
In het jaar 9 na Chr. leden de Romeinen in Germanië een grote nederlaag: de roemruchte slag in het Teutoburgerwoud. In de vroegmiddeleeuwse, Germaanse poëzie horen we er weinig over, maar vanaf de zestiende eeuw zou de Cheruskische vorst Arminius, die de Romein Publius Quinctilius Varus had verslagen, uitgroeien tot een Duitse nationale held. Met een Duitsere naam, Hermann. Men wijdde opera’s, gedichten, schilderijen en toneelstukken aan deze Duitse superheld. De ‘kers op de taart’ is het negentiende-eeuwse Hermannsdenkmal in Detmold.
Duitse volksheld
Voor het zover was, moest Arminius worden herontdekt. Dat gebeurde, zoals gezegd, pas in de zestiende eeuw. De boeken 1-6 van de Annalen van de Romeinse auteur Tacitus werden in 1515 in Rome gedrukt, waarna het werk begon te circuleren onder de Europese geleerden. Zo raakte men opnieuw bekend met het verhaal van Arminius. Eén passage bracht hem ongekende faam:
” …..buiten kijf was Arminius de bevrijder van Germanië, een man die niet, zoals andere koningen en veldheren, het Romeinse volk heeft durven tarten toen dit nog maar in opkomst was, doch de strijd heeft durven aanbinden met het Rijk op het hoogste punt van zijn bloei, in het gevecht nu eens aan de winnende, dan weer aan de verliezende hand , in de oorlog ongeslagen…… en nog heden ten dage leeft hij voort in de liederen van vreemde volkeren.” (Annalen 2.88)
De Fransen als Erbfeind
Waren de Romeinen ooit de gezworen vijanden van de Germanen geweest, dan gold dat rond 1800 ook voor de Fransen. Napoleon hielp een handje door zich als consul en keizer aan te dienen, en zich op allerlei andere manieren te presenteren als nieuwe Romein. Ongewild gaf hij zo het nationalistische idee van een erfelijke vijandschap (Erbfeindschaft) tussen Fransen en Duitsers een nieuwe impuls.
Zo schreef de Duitse (toneel)dichter Heinrich von Kleist in 1808 een drama met als titel Die Hermannsschlacht. Zolang Napoleon oppermachtig was, gold het als te politiek incorrect om gespeeld te worden en daarna was de actualiteit er vanaf. Dat lag echter anders in de periode van het opkomende nationaalsocialisme: tussen 1933-1934 werd Die Hermannsschlacht maar liefst 146 keer ten tonele gebracht.
Heldenverering in olieverf en steen
Hoewel Napoleon zijn Waterloo vond, bleef de Germanencultus bestaan, inclusief een zekere weerzin tegen alles wat Frans was. Zo schilderde Caspar David Friedrich in 1812 Gräber gefallener Freiheitskrieger. Op het doek is de ingang van een grot afgebeeld met een aantal graven/sarcofagen van ‘gevallen helden’. Bij de ingang van de grot staan twee kleine figuren die te identificeren zijn als Franse chasseurs. Links van de ingang staat een obelisk met daarop een Thanatos-figuur, de personificatie van de Dood. Op de sokkel is een inscriptie gekerfd: “Nobele jongeling, redder van het Vaderland”. Op de voorgrond is er ook een ingestort graf te zien met daarop de naam ‘ARMINIUS’. Wat Friedrich met het werk bedoelde, is wel duidelijk.

Een ander voorbeeld van heldenverering is het Walhalla bij Regensburg in Beieren. In 1807 kwam kroonprins Lodewijk I van Beieren met het idee om de Duitsers aan hun gemeenschappelijk erfgoed te herinneren en gaf de opdracht om bustes van grote figuren uit de Duitstalige wereld – zoals militairen, staatslieden en wetenschappers – te produceren. Deze bustes zouden een plek krijgen in het Walhalla dat tussen 1830 en 1841 werd gebouwd. Deze Griekse tempel (architectonisch gebaseerd op het Parthenon van Athene) is van verre al te zien dankzij zijn ligging op een hoge heuveltop boven de Donau.

In deze Tempel Deutscher Ehren, die in 1842 openging voor het publiek, kregen Arminius en Varus een bijzondere plek toegewezen. Ze stonden geportretteerd op het noordelijke fronton van de tempel in een epische scene uit de Hermannsschlacht.

Het Hermannsdenkmal in Detmold
Arminius bleef zich in de negentiende eeuw doen gelden als de volksheld waar de Duitsers zich mee konden identificeren. Niet alleen had hij het opgenomen tegen de Romeinen (en dus de Fransen), hij had ook diverse Germaanse stammen weten te verenigen om te vechten voor de gedeelde zaak. En ook de Duitse eenheid was in de negentiende eeuw een actueel thema.
De nederlagen van Napoleon lagen nog vers in het geheugen toen men plannen begon te maken voor een grootschalig monument ter ere van Hermann de Cheruskenvorst. De aangewezen plek voor dit grootse Hermannsdenkmal was Detmold. Gelegen op de beboste Osning-heuvelrug, was dit (zo dacht men) de plek waar de Varusslag had plaatsgevonden. De Osning werd gemakshalve omgedoopt tot het Teutoburgerwoud.

Het ontwerp was van architect Ernst von Bandel, die in 1838 begon aan de constructie van het ruim vijftig meter hoge monument. Het voetstuk van zandsteen heeft de vorm van een klassieke ronde tempel met tien zuilen die gotische bogen ondersteunen. Binnenin leidt een wenteltrap naar een platform dat de koepel omcirkelt waarop het beeld rust.
Het vijfentwintig meter hoge beeld van Hermann is gemaakt van 200 koperen aaneengeklonken platen. Zijn tenue bestaat uit een broek met laarzen, een korte rok die tot zijn bovenbeen reikt en een mantel die met een speld bij elkaar wordt gehouden. Op zijn hoofd draagt hij de typische gevleugelde helm waarvan men destijds aannam dat die historisch accuraat was.
Het beeld rust met de linkervoet op de Romeinse adelaar. Daarnaast ligt de fasces, het symbool van de Romeinse gerechtelijke autoriteit. In zijn linkerhand draagt Hermann een schild en met zijn rechterhand steekt hij een zwaard omhoog als teken van aanval. Het beeld kijkt naar het westen: de richting van waaruit de troepen van Varus waren gekomen. En ook in de richting van Frankrijk.

Besluit
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Arminius het ideale propagandamiddel. Nationaalsocialistische verenigingen toonden hem op pamfletten afgedrukt en de Hitlerjugend organiseerde evenementen bij het monument. Ironisch genoeg zou het Hermannsdenkmal ook een rol spelen in de ondergang van het Derde Rijk, omdat de geallieerde piloten dit goed zichtbare monument gebruikten als oriëntatiepunt bij hun luchtaanvallen.
Hierna nam de politieke belangstelling voor Arminius af en werd het Hermannsdenkmal een toeristisch trekpleister. De publiciteit is inmiddels een stuk speelser.

Vanaf de jaren zeventig zou men kritisch gaan kijken naar de negentiende-eeuwse kijk op Arminius en de rol die hij speelde in het vormgeven van het Duitse verleden. Inmiddels is het eigenlijke slagveld gelokaliseerd bij Kalkriese, zo’n twintig kilometer ten noorden van Osnabrück.
***
Oorspronkelijk verschenen op de eigen blog van Lauren van Zoonen. Dank je wel Lauren!
Bij dat Walhalla is het toch wel opvallend dat ze Grieks/Romeinse architectuur gaan gebruiken om de Germanen te eren.
“dan gold dat rond 1800 ook voor de Fransen”
Beethoven schreef zijn Eroica in 1804. Tijdens de Derde Coalitie Oorlog waren Beieren en Württemberg bondgenoten van Frankrijk, alsook tijdens de Zesde. De “gezworen” vijandschap kwam inderdaad pas later en sprak dus beslist niet vanzelf.
En Beethoven wou de Eroica opdragen aan Napoleon en deed dat toch maar niet toen hij zich tot keizer kroonde. De anti-Franse gevoelens in de Duitse landen groeiden mee met de toenemende macht van de Franse keizer.
Er groeide in de jaren 1800 in de gebieden van het voormalige Heilige Roomse Rijk (der Duitse Natie) toch een gevoel van vernedering en misbruik onder Napoleon. De nog door hem getolereerde Duitse vorsten (vooral die van Beieren, Würtemberg en Saksen) waren niet meer dan ‘loopjongens’, hele stukken van ‘Duitsland’ werden formeel ingelijfd bij L’Empire of onder de Bonaparte familie gesteld (het Koninkrijk Westfalen onder Napoleon’s broer Jerome, het Groothertogdom Berg) en als hoofd van de ‘Rijnbond’ bepaalde Napoleon zelf het lot van de Duitsers, die ook mee moesten doen tegen Rusland in 1812.
Klopt. En als koning van een relatief klein land als Beieren kon je weinig meer doen dan de kant van de Franse keizer kiezen. Pas toen de kansen keerden in 1813 liep iedereen over, de Saksen als ik me goed herinner zelfs tijdens de slag bij Leipzig.
Wat een leuke bijdrage!
Inderdaad heel interessant. Zou Tacitus dat zomaar aangenomen hebben dat Arminius in liederen voortleefde, of had hij daar aanwijzingen voor? Jammer dat we zulke liederen niet meer hebben. Die hadden een plaatsje verdiend naast de Matière de Bretagne en het Nibelungenlied. Met Ambiorix is het net zo, maar als we Caesar mogen geloven, was er niemand meer over om hem te bezingen.
Niet iedereen is het daar mee eens, maar ik vind Nachleben vaak heel boeiend. De Oudheid was voor vorige generaties zo belangrijk (en in de opleidingen zo tegenwoordig) dat hun omgang ermee veel vertelt over hun eigen tijd.
Tacitus overdreef bewust de kwaliteiten van de ‘barbaren’ omdat hij zijn Romeinse lezers duidelijk wilden maken dat hun eigen kwaliteiten (‘virtus’) in zijn ogen waren afgenomen met het einde van de Republiek. Een nederlaag als van Varus kwam hem prima uit als voorbeeld in dat streven. Ik weet het natuurlijk niet, maar Tacitus kan dat detail heel goed verzonnen hebben om zijn punt lekker aan te dikken.
Mooie plek, van de zomer nog geweest!
In een heel sterke roman van Lion Feuchtwanger, “die Geschwister Oppenheim”, deel twee van de “Wartesaal-Trilogie” (in 1933 verschenen bij Querido Verlag) speelt het nazistissche misbruik van deze Hermannschlacht een faliekante (bij)rol… Een boek, nog steeds meer dan lezenswaard
Geheel mee eens. Het was de eerste roman (1933!) over de Jodenvervolging in het Derde Rijk.
Die roman mocht gewoon gepubliceerd worden?
Ja, in Nederland toch… “Querido Verlag” was onderdeel van uitgeverij Querido, speciaal opgericht voor gevluchte Duitse schrijvers, exilanten… Net als Allert de Lange Verlag
Ah ja. Op die manier.
Het is alweer een tijdje geleden dat ik in Duitsland woonde. Toen was het nog gehalveerd en ik zat in de BRD, vlak bij Düsseldorf. Daar kreeg je onvermijdelijk als blijk van vriendschap een keer een een bakje zuurdesem en het recept voor ‘Hermann’ aangeboden. Dat was een zoetig baksel. Desem jongt continu aan, maar gelukkig kon je het ook in andere recepten kwijt. Ik mis het Duitse brood overigens nog steeds, hoewel hier nu gelukkig ook fatsoenlijk brood gebakken wordt.Zo’n broodje in de vorm van een mannetje met een ei op zijn buik werd rond Düsseldorf ook wel Hermann genoemd.
Ik heb nooit begrepen waarom men voor de moderne versie van ‘Arminius’ voor ‘Hermann’ heeft gekozen. je zou zeggen dat ‘Armin’ toch ook een prima Duitse voornaam is?
Een tieste voetnoot over dit monument komt uit de laatste dagen van Hitler’s ‘Dere Rijk’:
Battle of the Ruhr Pocket, Charles Whiting (New York 1971) p.87:
US XIX Corps and fighting near Detmold and Bielefeld:
“The village of Augustdorf was defended to the last man, and after it was taken, the Americans commenced their march to Detmold some six or seven miles away. There they were met by a small group of German soldiers entrenched around one of Germany’s holiest national monuments, das
Hermanndenkmal. Here under the massive metal monument set on a dominating height and crowned by the gigantic figure of Hermann the German, who in 9 AD supposedly defeated two German legions under Varus at this spot, the handful of German youths tried to emulate the feat of their forefathers. However, their last ditch stand ended with their own deaths.”
“Zijn tenue bestaat uit een broek met laarzen, een korte rok die tot zijn bovenbeen reikt ”
Neen. Driewerf neen. Kom op Lauren, ‘hij droeg een rokje’… 🙁
Dat heet een tunica. Zeg maar een ‘lang tshirt’.
Mijn vader nam ons ruim 60 jaar geleden al mee naar het Hermannsdenkmal.
Als jongen was ik erg onder de indruk.
Overigens waren de anti-Franse sentimenten al voor Napoleon ruim aanwezig in Duitsland omdat Lodewijk IV, de Zonnekoning, vreselijk heeft huisgehouden in de Palts tijdens een van zijn vele oorlogen.
In 1986 op fietsvakantie toch maar de klim gemaakt naar Hermann in de veronderstelling dat dit de plek was waar Varus een kopje kleiner was gemaakt. Achteraf vergeefse moeite dus, nadat de laagliggende plek van Kalkriese werd ontdekt. Ik krijg nog altijd een vuile blik van mijn fietsgenote, omdat ik haar mee naar boven had laten klimmen. Gelukkig is ze me blijven volgen…
Uit de Duitse Wikipedia over de naamkwestie Arminius/Hermann:
“Namensherkunft
Neben der Suche nach dem Ort der Varusschlacht ist die Suche nach dem wirklichen Namen des Arminius die am häufigsten diskutierte Frage in der Arminiusforschung. Die antiken Geschichtsschreiber Strabon, Cassius Dio und die Tacitushandschriften legen die Schreibweise Armenius nahe.[53] Velleius Paterculus (um 29/30 n. Chr.) überliefert den Namen „Arminius, Sohn des Sigimer“, ohne weitere Zusätze:
„Damals gab es einen jungen Mann von vornehmer Abstammung, der persönlich tapfer, schnell von Begriff und über das Maß der Barbaren hinaus begabt war; er hieß Arminius, der Sohn Sigimers, eines Fürsten dieses Stammes.“[54]
Gemäß dem üblichen römischen Sprachgebrauch bezeichnete Armenius einen Bewohner Armeniens. In der Forschung wurde daher vermutet, dass „Arminius“ ein cognomen sei und damit beispielsweise „der Armenische“ bedeuten könne und es sich somit auf einen für Armenien zuständigen Feldherrn beziehe. Allerdings wurde gegen diese Vermutung eingewandt, dass die entsprechende lateinische Bezeichnung nicht Armenius, sondern Armenicus oder Armeniacus war, wie die später Lucius Verus und Mark Aurel für einen Sieg über Armenien verliehenen Beinamen zeigen.[55] Eine Ableitung aus dem geographischen Begriff „Armenien“ ist mit den damit verbundenen weitreichenden Konsequenzen für die Biographie des jungen Arminius problematisch. Außerdem überliefert Velleius niemals die Namensform Armenius, sondern ausschließlich Arminius.
Der Name Arminius scheint daher originär römisch und nicht von einem cheruskischen Namen ableitbar zu sein.[56] Da es zur Zeit des Augustus üblich war, dass ein Nichtrömer bei der Bürgerrechtsübertragung den Namen des Römers annahm, der ihm dieses Recht verschafft hatte, wird außerdem vermutet, dass ein etruskisches Rittergeschlecht der Arminii Namenspatron gewesen sei und es sich somit bei Arminius um ein nomen gentile handele.
Der später weitverbreitete Name „Hermann“, aus germ. *Charioman „Heer-mann“, lat. dux belli, für Arminius wird meistens Martin Luther zugeschrieben. Luther bekannte: „Wenn ich ein poet wer, so wollt ich den zelebrieren. Ich hab ihn von hertzen lib“.[57] Doch könnte als erster Beleg für die Namensnennung auch Johannes Aventinus (1526) in Frage kommen.[58] Hermann ist somit ein Produkt aus der Zeit der beginnenden Germanenrezeption des Humanismus.”
Als ik hier even off-Topic mag: Johan Rudolf Thorbecke was gewoon een voorloper van Halbe Zijlstra! Ook een liberaal! Poppen & Sarcophagen=Oude Potten & Pannen!🙄