
Dit is toch wel heel supermooi. Dit is een zegelring uit de eerste helft van de zesde eeuw v.Chr., gevonden in Utica, even ten noorden van Tunis, en te zien in het plaatselijke museum, Het plaatje is iets meer dan een centimeter groot. Wat u ziet is de god Ba’al-Hammon, de voornaamste god van de Fenicische kolonisten in de Maghreb. Hij zou later bekend zijn als de oppergod van Karthago, maar dat was maar één stad onder de vele waar hij verering genoot.
De eerste naam betekent gewoon “heer” en is normaal voor Fenicische goden, de betekenis van de tweede naam is niet helemaal duidelijk, maar het is mogelijk dat er een verband is met de Libische god Ammon. De Grieken stelden hem gelijk aan Kronos, de Romeinen aan Saturnus, terwijl hij in het moederland ook wel werd aangeduid als El. In veel mythen gaat het om een oude “koning der goden”, tevens vegetatiegod, die door een jongere heerser is afgelost (Zeus, Jupiter, Ba’al). Maar niet in Karthago dus, waar men Ba’al-Hammon bleef vereren als koning der goden. Men was daar wel vaker wat tegendraads en conservatief.
En daar zit hij dus, op een troon, voorzien van leuningen in de vorm van sfinxen. Een oeroud motief, dat we ook kennen van de sarcofaag van koning Ahirom van Byblos en de Megiddo Ivories. En nogmaals: één centimeter hoog slechts, één centimeter.
[Dit was het 424e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]
Wie tegenwoordig zo’n kleine zegel wil maken kan beschikken over optische hulpmiddelen. Nu zouden we kunnen speculeren dat de maker van dit zegel ook zulke hulpmiddelen had. Alles kan, maar waarschijnlijk is het niet. Wel zou je kunnen zeggen dat maker over heel scherpe ogen beschikte. Wat doet vermoeden dat de maker nog jong was.
En dan heb je nog niet eens vermeld dat hij van goud is – tenminste, dat neem ik aan. Zacht materiaal, dat maakt het bewerken iets makkelijker. Niettemin, wat Huibert zegt lijkt heel waarschijnlijk: jonge ogen.