
Het is niet moeilijk om verliefd te worden op het Drents Museum in Assen. Ik ging vorig jaar voor de bijl, tijdens de Vikingexpositie waarover ik al eens blogde. Vandaag was ik er voor de expositie over de Dode-Zee-rollen en ik kan niet anders dan opnieuw de loftrompet steken.
De Dode-Zee-rollen
De Dode-Zee-rollen zijn, zoals bekend, een zeer grote verzameling Joodse teksten uit de tijd rond het begin van onze jaartelling. De rollen zijn vanaf 1947 ontdekt bij Qumran aan de Dode Zee en wierpen een totaal nieuw licht op de tijd waarin het christendom en het rabbijnse jodendom zijn ontstaan.
Een deel van de teksten was al bekend uit de Bijbel, maar de enorme ouderdom van het materiaal maakt dat ook over bekende teksten nieuwe dingen zijn te zeggen. Teksten werden tot de vijftiende eeuw immers vermenigvuldigd door ze met de hand over te schrijven, waarbij fouten optraden. De Dode-Zee-rollen hebben helpen vaststellen dat de dominante “overschrijftraditie”, de zogeheten “masoretische tekst”, al in de Oudheid bekend was, maar dat er ook concurrenten waren.
De aandacht werd, toen de rollen eind jaren veertig werden ontdekt, vooral getrokken door enkele totaal onbekende teksten, zoals de roemruchte Oorlogsrol, die zo kort na de gevechten van 1948 niet anders dan indruk kon maken: een beschrijving van de strijd die de “kinderen der duisternis” en de “kinderen van het licht” in de Eindtijd zullen voeren. Deze tekst leek afkomstig van een sekte, en in andere teksten doken allerlei voor christenen vertrouwde begrippen op, zoals “het nieuwe verbond”. Ook voor christelijke rituelen als de maaltijd van brood en wijn bleken parallellen te bestaan.
Misinterpretaties
De ontdekking – boekrollen in een stuk of tien grotten, niet ver van een wonderlijk, destijds als klooster geïdentificeerd gebouw – sloeg in als een bom en geldt als een van de grootste archeologische vondsten aller tijden. In feite heeft alleen de ontdekking van het graf van Toetanchamon een vergelijkbare impact gehad. Niemand van u kijkt ervan op als ik zou beweren dat een messias een Joodse oorlogsleider is – er is zelfs een computerspelletje Messiah waarin het gaat om geweld en verwoesting – maar het is wel een betrekkelijk nieuwe interpretatie, populair geworden nadat, door de publicatie van de Oorlogsrol, het idee had postgevat dat de Joden destijds leefden met het idee van een gewelddadige Eindtijd, waarin de messias dan wel een rol als oorlogsleider zou spelen. Een voorbeeld uit eigen land is het boek van Charles Vergeer, Een nameloze, waarin de auteur zonder meer aanneemt dat Jezus, zijnde een messias, wel op gewelddadige wijze de Romeinen het land uit zou hebben willen gooien.
Inmiddels is het beeld van de wereld die in de Dode-Zee-rollen wordt beschreven bijgesteld, simpelweg doordat er na de eerste teksten nog honderden zijn ontdekt. Dat leidde, om te beginnen, tot bijstellingen. Inmiddels worden verschillende messianologieën erkend: de krijger dus, maar ook het priesterlijke type en nog een half dozijn andere, die eventueel met z’n tweeën kunnen optreden en mogelijk zelfs met z’n drieën. Daarnaast is de vraag aan de orde of het materiaal wel een sektarische bibliotheek is. Is het niet veel aannemelijker dat het gaat om verschillende verzamelingen, die tijdens de Joods-Romeinse Oorlog van 66-70 hier in veiligheid zijn gebracht? Tot slot is inmiddels duidelijk dat de ruïnes bij Qumran te snel zijn geïnterpreteerd als klooster.
Dat is overigens nog steeds de interpretatie die de bezoeker te zien krijgt – althans in februari 2011, toen ik Qumran bezocht. Dat de rollen zijn geproduceerd door monniken is ook wat men u zegt in “The Shrine of the Book” van het Israel Museum in Jeruzalem. In Assen is men op dit punt zeer terughoudend, al is er een fantasierijke tekening te zien met het twee verdiepingen tellende hoofdgebouw, inclusief een op de etage gesitueerde schrijfruimte, waarvoor het archeologisch bewijs uitgesproken zwak is. Niettemin: de Assense expositie kon nieuw worden opgezet en weerspiegelt daardoor de huidige fase van het onderzoek, en niet de vorige, zoals in Jeruzalem en Qumran zelf. Dat alleen is al een reden om er naartoe te gaan.
Expositie
De expositie begint met het stenen vaatwerk dat destijds in Judea werd gebruikt. Het verraste me, maar eigenlijk was het een briljante keuze, omdat je in één klap wordt geconfronteerd met de totaal vreemde wereld van het antieke jodendom, waarin het voor ons zo moeilijk te begrijpen verschijnsel van rituele reinheid superbelangrijk was. Er volgen voorwerpen die tonen hoe verschillend de mensen in Jeruzalem en Qumran leefden, voorwerpen die het economisch leven van die tijd illustreren en enkele beeldschone grafkisten uit het Akeldama-grafveld bij Jeruzalem. Curieus is het grafschrift van “Megiste de priesteres”, dat je, als je niet zou weten dat het uit Jeruzalem kwam, beslist zou interpreteren als een heidens graf.
De tweede zaal is gewijd aan de Joods-Romeinse Oorlog. Twee schitterende bustes van de Romeinse generaals Vespasianus en Titus openen een reeks voorwerpen die betrekking hebben op dit conflict. Oorlogsgeld, scherven met de namen van Romeinse soldaten, katapultkogels uit Gamla, inscripties van het Tiende Legioen Fretensis en voorwerpen uit Masada vormen hier de hoofdmoot. Enkele helmen kwamen me bekend voor. En inderdaad, ze kwamen uit Valkenburg en Xanten.
En dan: de rollen zelf. Ik beken dat ik me heb afgevraagd hoe ze die wilden exposeren. Teksten laten zich niet tentoonstellen. Het beste was de afdeling waar foto’s van fragmenten te zien waren, met opvallend uitgebreide uitleg. Gewoon lezen dus, en je ontdekt dat de tekst die “messiaanse apocalyps” wordt genoemd, voorspelt dat de overledenen uit de dood zullen opstaan, of dat in snipper 4Q246 de messias wordt aangeduid als “zoon van God”.
De eigenlijke rollen… die heb ik niet gezien. Ze waren er, en ik neem aan dat ze heel mooi waren tentoongesteld. Er stond alleen een rij wachtenden voor die, volgens de suppoost die het in de gaten hield, ongeveer anderhalf uur lang was. Dat zegt wel iets over de enorme waarde die we aan de teksten toekennen: ze hebben – anders dan bijvoorbeeld de schatten van Toetanchamon – maar weinig esthetische waarde en de bezoekers kunnen de teksten niet lezen, maar iedereen wil ze bekijken.
Omdat ik ze in Jeruzalem (en ook in Amman, trouwens) al heb gezien, heb ik besloten de rollen maar te laten wat ze waren, en voor mij is dat niet zo’n ramp. Ik denk echter dat hier een serieus probleem ligt: zelfs op een doordeweekse dag was het te druk om echt rustig te kijken. Al meteen in de eerste zaal bleek het moeilijk de vitrine met voorbeelden van antieke schrijfkunst te bekijken, doordat er vreselijk veel mensen stonden te kijken naar de beeldschone animatie waarmee het historisch kader werd geschetst. Daarna ging het beter maar de rollen zelf zijn in feite moeilijk te bezichtigen.
Ik zou het Drents Museum willen adviseren om, nu het nog kan, tijdsloten in te stellen, zodat mensen ook werkelijk iets kunnen zien. Ik moest denken aan de Holbein-tentoonstelling in het Mauritshuis: u weet wel, die totaal mislukte expositie waarvan iedereen zich alleen nog herinnert dat het er zo druk was en niemand zich ook maar één schilderij voor de geest kan halen. Ik vrees dat dit zich zal herhalen, en dat mensen zich van de Dode-Zee-rollen-expositie vooral de rijen herinneren, en niet de voorwerpen die zo’n fascinerend beeld schetsen van de tijd waarin het christendom en het rabbijnse jodendom zijn ontstaan.
Dit gezegd hebbende: ik heb veel geleerd dat me van pas zal komen in het boek dat ik aan het schrijven ben. Deze expositie is zeker een bezoek waard.
PS
Vorig jaar was een deel van de archeologische collectie gesloten. Ik was blij nu het Paar van Weerdinge eens te kunnen zien.
Dank voor deze aanmoediging de tentoonstelling te gaan bekijken. Ga ik nu zeker doen. Ik heb ook de snippers in museum in Amman gezien, dus dat kan ik in Assen overslaan. Ik volg je blogs met veel interesse.
Een opmerking: een deelnemer (ik ben kunsthistoricus, begeleid o.a. culturele reizen) vroeg mij ooit wat ik precies bedoelde met de term ‘heidens’. Hardop nadenkend zei ik dat het te maken had met uitsluiting, niet tot ……behorend, maar moest ook toegeven dat een vage notie van ‘minder’, op een lager plan staand, een rol kon spelen.
B.v. in de zin: ‘een deel van Oost-Europa was in de 14e eeuw nog heidens’. Dat zou niet meer moeten betekenen dan dat een deel van het huidige Litouwen destijds een ander geloof, een andere beschaving had dan de rest van Europa, maar zo neutraal zal ‘heidens’ niet bedoeld zijn: ze hadden het (christelijke) licht nog niet gezien, en stonden op achterstand…..
Sinds die discussie vermijd ik het gebruik van de term, want die cursist had een punt. Ook als je met het woord niet meer bedoelt dan ‘behorend tot een andere ……’, moet je rekening houden met connotaties. Dat hoeft niet per se cultuurrelativisme te zijn.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik geen alternatief heb (behalve dan in ontkennende zin: niet-christelijk, niet-joods, maar dat vind ik ook geen bevredigende oplossing).
Vreemd genoeg kom ik de term nauwelijks tegen als het over Griekse of Romeinse thema’s gaat – los van bijbelteksten – terwijl dat strikt genomen ook of misschien wel – juist – heidenen, dorpelingen zijn, in de oorspronkelijke betekenis van het woord.
Maak ik me druk over een non-issue, is het verbaal heidens kabaal over niets of zitten er nog verzetsrestanten tegen de – intussen afgezworen – protestantse achtergrond?
Johan Schenk
Nee. Maar als niet-christen heb ik altijd gevoeld dat de term meer zei over de christelijke gebruiker dan over de aangeduide mens.
Wat ik me zomaar afvraag – staat de term heiden in relatie tot de betekenis die Grieken en Romeinen aan het woord barbaar hechtten?
Leuke suggestie voor een stukje: wat zijn heidenen? Daarover is wel wat te zeggen. Ga ik doen.
Het is mij wel gelukt de rollen te bekijken en de vertalingen te lezen zonder in de rij te staan. Geluk gehad misschien. Fantastisch om Genesis 1 te zien. En het zondvloed verhaal. Wie gelooft het nog? We gaan deze onderwerpen nader onderzoeken in een groots congres van 31 augustus tot 4 januari. Zie http://www.geloofjijhet.com
Stef Heerema
“het voor ons zo moeilijk te begrijpen verschijnsel van rituele reinheid”
Sommige zaken moet je niet proberen te begrijpen, maar gewoon aanvaarden dat ze bestaan. Voorbeeld: “Er wordt verondersteld dat de andere dimensies gekromd zijn in een ruimte van zeer kleine afmeting, …. Dat is zo klein dat het ons gewoon niet opvalt.”
Of het begrip virtuele tijd.
Dat geldt wat mij betreft ook voor rituele reinheid.
http://www.ibtimes.com/orthodox-jewish-man-wraps-himself-plastic-airplane-possibly-kohen-trying-maintain-ritual-purity