I Germanica

Inscriptie uit Herwen: het graf van een soldaat Mallius. In de derde regel zijn onderdeel, het Eerste Legioen. (Valkhofmuseum, Nijmegen)

De vaste lezers van deze blog weten het: ik ben bezig met een reeks over de Romeinse legioenen. We kunnen voor het keizerlijke leger regimentsgeschiedenis schrijven, en dat is meer dan we kunnen zeggen over menige recentere periode. Vandaag wil ik het hebben over het Eerste Legioen Germanica, een van de vele eerste legioenen die de Romeinen hadden. Ik heb al weleens eerder geblogd over die dubbele nummers, dus dat laat ik nu voor wat het is.

De eerste operaties

De legioenen één tot en met vier waren traditioneel gereserveerd voor de twee consuls. Dat betekent dat dit Eerste Legioen zal zijn gelicht door iemand die het consulaat bekleedde en die het vervolgens bij zich hield. Die iemand kan alleen Julius Caesar zijn geweest, die in 48 v.Chr. voor de tweede keer consul was. Hij aanvaardde het ambt in Brindisi, waar hij een leger had verzameld waarmee hij overstak naar het huidige Albanië. Daar nam het Eerste deel aan de operaties bij Dyrrhachion, waarin Pompeius Julius Caesar versloeg.

Lees verder “I Germanica”

Het Hermannsdenkmal

Het Hermannsdenkmal (Detmold)

In het jaar 9 na Chr. leden de Romeinen in Germanië een grote nederlaag: de roemruchte slag in het Teutoburgerwoud. In de vroegmiddeleeuwse, Germaanse poëzie horen we er weinig over, maar vanaf de zestiende eeuw zou de Cheruskische vorst Arminius, die de Romein Publius Quinctilius Varus had verslagen, uitgroeien tot een Duitse nationale held. Met een Duitsere naam, Hermann. Men wijdde opera’s, gedichten, schilderijen en toneelstukken aan deze Duitse superheld. De ‘kers op de taart’ is het negentiende-eeuwse Hermannsdenkmal in Detmold.

Duitse volksheld

Voor het zover was, moest Arminius worden herontdekt. Dat gebeurde, zoals gezegd, pas in de zestiende eeuw. De boeken 1-6 van de Annalen van de Romeinse auteur Tacitus werden in 1515 in Rome gedrukt, waarna het werk begon te circuleren onder de Europese geleerden. Zo raakte men opnieuw bekend met het verhaal van Arminius. Eén passage bracht hem ongekende faam:

Lees verder “Het Hermannsdenkmal”

Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (2)

Grafsteen van soldaat Marcus Julius uit V Alaudae (Thermenmuseum, Heerlen)

Ik het vorige blogje beschreef ik de oprichting van het Vijfde Legioen Alaudae en zijn rol in Caesars campagnes in Gallië en de Tweede Burgeroorlog. Daarna streed voor Marcus Antonius en keizer Augustus. De soldaten waren actief in Italië, Macedonië, Syrië en Spanje voordat de eenheid werd overgeplaatst naar Belgica.

De Germaanse Oorlogen

In 12 v.Chr. stationeerde Augustus’ stiefzoon Drusus het Vijfde in Nijmegen of Xanten, waarvandaan het deelnam aan enkele veldtochten in het Overrijnse. De soldaten staken de Weser over en bereikten in 9 v.Chr. zelfs de Elbe. Mogelijk verbleven ze daarna enige tijd in Oberaden of Haltern, de Romeinse bases langs de Lippe.

Lees verder “Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (2)”

De Chauken (2)

Masker uit Middelstum (Museum Wierdenland, Ezinge)

[Tweede deel van een artikel over de Chauken. Het eerste is hier.]

De eerste terpen en wierden zijn ontstaan in de vijfde eeuw v.Chr. Ze werden sindsdien steeds verder verhoogd en vergroot. Stond er aanvankelijk één boerderij, later konden er diverse huizen staan (zoals in Ezinge) of zelfs hele dorpen (bijvoorbeeld Feddersen Wierde). De vergroting was deels doordat de bewoners actief klei neerlegden, maar ook doordat allerlei soorten afval en mest bleven liggen. Dat verklaart waarom terpenaarde zou vruchtbaar is en men in de negentiende en vroege twintigste eeuw de kunstmatige woonheuvels ging afgraven.

Chauken en Romeinen

De eerste keer dat de Chauken in de geschiedenis opduiken, is als de Romeinse generaal Drusus ze onderwerpt. Volgens Cassius Dio, wiens verslag dateert uit de derde eeuw na Chr., gebeurde dit in 12 v.Chr.; Drusus’ tijdgenoot Titus Livius plaatst het een jaar later, maar dit deel van zijn geschiedwerk is alleen over in uittrekselvorm en niet per se betrouwbaar. Enkele jaren later, in 5 na Chr., dwong Drusus’ broer, generaal Tiberius (de latere keizer), de Chauken tot het betalen van een schatting. Velleius Paterculus was ooggetuige:

Lees verder “De Chauken (2)”

Een nieuwe techniek, nieuw soort inzicht

Een loodbaar van het Negentiende Legioen (Westfälisches Römermuseum, Haltern)

Een fraai bericht, nog helemaal waar ook, en het gaat over de zogeheten metallurgische vingerafdruk. Maar eerst even recapituleren: de oudheidkundige disciplines delen het probleem van de dataschaarste, waaruit volgt dat de wetenschappelijke vernieuwing minder zit in nieuwe ontdekkingen (al zijn die er natuurlijk wel) dan in nieuwe technieken en methoden. Dat geeft het vak zijn eigen karakter. En nu is er een nieuwe techniek. Of beter, een nieuwe toepassing van een bestaande techniek.

Metallurgische vingerafdruk

Met spectroscopie – welbeschouwd een verzameling technieken – kunnen analisten vaststellen uit welke chemische bestanddelen een monster is samengesteld. Dat gebeurt al jaren. Ik heb weleens verteld dat het lood van de Tongerse loodbaar afkomstig moet zijn uit het Taunus- of het Eifelgebergte. Er zitten sporen in van andere metalen en het spectrum is specifiek voor een bepaalde regio. Een metallurgische vingerafdruk.

Lees verder “Een nieuwe techniek, nieuw soort inzicht”

Varsseveld en Varus’ veld

Welkom in Varsseveld, gelegen in de Achterhoek tussen Doetinchem en Winterswijk. Volgens een verzonnen etymologie zou die naam zijn afgeleid van Varus’ veld. Het zou de plaats zijn van de slag in het Teutoburgerwoud.

Daar kun je om lachen. Het is inderdaad gegoropiseer. Van de andere kant: helemáál uit de lucht gegrepen is het niet. Varsseveld ligt niet ver van de Oude IJssel, een stroom die heel wel de belangstelling van de Romeinen gehad kan hebben omdat er ijzeroer te vinden is. Het Romeinse leger had goede contacten met de plaatselijke Chamaven.

Lees verder “Varsseveld en Varus’ veld”

WvdK | De slag in het Teutoburgerwoud

Reconstructie van het antieke landschap bij Kalkriese, de locatie van een van gevecht in het Teutoburgerwoud: moeras vooraan, palissade van het Romeinse kamp achteraan.

[De slag in het Teutoburgerwoud is een van de beroemdste gebeurtenissen uit de Oudheid. Een van de bronnen is het in het jaar 30 na Chr. door de Romeinse officier Velleius Paterculus gepubliceerde historische zakboekje, waarin hij de wereldgeschiedenis samenvatte. Ook de gebeurtenissen in het Teutoburgerwoud komen aan bod. Paterculus was bevriend met keizer Tiberius (ze hadden samen gevochten in het Midden-Donau-gebied) en een ooggetuige van de regering van keizer Augustus. Zijn verslag van de slag in het Teutoburgerwoud gaat terug op andere ooggetuigen.

Over de betekenis van de Romeinse nederlaag zijn lange tijd te stellige uitspraken gedaan. Dit was echter niet het moment waarop Duitsland werd geboren. De Romeinen gaven hun posities op de oostelijke Rijnoever pas later op. Hier is een alweer wat ouder stukje waarin ik het een en ander bij elkaar plaats.]

***

Tiberius had de Pannonische en Dalmatische oorlog nog maar net afgerond toen, nog geen vijf dagen nadat hij die enorme onderneming tot een goed einde had gebracht, de ongelukstijding uit Germanië kwam: Varus dood, drie legioenen, evenveel eskadrons en zes cohorten afgeslacht. Het was alsof de enige gunst die het Noodlot ons bewees, eruit bestond dat deze slag ons niet werd toegebracht terwijl onze leider elders bezig was. Zowel de oorzaak van de ramp als de persoonlijkheid van de gouverneur vragen om een toelichting.

Lees verder “WvdK | De slag in het Teutoburgerwoud”

Misverstand: Teutoburgerwoud

De Germaanse zege in het Teutoburgerwoud (Alte Nationalgalerie, Berlijn)

Misverstand: Het Teutoburgerwoud was een woud

In het najaar van 9 na Chr. verloren de Romeinen in de slag in het Teutoburgerwoud drie legioenen. Het gevecht vond echter niet plaats in wat tegenwoordig het Teutoburgerwoud heet, en ook al niet in een woud.

Weliswaar spreekt de Romeinse historicus Tacitus van een Saltus Teutoburgiensis, maar geen mens wist waar dat lag, tot enkele Renaissancegeleerden begrepen dat het ergens voorbij de bovenloop van de Lippe moest worden gezocht, naar ze meenden in een rijkelijk bebost gebied. Dat was er ook, namelijk de heuvelrug die vanaf Rheine naar Detmold loopt, destijds Osning geheten. In de negentiende eeuw kreeg deze de antieke naam waaronder hij ook nu bekendstaat en verrees bij Detmold een enorm monument ter ere van de Germaanse leider Arminius. Inmiddels hebben archeologen het slagveld echter teruggevonden bij Kalkriese, ten noorden van Osnabrück. De naam bleek dus toegekend aan de verkeerde plaats.

Lees verder “Misverstand: Teutoburgerwoud”

De slag in het Teutoburgerwoud (7)

Reconstructie van het antieke landschap bij Kalkriese: moeras vooraan, palissade achteraan

[Er is een nieuwtje over de slag in het Teutoburgerwoud. Maar eerst een verslag van wat daar gebeurde. In de voorgaande stukjes beschreef ik hoe de Romeinen het gebied van de Main en Lippe veroverden en hoe generaal Varus drie legioenen verloor. Bij Kalkriese is (een deel van) het slagveld gevonden. Vandaag een enkel woord over de wraakexpedities en het recente onderzoek.]

De Romeinse wraakoperaties leken succesvol. De Chauken werden opnieuw onderworpen en de vallei van de Lippe bleef voorlopig Romeins. Haltern is na 9 zeker in gebruik geweest en de Romeinen exploiteerden de loodmijnen van het Taunusgebergte werden tijdens de regering van Tiberius. De verloren gegane veldtekens werden op de Cheruskische bondgenoten heroverd: in 15 werd de adelaar van het Negentiende bij de Bructeren aangetroffen en in het volgende jaar werd er een heroverd op de Marsen. De derde standaard zou in 41 worden aangetroffen bij de Chauken.

Tiberius had echter al voordat hij de keizerstroon besteeg besloten dat de bezetting van Germanië niet zinvol was. Voor de verdediging van Gallië volstond het de Rijn te bewaken, want door de veranderingen in de Gallische economie was het niet langer noodzakelijk de Lippe- en Mainvalleien te exploiteren. Tiberius oordeelde dat de wraakacties voldoende waren geweest. Germanicus mocht in 17 een triomftocht houden en de bewoners van het Overrijnse werden met rust gelaten. Aloude stammentwisten werden hernomen en Rome had – hoewel onrust bekend is uit de regering van zo’n beetje elke keizer tot en met Trajanus – gedurende ruim twee eeuwen weinig te duchten van de oude vijanden.

Lees verder “De slag in het Teutoburgerwoud (7)”

De slag in het Teutoburgerwoud (6)

Een van de in de slag in het Teutoburgerwoud omgekomen Romeinen (Kalkriese Museum)

[Er is een nieuwtje over de slag in het Teutoburgerwoud. Maar eerst een verslag van wat daar gebeurde. In het eerste en tweede stukje beschreef ik hoe de Romeinen het gebied van de Main en Lippe veroverden. Het derde deel bestond uit het verslag van Velleius Paterculus en het vierde en vijfde boden de problematische informatie van Cassius Dio. Vandaag de afloop.]

De Romeinen probeerden verder te marcheren, maar werden van alle kanten bestookt. Wellicht bereikten ze, na de bovenloop van de Eems te zijn overgestoken, op de derde dag de vlakte – vol door regen gezwollen waterlopen – waar nu de stad Münster is. Daar achter begon een groot moeras waardoor Lucius Domitius Ahenobarbus tien jaar eerder een knuppeldam had aangelegd die eindigde bij de Lippe. Als de legionairs die zouden bereiken waren ze op veiliger terrein, want ook de Germanen konden zich niet eenvoudig een weg banen door het moeras.

Het mocht echter niet zo zijn. De Romeinse legermacht desintegreerde voordat ze de knuppeldam bereikte. Tacitus vermeldt een droom van generaal Germanicus, waarin deze Varus bij Ahenobarbus’ knuppeldam in het moeras ziet. Cassius Dio schrijft:

Lees verder “De slag in het Teutoburgerwoud (6)”