
Welbeschouwd is een Afrikamuseum even idioot als een Amerikamuseum, een Aziëmuseum of een Europamuseum. Zeker als het niet alleen gaat over het hedendaagse werelddeel, maar als het verhaal begint in de Steentijd. En als het niet alleen gaat over de menselijke geschiedenis, maar ook over fauna, mineralogie, klimaat, archeologie én de manier waarop Noordwest-Europeanen de afgelopen eeuw naar Afrika hebben gekeken. De naam “Afrikamuseum” van de instelling in Tervuren belooft dan ook meer dan ze kan waarmaken. Het gaat vooral over Belgisch Kongo in de negentiende en twintigste eeuw. En dat is een heleboel.
Het museum is ontstaan als een traditionele koloniale instelling en verheerlijkt wat de Belgen destijds beschouwden als een beschavingsmissie. U zult in de centrale zaal dus beelden zien met titels als “België schenkt Kongo welstand”. Een beeld van een (nogal Arabisch ogende) slavenhandelaar, compleet met zweep en naakte slavin, brengt in herinnering hoe de koloniale overheid optrad tegen slavernij. Het zou geschiedvervalsing zijn zulke beelden weg te halen: het museum is zélf eveneens cultureel erfgoed. Je gaat de fascistische landkaart van Italië in het Museo nazionale della civiltà romana ook niet te lijf met de witkwast. Wat je wel kunt doen, is uitingen van een ons inziens verouderde visie op Centraal-Afrika hercontextualiseren.
Het museum, dat enkele jaren voor herinrichting gesloten is geweest, heeft zijn best gedaan. Wie het ingangspaviljoen binnen komt lopen, heeft al een bord gelezen dat het museum in 2018 is heropend en voor de taak staat een hedendaagsere visie uit te dragen. Een simpel voorbeeld: er is een muur waarop de namen staan geschreven van de Belgische mannen die in Belgisch Kongo zijn omgekomen. Daar staat nu een bord bij dat er ook Belgische vrouwen zijn omgekomen én miljoenen Congolezen.

Wie van het ingangspaviljoen loopt naar het eigenlijke museum, komt eerst in een soort “voortentoonstelling”, waar de bezoeker voorwerpen ziet die nu niet langer centraal kunnen staan. Daarbij horen onder meer enkele bezittingen van Henry Morton Stanley, de journalist die Livingstone zocht (en vond), de grote meren in kaart bracht, de loop van Congo verkende én Belgisch Kongo in bezit nam voor de Association internationale du Congo of, beter gezegd, maakte tot privébezit van Leopold II, koning der Belgen. Je kunt moeilijk doen alsof Stanleys verkenningstochten nooit hebben plaatsgevonden, maar kunt ze even moeilijk nog presenteren als het begin van de door België aan Congo geschonken welstand, want Leopolds heerschappij was een humanitaire catastrofe.

Even verderop is een zaaltje met de naam “Buitenspel gezet”, waar beelden staan die nu echt niet langer kunnen, zoals de bovenstaande anioto (luipaardman), die zich buigt over een slapende man. De toelichting vertelt dat die inderdaad een rol speelden in rituele oorlogen, maar dat er allerlei woeste geruchten gingen over als luipaard vermomde moordenaars die het hadden voorzien op onschuldige mensen. Ik heb het plaatje uit Kuifje ernaast geplaatst om te tonen hoe deze geruchten, via beelden als dat uit het museum en via de massamedia, sterk de beeldvorming van de “wilde Kongolees” hebben bepaald.
Dit zaaltje is overigens iets te klein om groepen te ontvangen, hoewel alle gidsen juist aan de hand van deze beelden uitlegden dat het museum, in zijn huidige gedaante, niet alleen gaat over Centraal-Afrika maar ook over de wijze waarop daarmee in het recente verleden is omgegaan. Geen bezoeker kan het eigenlijke museum betreden zonder op scherp te zijn gezet.
Eenmaal in de eigenlijke expositie loop je langs werkelijk álle aspecten die je bedenken kunt. De talen en de landschappen komen aan bod; als het over muziek gaat wordt de Afrikaanse invloed op de rumba uitgelegd; er is aandacht voor het toerisme (“vloek of zegen?”); er is modern speelgoed (scheepsmodellen, gave wolkenkrabbers); ik zag een robot die het verkeer in Kinshasa kan regelen; er zijn natuurlijk allerlei opgezette dieren, zoals een indrukwekkend nijlpaard en een enorme olifant. Kinderen mogen die aanraken.

Er is aandacht voor slavernij, met opnieuw veel uitleg aan groepen en een kaart die (voor mij onverwacht) toont dat veel meer slaven naar Zuid- en Midden-Amerika gingen dan naar de Verenigde Staten. Als het gaat over de jacht maken een opgezette neushoorn-zonder-hoorn en wat modeartikelen van slangenleer wel duidelijk wat er mis is gegaan. De afdeling met de mineralen, waar ik me erg op had verheugd omdat Afrika rijk is aan grondstoffen, was helaas gesloten of nog niet geopend – het museum is nog net niet helemaal voltooid.

En natuurlijk: er is heel veel aandacht voor folklore en etnografie. Als dat exotisch en romantisch heet, dan moet dat maar zo zijn, want het is nu eenmaal heel anders dan we in West-Europa gewend zijn en het documenteert de breedte van het menselijk culturele repertoire. Een praktisch probleempje is dat de uitleg soms wat beknopt is, maar dat is ook logisch, aangezien een modern museum de dingen ook wil uitleggen in het Engels en de eigen talen niet kan negeren. Je zit in België dus al snel aan viertalige uitleg, die dus soms wel laconiek moet zijn.
Een verstandige keuze vond ik de “krokodillenzaal”, waarin je een beeld krijgt van het oude museum. Getoond wordt hoe zo rond 1920 “de Congolese natuur werd verzameld, bewaard, verbeeld en tentoongesteld”. Je ziet dus een enorme vitrine met krokodillen en aan de muur bijvoorbeeld vitrines met opgeprikte vlinders.
Ze tonen het dagelijks leven van de Congolezen in een ongerepte natuur, amper beïnvloed door de kolonisatie. Zulke voorstellingen hebben lange tijd het beeld bepaald dat museumbezoekers van Congo hadden.

Heel erg goed vond ik de afdeling archeologie, met uitleg van wat een seriatie is en toelichting op de verwerving. Verder wordt aan de hand van de culturen uit de Upemba-depressie uitgelegd hoe archeologen het proces van staatsvorming documenteren, dat daar in de zesde tot en met veertiende eeuw heeft plaatsgevonden. Ofschoon er geen geschreven bronnen zijn, kunnen we de aard van die vroege staten afleiden uit de hiërarchische ordening van de samenleving, uit het gebruik van ijzer als statussymbool en het ontstaan van handelsnetwerken. De Belgen die Congo meenden op te stoten in de vaart der volken, troffen geen mensen aan die leefden in de Steentijd, zoals je zou kunnen afleiden uit Heart of Darkness. Er is ook uitleg over het gebruik van orale tradities en van archeologische vondsten, met daarbij keurig de opmerking dat aardewerk altijd overbelicht is. Ik zou bloemen willen sturen naar degene die deze zaal heeft ingericht, want dit is wat we nodig hebben.
Het Afrikamuseum heeft uiteenlopende reacties op de vernieuwing gehad. Enerzijds zijn er mensen die het verwijten dat het nu wat al te politiek-correct is. Ik deel die mening niet. Anderzijds meende een anti-racisme-werkgroep van de Verenigde Naties dat het museum niet ver genoeg was gegaan. Het moge na het bovenstaande duidelijk zijn dat ik die mening evenmin deel. Het museum heeft zich tegen dat laatste verwijt overigens verdedigd met het argument dat die werkgroep slechts een uur heeft rondgekeken, wat een wonderlijk tegenargument is, want je hebt echt geen uur nodig om te weten dat en te begrijpen hoe het museum de collectie hercontexualiseert. Het heeft dat uitstekend gedaan en het beste bewijs daarvoor is dat het van twee kanten wordt bekritiseerd. In elk geval ik vond het heel verantwoord.
Ik constateerde wel iets anders. Ik heb in Tervuren mensen van alle rassen, klassen en leeftijden gezien, maar ik heb in het museum uitsluitend Nederlands gehoord. Geen woord Frans, werkelijk niet. Tenzij er een afspraak was dat er op zaterdag alleen Vlamingen naar binnen mochten, of dat een geheimzinnig virus de francofonie heeft uitgeroeid, is het publiek van het museum wonderlijk eenzijdig.

Staat er werkelijk vermeld dat er -naast al die Belgen- ook “vele tienduizenden Congolezen” zijn omgekomen?
Daar mogen -zelfs volgens de meest conservatieve schattingen- toch wel enkele nulletjes achter…
Nu je het zegt: ik denk ook dat er honderdduizenden of miljoenen zal hebben gestaan.
Ik heb het nog even geverifieerd: schattingen tussen drie en twaalf miljoen. Tekst aangepast!
Het beste boek over de vroege geschiedenis van de kolonie Congo (toen het nog de ‘Congo – vrijstaat’ heette en, sinds de conferentie van Berlijn 1985 door Leopold II, als zijn persoonlijke eigendom werd ‘beheerd’, is geschreven door Adam Hochschild: King Leopold’ Ghost (1998). Ook in het Nederlands vertaald als ‘De Geest van Koning Leopold’. Voor een recensie, zie: http://www.hartford-hwp.com/archives/35/181.html
Daarnaast is er natuurlijk het onvolprezen boek ‘Congo’ van David van Reybrouck.
Helaas is deze verschrikkelijke toestand pas door internationaal onderzoek doorgedrongen en heeft Leopold II in 1908 met tegenzin het bewind aan België overgedragen onder toegenomen internationale druk. Daarna ging het een heel stuk beter.
Hochschild schat het cijfer van de Congolezen die zijn omgekomen door de chicotte (zweep uit nijpaardenhuid), honger, uitputting door dwangarbeid of als gevolg van de wrede verminkingen (o.a. het afhakken van handen) op 10 miljoen. Dat gebeurde vooral bij de rubberwinning. Dat plaatst Leopold II meteen in de eredivisie van misdadigers tegen de menselijkheid. Wat ook wrang is:de man heeft nooit een voet gezet op de bodem van zijn persoonlijke eigendom.
De houding tegenover deze koning zijn in België nog steeds verschillend: dit uit zich bijvoorbeeld in de standbeelden en de toelichting die erbij gegeven worden.
Zie: https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20180817_03669544
Ik heb voor de verbouwing twee maal het museum bezocht en heb er toen van genoten.
Jouw beschrijving noodt uit tot een nieuw bezoek!
Correctie:
Par. 1, regel 3: 1885 natuurlijk!
Par. 1, regel 5: King Leopold’s Ghost
Par. 3, zin 2: Chicotte (zweep van nijlpaardenhuid)
Interessante site: https://www.canvas.be/canvas-curiosa/de-afgehakte-handen-van-leopold-ii
Wie er een roman over wil lezen kan terecht bij De droom van de Ier van Mario Vargas Llosa, over Roger Casement die de wandaden in Congo onderzocht. En in het vaderland van de schrijver, want de rubberhandel in Peru was net zo erg.
Alleen Nederlands?
Wellicht te wijten aan het feit dat honderden kaartjes gratis werden uitgedeeld door de Nederlandstalige krant ‘De Standaard’ en die kaartjes blijven maar beperkt geldig in tijd…
Ah, dat is de verklaring!
‘Het heeft dat uitstekend gedaan en het beste bewijs daarvoor is dat het van twee kanten wordt bekritiseerd.’
Hmm… Rutte en Trump worden ook door links en extreemrechts bekritiseerd, maar maakt hen dat tot uitstekende leiders?
Meer to the point: ik ben er nog niet geweest, maar ik heb de indruk dat het ‘hercontextualiseren’ in Tervuren aan beperkingen gebonden is gebleven, die onvoldoende doordacht en besproken zijn. De eerste verdediging van het museum tegen de oproep van de VN-werkgroep om bepaalde racistische beelden te verwijderen was bijvoorbeeld een nogal zwak ‘kan niet’: het museum verklaarde dat die beelden ‘tot het erfgoed behoren, dat we die niet mogen wegdoen, en dat we ze alleen van context kunnen voorzien.’
Ik zeg niet dat deze abjecte beelden per se weg moeten, maar de vraag of je ze zo’n podium moet geven verdient volgens mij een meer inhoudelijke discussie. Zeker in een samenleving waarin vergelijkbare voorstellingen wijdverbreid en zelfs salonfähig zijn en weinig reflectie lijken los te maken. Bijvoorbeeld als Johan Derksen op prime-time-tv Sylvana Simons een ‘aapje’ noemt en betreurt dat ze ‘niet uit te roeien is’, hoeveel ‘draaien om de oren’ je haar ook geeft. Wat bereikt een gehercontextualiseerd Africa-museum bij zulke mensen, die al een heel Africa-museum in hun hoofd hebben? Wat zijn precies de doelstellingen van zo’n museum – en in hoeverre behaal je die met de ingezette middelen? Als het museum klaagt dat de VN-werkgroep niet alle begeleidende bordjes heeft gelezen, vraag ik me bijvoorbeeld af hoe dat met de reguliere bezoekers moet, die dat natuurlijk ook niet allemaal doen.
Tenslotte vind ik het te kort door de bocht om ‘geschiedvervalsing’ te roepen, als het museum zou besluiten om deze beelden buiten het zicht in een depot te bewaren of elders onder te brengen. De vergelijking met het witkalken van een fascistische landkaart gaat niet op, want een beeld is niet kapot als je het van zijn hoge voetstuk haalt. In San Francisco is vorig jaar een beeld weggehaald: het stond pontificaal voor het stadhuis en je zag er een verslagen indiaan op de grond zitten, terwijl een cowboy en een priester triomfantelijk over hem heen stonden. Was het geschiedvervalsing om dat dominante beeld een minder dominante plek te geven?
https://www.theguardian.com/us-news/2018/sep/24/early-days-statue-removed-san-francisco-native-americans
Hangt van de context af …..
Bedankt voor de recensie, ik wilde eerst heel graag gaan toen ik van de heropening hoorde, maar twijfelde dan weer door sommige reacties van mensen van Afrikaanse afkomst. Toch maar eens een bezoekje inplannen dan. Dat de Franstaligen niet komen (wat op zich wel frappant is), is wellicht eerder aan de media dan aan het museum zelf te wijten, of zouden ze zelf meer promotie gevoerd hebben in het Nederlands?
En weer een goede blog
Maar ik snap die belangstelling voor Afrika wel, het is een continent met veel bos en zoals je zelf een tijdje geleden blogde vond jij je niet zo prettig in een bos. Want ja je ziet bij wijze van spreken niets. En dat levert allerlei geheimzinnigs op; zo van: wat hoor ik nu weer etc. verder is het zo dat de kolonisatie van dat Afrika nogal lang is doorgegaan. En blijkbaar zagen allerlei figuren wel het een en ander in hetgeen daar geproduceerd werd aan fraaie maskers etc. Mensen zien overal handel in, toch?
Bedankt voor de uitstekende recensie!
Ben het volledig eens met Jona! Er is een beroemde foto van een prekende Lenin, waar later alle in ongenade gevallenen zijn verwijderd; idem voor foto met de 4de vrouw van Mao. En zo zouden we nog tijdje kunnen doorgaan. Er is daar inderdaad maar één woord voor: geschiedenisvervalsing. Lees wat ik op Histoforum Magazine schreef over standbeeld van Leopold II in: Een eeuw van macht http://histoforum.net/2018/macht.html
Zie zeker: van den Berghe, G., Kijken zonder zien. Omgaan met historische foto’s, Kalmthout, Uitg. Pelckmans, 2011 http://histoforum.net/recensies/kijken.htm
Heb het oude Afrikamuseum herhaaldelijk bezocht met leerlingen. Ook toen legden de gidsen corrigerende en correcte actualiserende accenten.
Neushoorn: hoorde dat de originele echte hoorn is afgezaagd en gestolen !
zaterdag 9 februari was inderdaad dag van gratis tickets van De Standaard.
Tervuren ligt in Vlaanderen, niet in Wallonië of Brussel. Men spreekt er Nederlands.