
Jaloers was ik, toen ik hoorde dat de bewoners van de Apeldoornse Vondellaan in hun straat een buste hadden geplaatst van de grote dichter. Ik woon aan de Bilderdijkkade in Amsterdam en het is ondenkbaar dat de naamgever hier ooit een gedenkteken zal krijgen, hoewel zijn Aanmerkelijke luchtreis best de moeite van het lezen waard is. Het is in feite de eerste Nederlandstalige science fiction. Maar Bilderdijk zal nooit een buste krijgen, laat staan een standbeeld.
Amsterdam is namelijk slecht in het eren van zijn schrijvers. Een paar blokken van mijn huis is W.F. Hermans geboren en de school waar hij leerde schrijven (en waar “Manuscript in een kliniek gevonden” zich afspeelt) is er nog steeds. Vanzelfsprekend komt daar geen gedenkteken – dat zou hypocriet zijn in een stad die hem persona non grata verklaarde. Dat is al erg genoeg, maar nee, hij kreeg nog een trap na: toen de school een nieuwe naam moest krijgen, werd ze vernoemd naar een andere schrijver.
Amsterdam heeft deugden, vele zelfs, maar een beetje netjes omgaan met romanciers en dichters behoort daar niet bij. Des te verheugder was ik toen ik onlangs in de Kinkerstraat een plaquette zag ter ere van Johannes Kinker (hier). Ze moet er kort geleden zijn aangebracht en oogt alsof ze deel uitmaakt van een langere reeks. Dat schept verwachtingen.
Het is netjes gedaan. De versregels die erbij staan, zijn goed gekozen, namelijk de tweede strofe uit Het dichterlijk vernuft.
In ’t ruime veld der wetenschappen
Stijgt ons verstand met fiere stappen
Ten tempel der onsterf’lijkheid;
Dan, boven wat zij zien en kennen,
Verheft de geest op stouter pennen
Zich waar verbeeldingskracht ons leidt.
Nogmaals, dit schept verwachtingen. Ik ben benieuwd welke negentiende-eeuwse gedichten er de komende maanden nog bij zullen komen. Een Renaissance verwacht ik er niet van, maar leuk is het zeker.
Dit gebeurt inderdaad in het kader van het een of ander. Nadat de straatnaambordjes onderschriften kregen over wiewaarwat de straatnaam ging bedacht men dat het raar was om een straat naar een schilder te noemen terwijl er niets van hem te zien was (Ferdinand Bol!). Dat trekken ze nu door naar schrijvers. Ik denk dat de populaire Stadsatlas uit 1998 een rol heeft gespeeld in deze interesse.
Leuk die ouwe dichters en schilders iets meer “body” geven onder de straatnaambordjes. In Amsterdam-Noord zijn in de Vogelbuurt (niet te verwarren met het nabij gelegen Vogeldorp) portretten van de betrokken vogels geschilderd. Initiatief van de wijkbeheerder, die had gemerkt dat de bewoners niet meer wisten hoe de vogel van hun straat er in natuurlijke staat uitziet.
In de De Clercqstraat zag ik ook zo’n plakaat. Van De Clercq uiteraard. Aan een hoekpand aan de oneven zijde ergens rond nummer 100.