Eigenlijk had ik willen bloggen over de Bergrede maar ik heb wat achterstanden weg te werken die vóór gaan. Geen nood. Ik had nog een filmpje in de bloedstollende reeks “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast”. Deze aflevering gaat over migratie. Daarover is meer te zeggen, veel meer. Maar dat is voor een andere gelegenheid.
Even een heel kort stukje. Antieke bronnen worden al sinds jaar en dag in het Nederlands vertaald. Classici hebben daarbij duidelijke vormen, ontstaan in de gymnasiale praktijk. Hun vertalingen waren bedoeld voor mensen die al veel van de antieke wereld wisten. Daarom legden en leggen vertalers vrij weinig uit.
Degenen die oosterse teksten moeten ontsluiten, moeten veel meer uitleggen over de oude wereld. Dat levert interessante boeken op, zoals we zien in de zevenentwintigste aflevering in de bloedstollende reeks “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast”.
Achaimenidische mantelgesp (Rijksmuseum van Oudheden Leiden)
De cultuur van het oude Perzië is in West-Europa altijd bekend geweest: Griekse, joodse en Romeinse auteurs schreven erover, de Iraanse religieuze literatuur (de Avesta) volgde en het eerst-ontcijferde soort spijkerschrift was, dankzij de Behistun-inscriptie, het Perzische. Spoedig daarna kwamen, opnieuw dankzij opgemelde inscriptie, de Babylonische teksten erbij met duizenden tegelijk. En Elamitische. De eerste opgravingen vonden al plaats in de negentiende eeuw.
Nieuwe iranologie
In de daarop volgende twintigste eeuw kwamen de inzichten uit de sociale wetenschappen erbij. Ik blogde al over Hans Claessens concept van de Vroege Staat. Twee geleerden speelden een heel belangrijke rol bij het scheppen van een nieuwe iranologie: de Nederlandse Heleen Sancisi-Weerdenburg en de Fransman Pierre Briant. Van de laatste verscheen in 1996 het baksteenzware Histoire de l’empire perse, waarover het onderstaande filmpje gaat. Het is de alweer zesentwintigste aflevering in de bloedstollende reeks “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast”. (Met dank aan Kees Huyser voor de afwerking.)
Stik, mijn computer heeft kuren. En mijn laptop is niet waar ik ben. Ik maak het mezelf dus even makkelijk: u krijgt weer een van de filmpjes die ik onlangs maakte toen ik in zelfquarantaine was. Deze aflevering van “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast” gaat over oudheidkundige boeken in het algemeen.
Handboek
Een oudheidkundige studie begint in principe met het knal uit de kop leren van een handboek, waarna de student op werkcolleges leert dat het allemaal ook heel anders valt uit te leggen en verneemt dat er problemen en complicaties zijn bij het proces van kennisverwerving.
Er zijn twee soorten stripverhalen over de oude wereld, namelijk stripverhalen over de oude wereld die gaan over de oude wereld en stripverhalen over de oude wereld die niet gaan over de oude wereld. Het verschil is het gebruik van anachronismen.
Enkele voorbeelden van stripverhalen die echt gaan over de oude wereld – meer precies: de Romeinse keizertijd – zijn Marini’s reeks De adelaars van Rome, Ken Broeders’ reeks Apostata, en Gilles Chaillets reeks De laatste profetie. Je kunt ook denken aan Alex van Jacques Martin. Ik bespreek ze in dit filmpje in de bloedstollende reeks “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast”.
Ik wou een blogje schrijven maar het werd niet goed. Een filmpje dus maar: het geestige boek van Barry Cunliffe over Pytheas van Marseille, die in de vierde eeuw v.Chr. naar Britannië kwam, IJsland bezocht en de eerste beschrijving gaf van de Waddenzee.
Er is veel te zeggen voor de stelling dat Herodotos van Halikarnassos geen historicus is in onze zin van het woord, maar er is een belangrijk punt van overeenkomst: Herodotos had in de smiezen dat geschiedenis niet “one damn’ thing after another” is, geen kroniek (zoals), maar dat het draait om verklaringen. Historici – ik bedoel eigentijdse – onderscheiden diverse soorten verklaringen, waaronder de oorzakelijke waarin Herodotos in is geïnteresseerd. Daarin was hij een kind van zijn tijd. Vóór Herodotos zochten de Ionische Natuurfilosofen al naar aitia en na Herodotos systematiseerde Aristoteles wat er zoal over oorzaken te weten viel.
Drie soorten oorzaak
Omdat Herodotos leefde op het moment dat het begrip nog niet was uitgekristalliseerd, valt te verwachten dat hij niet zo systematisch is. Dat zien we mooi in de ouverture van de Historiën, het verhaal van Kroisos, koning van Lydië in West-Turkije, waarin Herodotos alle thema’s van zijn werk aangeeft. Om te beginnen is er in dit verhaal een vorm van causaliteit die we kunnen aanduiden als “actie – reactie”. De Perzische koning Cyrus had een zwager van Kroisos van de troon gestoten, dus moest Kroisos reageren. Kroisos’ leger steekt daarop de grensrivier Halys over, wordt verslagen, en nu is het Cyrus die reageert door over de Halys te komen en Kroisos aan te vallen. Actie en reactie.
De Late Bronstijd! Ik had retorisch willen vragen welk oudheidkundig thema toch fascinerender kon zijn, maar dan gaat u natuurlijk “Cicero” roepen of “Atheense tragedies”, of iets anders, want het zou matennaaierij zijn op retorische vragen geen flauwe antwoorden te geven. Maar goed: weinig onderwerpen uit de Oudheid zijn fascinerender dan de Late Bronstijd.
Reden één: de puzzelstukken beginnen in elkaar te grijpen. Naast archeologie hebben we teksten, Mesopotamië sluit aan op Egypte, er het vroegste (Mykeense) Griekenland heeft contact met Cyprus en de Hittiten. We zien in de brieven menselijke emoties, we hebben handel over enorme afstanden – denk aan het tin dat vanaf de Atlantische kusten naar het oostelijk bekken van de Middellandse Zee kwam – en we hebben staatsverdragen. Alles is er, althans in aanzet.
Nog maar eens een filmpje in de bloedstollende reeks “Zit een oudheidkundige met de rug naar een boekenkast”: Charles Redmans boek The Rise of Civilization. Nu heb ik het op dit moment nogal druk. Dus ik verwijs degenen die geen zin hebben om ruim elf minuten naar een filmpje te kijken, even naar het stuk dat ik eerder schreef over dat boek.
Eigenlijk jammer, dat ik niet even kan bloggen, want The Rise of Civilization behoort tot mijn absolute favorieten. Het is een asociaal goed boek. Het gaat namelijk echt over archeologie, dat wil zeggen het opstellen, testen en verbeteren van hypothesen. En het gaat dus minder over de vondsten die zo vaak moeten doorgaan voor archeologie. Wie wil weten waarom archeologie een wetenschap is, waarom het belangrijk is en wat we eraan hebben, leze Redman.
Wie de Griekse teksten leest over de Skythen of de Romeinse teksten over de Germanen, stuit al snel op passages waarvan je je afvraagt wat daar aan de hand kan zijn. Zo zijn er Germanen die het haar op hun voorhoofd lang dragen en op hun achterhoofd kort. De Germaan is dan de anti-Romein, levend in een omgekeerde wereld. Hij is de Ander. Hetzelfde geldt voor de Skythen en nog een hele trits volken rondom de Grieks-Romeinse wereld.
Over “de constructie van de Ander” is veel geschreven. Op zich gaat het om een simpele constatering: u en ik, we definiëren wie we zijn door (onder meer) aan te geven wat ons onderscheidt van onze naasten. Ik ben niet mijn zus, want ik woon in Amsterdam en zij woont op Curaçao. Ook ben ik mijn buurman niet, want hij woont aan de voorkant van het huis terwijl ik uitkijk op de achtertuin. Elk “ik” veronderstelt een ander, zo simpel.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.