
De parabel van de verloren zoon bestaat uit drie delen, waarvan ik het eerste in het vorige blogje behandelde: de jongen heeft zijn erfenis verzilverd en verspeeld, en keert terug.
Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. (Lukas 15.20-21)
Hier lijken twee mensen aanwezig: de met lood in de schoenen terugkerende jongen en de rennende vader. Maar er is een derde aanwezige: de rest van het dorp, dat schande sprak van de jongen die een deel van het familiebezit had verpatst en Israël had verlaten.
Die vader rent niet omdat hij zo blij is. Als je een gewaad draagt dat tot onder de knie reikt, zoals men in het Nabije Oosten wel deed, moet je er bij het rennen voortdurend aan denken dat je je rok optrekt. Als je daaraan loopt te denken, ben je niet onverkort blij. Vreugde werd dan ook op andere manieren getoond en de man rent omdat zijn zoon in gevaar is. Minimaal kan de verloren zoon een paar kiezelstenen naar zich toe gegooid krijgen. Hij heeft zijn familie en het dorp immers te schande gemaakt. De vader grijpt in voor het verkeerd kan gaan.
“Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.”
Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren. (Lukas 15.21-24)
Om een kalf op te eten heb je een compleet dorp nodig. Opnieuw veronderstelt de parabel van de verloren zoon de aanwezigheid van de dorpelingen. Door ze uit te nodigen voor het feest, brengt de vader hun kritische stemmen tot zwijgen. Wie mee-eet, kan natuurlijk niet meer over zijn gastheer klagen.
Tijd voor het derde bedrijf.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.