
De dichter Marcus Valerius Martialis, die u moet plaatsen in het laatste kwart van de eerste eeuw n.Chr., geldt als de grootmeester van het Romeinse puntdicht. Over zijn leven is weinig meer bekend dan wat hij in zijn gedichten vertelt: dat hij uit Spanje kwam, dat hij in Rome ergens drie hoog achter woonde en het niet breed had, dat zijn gedichtjes goed gelezen werden, dat hij het gaandeweg wat breder kreeg en dat hij zich tegen het eind van zijn leven terugtrok in Spanje.
Misschien is het waar, maar het zou mij niet verbazen als het allemaal pose is geweest en als Tout-Rome wist dat Martialis elke ochtend een cappuccino kwam wegtikken aan de Via Cavour, in de middag zat te lunchen op de Piazza Navona en ’s avonds meewandelde in de pantoffelparade door de Via dei Serpenti. Dat zo’n society-dichter pretendeerde in armoede te leven, maakt de poëzie alleen maar geiniger.