Grond worden,
gras, kever, ochtendnevel,
smaak aan de tong van het grazend
vee en vlees zijn, weer.
Mest en molshoop worden,
bliksemvis in de sloot,
maar zo mogelijk
volle aar, zwellende korrel;
En gegeten worden
om man te zijn, vrouw te zijn,
ja vooral opnieuw mens te zijn,
en zichzelf in liefde te verzamelen.
Jan G. Elburg (1919-1992)
Prachtig Jona. Dank.
Sterfdag van mijn vader. Hoe toepasselijk….
Grond worden. Uit stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Dat is nog waar ook.
Inderdaad, als misdienaar (6 jaar lang) heb ik op Aswoensdag iedere keer naar de Latijnse formule mogen luisteren: Memento, homo quia pulvis es et in pulverem reverteris. Dat was nog voor het tweede Vaticaans Concilie. En het is zeker waar.
Een stemmig gedicht, maar niet somber.
Wie gezaaid, wordt geoogst.
Morgen een kaarsje op het kerkhof
voor wie traditie is toegedaan.
De voluten aan deze fraaie gevelsteen swingen de pan uit (1752). Nederlands Rococo vind je vooral is dit soort kleinere architectuur-elementen.
Nee, niet somber.
Ik vond het wel grappig dat de titel naar “zielen” verwijst, en dat er dan een gedicht komt waarin staat dat wij moleculair gerecycled worden, als een soort GFT afval, een beeld waarin geen plaats is voor een ziel. Onze moleculen kunnen in een “zwellende korrel” terecht komen, en dan een man of vrouw voeden, waardoor wij weer mens worden. Ik vermoed dat de dichter zich afvroeg hoe hij deze recycling moest begrijpen.
Allerzielen
‘k Heb zoo menigmaal gegaan
waar de wilgen treuren staan,
buiten stad, naar ’t doodenveld …
‘k Heb bij woeste windgeweld
’t geel gebladert dwarren zien
en onwetend op de knien
neergezakt en nagedacht
dat de dood met ’t menschdom lacht
lijk de wind met ’t dorre blad …
Kranke menschdom, sta hier wat
bij de graven. ’t Wormgekriel
knaagt aan ’t lichaam; maar de ziel,
waar is zij? En lijdt zij niet
’t snoerend vagevuurverdriet,
waar zij naar verlossing smacht
en naar uw gebeden wacht?
Allerzielen! Bededag
dien ik niet vergeten mag …
Allerzielen! Vader weent,
moeder kermet zoo vereend …
Vrouw of man of wie het is
roepen ons om lavenis.
1896 (?) (Eleison)