
Het is niet vreemd dat hunebed D27 weleens aangeduid is geweest als “de onbesuisde steenhoop”. Het op vijfentwintig na zuidelijkste hunebed in Nederland heeft namelijk een lengte van 22½ meter en een breedte van ruim vier meter. Dat maakt het het het grootste hunebed in eigen land. Een van de dekstenen weegt twintig ton. De bouwers van de hunebedden waren voor geen kleintje vervaard maar dit moet ook voor hen een joekel zijn geweest. Lodewijk Napoleon, de eerste koning van Nederland, bracht in 1809 een bezoek aan dit monument.
De Groningse dichteres Titia Brongersma heeft het monument al in 1685 onderzocht. Na wat spitwerk vond ze mensenbotten. Daarover zouden we graag meer willen weten omdat skeletmateriaal in de Drentse bodem zeldzaam is. Later heeft Caspar Reuvens, als eerste directeur van het Rijksmuseum van Oudheden ook de eerste wetenschappelijke archeoloog van Nederland, er nog eens een blik op geworpen. Het schijnt vast te staan dat er nog in de Bronstijd crematies in dit hunebed zijn bijgezet, dus ik neem aan dat er op enig moment urnen zijn opgegraven. Ik heb echter niet kunnen achterhalen wanneer dat is geweest, al vermeldt Hunebedden.nl de vondst van nog meer menselijk botmateriaal.

In 2010 hebben archeologen hunebed D27 onderzocht met bodemradar. Voor een keer spreken mijn twee boeken elkaar tegen. Terwijl Wijnand van der Sanden in de Gids voor de hunebedden zegt dat er geen bruikbare informatie was, weet Herman Clerinx in Een paleis voor de doden te melden dat er zo’n dertig centimeter diep nog een vloer ligt, waaronder nog iets lijkt te zitten. Wie gelijk heeft, weet ik niet.
Voorlopig wordt hunebed D27 niet bedreigd, dus er is geen aanleiding om te onderzoeken wat er nu precies onder die al dan niet aanwezige vloer zit. Opgraven is immers vernietigen en wat in de grond zit, zit goed.

Het is niet alleen om de omvang dat hunebed D27 een omweg waard is. Hier is ook het Hunebedcentrum. De naam is eigenlijk misleidend en doet het aanbod tekort. Achter het museum ligt namelijk een park met reconstructies van allerlei gebouwen uit de Prehistorie. Dus van de Neanderthalers via de Trechterbekermensen en de Bronstijd tot en met de IJzertijd.
Ik kwam er zelf terwijl de musea aan allerlei corona-gerelateerde beperkingen waren onderworpen. Een deel van het Hunebedcentrum was afgesloten. Ik heb me dan ook voorgenomen terug te gaan om er ten volle van te genieten, want het is een fijn museum met goede uitleg.
Meer weten over de Trechterbekercultuur?
- Over dit hunebed: Wikipedia en Hunebeddeninfo.nl
Google Earth: hier. Bezocht op 4 december 2020, fietsend van Emmen naar Assen, en op 27 februari 2022, fietsend van Emmen naar Groningen.
Weer met plezier gelezen. Jammer dat wij in Nederland slechts enkele tientallen hunebedden hebben; anderzijds is dat maar goed ook want daarom is er in de Mainzer veel meer interessants en boeiends te lezen. Als muggenzifter zag ik dat de ‘h’ ontbreekt in “Voorlopig wordt unebed D27 niet bedreigd”.
Volgens mij is er iets weggevallen aan het eind van die zin over Lodewijk Napoleon.
Verbeterd, dank!
Verbeterd, dank!
“Terwijl Wijnand van der Sanden in de Gids voor de hunebedden zegt dat er geen bruikbare informatie was, weet Herman Clerinx in Een paleis voor de doden te melden dat er zo’n dertig centimeter diep nog een vloer ligt, waaronder nog iets lijkt te zitten. ”
Ik kan mij een uitgebreid artikel in het NRC herinneren waarin wordt aangegeven dat er wel degelijk iets gevonden is. Maar mijn geheugen zegt dat er met name indicaties waren waar de kransstenen hebben gelegen/gestaan. Die ontbreken nu volledig. Nu heb je dus drie verschillende verhalen 🙂
Hier staat iets over dat onderzoek in 2010: https://historiek.net/hunebed-in-borger-met-scan-onderzocht/8076/
Veel vermoedens, maar weinig concreet.
Ah, ik snap het al. Zie https://www.academia.edu/5670801/W.A.B._van_der_Sanden_De_zaak_D27_of_waarom_we_geen_hunebed_moeten_opgraven_Archeobrief_14_4_2010_28-32
Van der Sanden is tegen opgraving en beweert dus dat er niets bijzonders onder ligt, Klompemakers is voor opgraving en beweert dus dat er wel iets bijzonders onder ligt.