Stik, mijn computer heeft kuren. En mijn laptop is niet waar ik ben. Ik maak het mezelf dus even makkelijk: u krijgt weer een van de filmpjes die ik onlangs maakte toen ik in zelfquarantaine was. Deze aflevering van “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast” gaat over oudheidkundige boeken in het algemeen.
Handboek
Een oudheidkundige studie begint in principe met het knal uit de kop leren van een handboek, waarna de student op werkcolleges leert dat het allemaal ook heel anders valt uit te leggen en verneemt dat er problemen en complicaties zijn bij het proces van kennisverwerving.
Naarmate een student verder komt, raakt hij gespecialiseerder. Dat is enerzijds winst, want niemand kan menselijkerwijs alles overzien, maar anderzijds vervelend. Het punt is dat elke specialist vroeg of laat iets moet weten van buiten de eigen expertise en dan terugvalt op handboekenkennis. Ik weet van een complicatie uit de academische praktijk van een Nederlandse universiteit, waar het handboekcollege wordt toevertrouwd aan een beginnende docent, die én nog niet zo heel veel weet én geen tijd mag schrijven voor de voorbereiding. Dat bevordert de kwaliteit niet en is fnuikend voor de motivatie van jonge onderzoekers.
Vervolgboeken
Enfin. De specialist die meer wil weten, heeft behoefte aan een handboek-plus. In mijn filmpje behandel ik de Routledge-serie. Ook behandel ik het genre van de door vele auteurs samengestelde “companion”. Dat is enerzijds handig (je hebt alles bij de hand over pakweg de Griekse lyriek of Horatius), maar anderzijds is de kwaliteit niet altijd goed gewaarborgd. Peer review is immers lastig bij twintig artikelen van twintig auteurs.
Tot slot zijn er de echte encyclopedieën. De Neue Pauly die ik toon zou ook “de grootste gemene deler van de oudheidkundige boekenkast” mogen heten, want die heeft iedereen ergens staan die zich beroepsmatig met de oude wereld bezighoudt. De kwaliteit van de lemma’s is bij elke encyclopedie wisselend. De keuze van de auteurs wordt bepaald door de redactie, die geacht wordt de juiste onderzoekers te selecteren die alles over één specialistisch onderwerpen weten. Nu ik (niet gespecialiseerd in welk onderwerp ook, niet gepromoveerd) onlangs zelf werd benaderd om een lemma te schrijven, weet ik zeker dat in elk geval één wetenschappelijke uitgeverij niet weet hoe ze redactieleden moet selecteren met voldoende overzicht van het veld.
Och man, hou op! herinneringen aan tentamen Oude Geschiedenis en het Handboek…och Here. Wij studenten Oude Talen hadden ook colleges Oude Geschiedenis en een tentamen. Het Handboek was Roebuck, The World of Ancient Times. Soms heb ik er nog nachtmerries van. Ik heb het boek weggegooid maar opnieuw bij De Slegte gekocht vanwege de mooie landkaarten.
Toch een mooi filmpje. Ondanks de gruwelijke herinneringen heb ik toch altijd nog wel boeken over Oude Geschiedenis gelezen. U noemt een paar titels die me wel interessant lijken, zoals dat boek van Connell over de begintijd van Rome. En dat boek over de Bronstijd. Het ging wat snel, een lijstje zou wel fijn zijn.
Leuk filmpje, Jona. Ook leuk om je weer eens te horen en te zien.
Ik ben helemaal voor handboeken, in mijn geval anatomie; dat vak verandert weinig, de nadere handboeken (b.v. fysiologie) zijn deels achterhaald of veel verder gecompleteerd; evenzo prachtig, de anatomie-atlassen van Sobotta – nu ook digitaal met draaiende 3-D modellen-dat heeft ook wel wat.
Je spreekt Routledge prima uit. Want hoewel jij het internet voor studenten afraadt, is het wel handig om de uitspraak van woorden te achterhalen (zoekmachine: woord AND pronuncation).
Paar kleine constructieve-kritiekpuntjes:
– zelfquarantaine? Als je het al over jezelf hebt, is quarantaine toch voldoende? Het tegengesteld is hetero-quarantaine?
– kijk a.u.b. de volgende keer in de camera, in plaats van erlangs; nu lijk je te veel op een verstrooide professor, starend naar de horizon
Nogmaals dank voor dit leuke filmpje.
Dat in de camera kijken hoeft voor mij niet zo nodig. Dat doen columnisten als Kees van Amstel en Dolf Jansen in de YouTube filmpjes van de Nieuws BV sinds kort ook en vind dat het afleidt. Het voelt alsof ze je zitten aan te staren.
Ik heb ook ‘de Sobotta’ gehad tijdens mijn artsopleiding in Leuven. Inderdaad, prachtig met de Latijnse benamingen erbij. Ik kijk er af en toe nog eens in.
Het grote voordeel van in een klein taalgebied te wonen is dat je vaak toch enige notie van andere talen hebt. Ik ben blij dat ik op de Mont Beuvray dat prachtige boek over Alesia niet moest laten liggen omdat het in het Frans was. Dat ik me geen Neue Pauly zal aanschaffen komt niet door linguistische maar financiële hindernissen. Boeken die ik heel vaak ter hand neemt, echte schatkisten: Landmark Julius Caesar, New Topographical Dictionary of Ancient Rome.
De Landmark-serie is inderdaad grandioos. Ik heb er ook een paar.
Voor mij is de prijs van Franse boeken ook de enige limiet. Soms is enig geduld lonend omdat ze na een paar jaar in een ‘livre de poche’ formaat verschijnen (Point-Histoire, Folio, Tempus, etc.). Ik kocht onlangs na lang aarzelen de hele reeks van een 11-delige nieuwe Geschiedenis van Frankrijk. Per deel variërend tussen de 40 en 70 €! Dat is nogal wat. Ik heb de aankoop over drie vakanties uitgesmeerd, dan ‘lijkt’ het minder duur.
Even iets heel anders: ik wil Truus Pinkster bedanken voor het bespreken van Het Mussolinikanaal. Ik vind ‘m bij de straatbieb en had ‘m zonder deze blog waarschijnlijk laten liggen. Ziet er veelbelovend uit.
Interessant overzicht van wat er allemaal bestaat voor de vakgenoten oudheidkundigen. Omdat ik geen vakgenoot ben, maar wel een zeer geïnteresseerde leek ben ik minder in staat om de intrinsieke kwaliteit van boeken over de oudheid te beoordelen en ben ik afhankelijk van recensies en blurbs.
Als leerling van de humaniora gaf ik het grootste deel van mijn zakgeld uit aaan Prisma’s en Aula’s om mijn honger naar de Oudheid te stillen. Ik herinner mij de meeste auteurs nog wel, maar de boekjes staan in de verste uithoeken van mijn boekenkasten. Rostovtzef, de Burgh, Glovely, Berve, Carcopino, Van IJzeren over de klassieke literatuur, etc. heb ik stuk gelezen. Ik heb de laatste jaren ook nog veel boeken over de oudheid bijgekocht en grotendeels gelezen, je loopt altijd achter natuurlijk. Ik noem Everitt, Goldsworthy, Robin Lane Fox, Tom Holland, Mary Beard, Matuszak, Steven Runciman over Byzantium om er een paar te noemen.
En natuurlijk ene Jona Lendering!
Toch is het nuttig dat een deskundige zoals jij ons wijst op de ‘wolfijzers en schietgeweren’ bij het aankopen van de beste boeken.
Daarom zou het nuttig zijn (als je ooit de tijd vindt) om de in jouw ogen goede/beste boeken voor de basale kenners (tot wie ik mezelf reken) en voor de specialisten (die status kan ik nooit bereiken!).
Gevaarlijk. Ik heb nu al twee titels besteld na deze filmpjes. Een lijstje gaat alleen nog tot meer uitgaven en hartverscheurende triage in de boekenkast leiden.
Ik weet wat u bedoelt. Ik bestelde Henri Pirenne , Mahomet et Charlemagne en wil daar zeker tijd voor vrijmaken. Cline had ik al, anders zou ik dat ook nog besteld hebben. En ik geef ook zonder JL veel geld uit bij Athenaeum. Maar ja, goed besteed geld. Kom maar op met dat lijstje!
Ik heb ook nog steeds prisma- en aulaboekjes. Herbert Kuhn over de prehistorie, ik lees ze nog steeds.
Heeft u ook Julianus de Afvallige van Joseph Bidez? Ik las dat weer eens een paar jaar geleden en meteen daarna de Ammianus Marcellinus vertaling van Den Hengst, sloot prachtig aan.
Ja, Bidez heb ik ook. En ook Herbert Kühn: ‘Het ontwaken der mensheid’ (
Prisma 308). Blij te horen dat u ook de Prisma’s en de Aula’s nog heeft. Ik heb de indruk dat er toen nog meer aan ‘verheffing des volks’ werd gedaan dan nu.
Op de Humaniora van een katholieke school werd ook van Teilhard de Chardin ‘Het verschijnsel mens’ gelezen en druk becommentarieerd door de scholieren. Waar is de tijd gebleven?
Andere goede series waren de Phoenix pockets, de Pelican serie (van Allan Lane, de uitgever van de Penguin series)! Er was ook een serie genaamd ‘Vlaamse Pockets’, hier waarschijnlijk minder bekend. Er zijn tegenwoordig nog weinig wetenschappekijke pocketseries die door Nederlandse of Vlaamse uitgevers worden uitgegeven. Uitzondering zijn bvb. de Rainbow Pockets en de kwalitatief voortreffelijke ‘Elementaire Deeltjes’. Grondige inleidingen, net zoals de serie van Oxford University Press “A very short introduction to…”, zeer goede boekjes die dienstig zijn als je de eerste beginselen over een bepaald onderwerp wil weten.