voorbeeld van inspiratie en invloed gecombineerd, voor degenen die het nog niet helemaal duidelijk is:
https://00individual.files.wordpress.com/2013/07/dp11.jpg?w=627
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/d/d0/Dean_Franklin_-_06.04.03_Mount_Rushmore_Monument_(by-sa).jpg
Ik denk dat in dit geval wel criteria te verzinnen zijn waarom de parallel is gebaseerd op inspiratie. 😉
Dat denk ik ook. Bovendien wil ik twee punten illustreren.
1. Voor men de methode ontwikkelt (dwz. criteria verzint) moet men voorbeelden hebben waarvan men al van te voren weet dat ze er wel of niet aan voldoen.
2. Inductie en deductie gaan bij het ontwikkelen van een methode samen – naarmate men meer voorbeelden verzamelt (inductie) kan men de criteria verfijnen en accurater maken.
Zoals ik al schreef – dit is echt wel een aflevering van MoM.
Zelfs geen synchroniciteit.
En toch… “waar meer ooievaars voorkomen, ligt het geboortecijfer hoger” is ook geen toeval.
Waarom zou dat geen toeval zijn? Je kunt twee willekeurige fenomenen koppelen, dat betekent niet dat er géén sprake is van toeval. Aan de andere kant: dat er bij een bepaald fenomeen sprake is van meer dan toeval, zegt helemaal niets over een ander fenomeen. Maar de ooievaars klinken mij eerlijk gezegd als een spurious correlation in de oren. Vergelijk de ‘correlatie’ tussen films met Nicolas Cage en mensen die in zwembaden verdronken (en eindeloze andere correlaties): http://tylervigen.com/view_correlation?id=359
De verklaring (in een voorbeeld van mijn hoogleraar sociologie – lang geleden) van die synchroniciteit kwam uit een Deens onderzoek. 1. Op het platteland komen meer ooievaars voor dan in de stad (groene natuur). 2. Op het platteland is het geboortecijfer hoger dan in de stad (traditionele gezinscultuur).
Het is een waarschuwing tegen oorzakelijke verklaringen poneren als er geen oorzaak is. Zoals tegenwoordig vaak gebeurt. Bijvoorbeeld: bewoners van oude stadswijken resp.mensen met een laag inkomen zijn vaker ziek en leven korter (en kennen nog meer ellende) dan bewoners van de betere wijken / mensen met hogere inkomens. Alsof dat veroorzaakt wordt door de slechtere woonwijk / het lage inkomen en dus de woonwijk opgeknapt moet worden of zoals in Rotterdam: afbreken en nieuw bouwen.
Hier speelt wel het bewustzijnsniveau, het zelfvertrouwen, het zelfbewustzijn van mensen een rol. Maar ja, daar gaan de bange politici hun vingers niet aan branden.
Deed me denken aan de uitzending van het Deutsches Fernsehen die ik ooit zag. Daarin werd gehakt gemaakt van de veronderstelling dat in de manier waarop de piramiden geplaatst zijn een diepere betekenis zat. Men liet zien dat in Hamburg een stel grote gebouwen in exact exact hetzelfde patroon staat. Dit is inderdaad een MoM puntje: er gebeurt zo veel dat het buitengewoon onwaarschijnlijk is dat niet heel geregeld iets buitengewoon onwaarschijnlijks gebeurt. Waar mensen dan een diepere betekenis in gaan zoeken.
Leuk boek: Klaas Landsman: Naar alle onwaarschijnlijkheid. Toeval in de wetenschap en filosofie.
Ja, dat wil ik nog wel een keer lezen. Landsman was als jongeman trouwens een veelbelovend schaker; ik ben eigenlijk wel benieuwd wat hij van Donner’s toevalsbegrip vond.
Jammer,een schaker, geen dammer. Donner kon kleine dingetjes heel erg groot maken naar mijn mening. En of ie dan gelijk had was dan steeds de vraag.
Donner sprak uit ervaring dat dammen hem te plat was.
Hij wist altijd met enorme poeha zijn ongelijk vol te houden.
Donner had zelden gelijk, maar had dat met veel aplomb, maar zijn stukjes over schaken waren geweldig. De Koning siert mijn boekenkast.
Donners toevalsbegrip ken ik niet
Dat is een leuke parallel met David Bowie, het doet mij dan weer denken aan de hoes van zijn latere album Tin Machine II:
https://2.bp.blogspot.com/-ez1gnoYQhOk/W2iGYMYsKgI/AAAAAAAAYzQ/EKP9DX-fD7gW-3aCPH3ZFHP9pF9PEG9pACLcBGAs/s0/tinmachineii.jpg