
Willem Frederik Hermans schreef eens dat Multatuli de enige Nederlandse auteur is die ruim anderhalve eeuw interessant is gebleven. Inmiddels is dat alweer bijna twee eeuwen en als u nog nooit iets van Multatuli hebt gelezen, adviseer ik u te beginnen met Woutertje Pieterse. De digitale versie vindt u hier.
Houdt u meer van papieren boeken, dan zijn er de twee door Jan Kruis geïllustreerde delen en is er bovendien een versie die is hertaald door Ivo de Wijs. Die voegde bovendien een mooi einde toe aan het onvoltooide meesterwerk, een einde dat mij een tijdje geleden deed omfietsen naar Steyl. Het is een kwestie van belangstelling welke van de twee edities het geschiktste voor u is; mocht het u boeien dan is daar mijn bespreking van de twee Wouters.
Ik zou u voor een eerste begin ook het hilarische “De zegen Gods door Waterloo” kunnen aanraden. Cabaretesk geouwehoer van de korte baan, zeker, maar wel geouwehoer dat ergens over gáát.
Multatuli’s verzameld werk is onlangs op de onvolprezen Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren online geplaatst en dat vormde voor neerlandicus Marc van Oostendorp de aanleiding om de Multatuli Leesclub te beginnen: hij wil met de trouwe lezers van Neerlandistiek.nl elke zaterdag een gedeelte van het verzameld werk doornemen. Chronologisch: hij begint met enkele ambtelijke stukken uit Nederlands-Indië. Opzet: doorgronden wat het voor Multatuli betekent een goed mens te zijn. Of, om het jiddisch te formuleren: wat maakt een mens tot mensch?
Ik beken dat ik de aankondiging vorige week wat melig vond. Nu de eerste aflevering daar is, denk ik echter dat de gekozen vorm, een dialoog, niet zo onhandig is als ik vreesde.
Kortom, een leuk initiatief, zeker in een tijd waarin kennis van de enige schrijver die al twee eeuwen interessant is niet langer verplicht is voor leraren Nederlands. Voor mij zelf is dit reden om me weer eens in Multatuli te verdiepen: ooit vernoemde ik deze blog naar een door hem verzonnen krant, aangezien Multatuli in feite ’s werelds allereerste blogger was. In zijn Ideën neemt hij althans alle vrijheden die een blogger nu ook heeft. Deze blog werd echter steeds meer een Oudheidblog en weliswaar is daar niks verkeerd aan, maar het is ook niet verkeerd een wat op de achtergrond geraakte liefde weer wat aandacht te geven. Kortom, ik lees mee en ik breng het graag onder uw aandacht.
Overigens vermoed ik dat het antwoord op de vraag wat een mens tot mensch maakt, heeft te maken met de bereidheid op een gegeven moment te zeggen “tot hier en niet verder”. Dan neem je maar ontslag als assistent-resident van Lebak. Dan maar niet de carrière waarop je eigenlijk hoopte. Dan maar een daad gesteld die anderen futiel vinden omdat het onrecht uiteindelijk toch wel zal zegevieren – maar je hebt als mens de vrijheid te beletten dat dit zal gebeuren door jouw toedoen. Dat is wellicht een wat narcistische levenshouding, maar ze valt verre te verkiezen boven het defaitisme dat zich zo vaak aandient als realisme.
“defaitisme dat zich zo vaak aandient als realisme.”
Defaitisme is uiteraard iets anders dan realisme. Om op de narcistische toer te blijven: gematigd optimisme is voor het individu een noodzakelijke voorwaarde om met kans van slagen iets aan de realiteit te doen – een verschil te maken, om een modernere uitdrukking te gebruiken. De defaitist geeft bij het minste geringste of zelfs daarvoor al meteen op en maakt daarom nooit verschil. Dat is een ontkenning van de realiteit en dus onrealistisch.
Wie veel te veel tijd heeft, sympathie heeft voor de avonturenromans van Alexandre Dumas Sen. en zich wil amuseren met een Hollands-kneuterige versie kan ik Jacob van Lennep’s Ferdinand Huyck aanbevelen (nog van voor De Drie Musketiers!). Ik zou er bijna van gaan geloven dat er inderdaad zoiets bestaat als een Hollandse volksaard. Die wordt dan gekenmerkt door geraniums achter de vitrage en doorgekookte spruitjeslucht. Dit spat er van bijna elke bladzijde af.
Ik weet niet of ze in de 18e eeuw al geraniums in Nederland hadden of dat spritje doorgekookt werden, maar ik weet wel dat ik de versie van FH als jongeman las en dacht: in de 18e eeuw waren Nederlanders al Nederlanders. Hoewel het door een vroeg 19e eeuwer was opgeschreven uiteraard. Als ik eens een keer tijd heb, moet ik het nog eens herlezen. En Wolff en Deken, en Beets. En Woutertje Pieterse, waarvan ik me niets meer kan herinneren. Dat deed de literatuurlijst van de HBS met je.
Woutertje Pieterse is het beste boek dat ooit is geschreven in ons taalgebied, echt.
Geef mij maar Kees de jongen.
Vind ik eigenlijk ook wel heel erg mooi ja.
Hoe kan je zeggen dat een boek het beste boek is? Zoiets hangt af van zoveel factoren. Hierboven zie ik de factor opleiding sterk naar voren komen, maar is ze ook relevant om te kunnen beweren wat het beste boek is? Je kan ook beweren dat het beste boek Vos Reinaard is of de persoonlijke schrijfsels van Jeroen Brouwers, maar wat zegt dat? Waarschijnlijk is het beste boek een boek over dammen! Oh ja, lees dan ook van Willem Wilmink: Heftan tattat.
,
“Wat is nuttiger, hamer of beitel?”
@smout: het ligt eraan wat je met gereedschap doen wilt, er zijn nogal wat mogelijkheden denkbaar.
Het Jiddisje “mensch” is correct gespeld “mentsj”. Mooi begrip overigens.