De synagoge

Palestijnse synagoge (Museumpark Orientalis)

In het Nieuwe Testament, waarover ik op zondag vaak blog, wordt bijna zestig keer gesproken van synagogen. Ze heetten destijds ook wel proseuche, wat zoiets betekent als “gebedshuis”. Zulke plaatsen van samenkomst waren in vrijwel elk dorp te vinden en in de grote steden waren er diverse. Alleen al in Rome waren er minimaal twaalf.

Ontstaan

Uit de Late Oudheid kennen we allerlei synagogen, vaak met mozaïeken, maar we zouden meer willen weten over de tijd die eraan vooraf is gegaan. Lange tijd was daarover weinig bekend. Wat logisch is, want het zal oorspronkelijk zijn gegaan om kamers in de huizen van vermogende mensen. We weten bijvoorbeeld dat zo rond 100 v.Chr. de vroege farizese leider Jose ben Joëzer zijn leerlingen voorhield dat hun huis een ontmoetingsplaats moest zijn van wijzen.noot Mishna, Abot 1.4. Zolang de synagogen in woonhuizen waren, zijn ze vanzelfsprekend niet zo makkelijk archeologisch te identificeren. We weten dan ook niet zeker waar de synagoge is ontstaan. Je leest weleens dat het was in de Diaspora, dus buiten het land van Israël, maar dat is dus niet te bewijzen.

Gedurende de laatste kwart eeuw zijn echter wel enkele synagogen uit de tijd rond het begin van onze jaartelling opgegraven. Het gaat om vierhoekige ruimtes met een mooi bewerkte kast waarin boekrollen werden bewaard, met enkele zuilen om het dak te stutten en met banken langs de muur. We moeten ons dit soort ruimtes voorstellen als we lezen dat Jezus in een synagoge het woord nam.

Functie

In de synagogen werd voorgelezen uit de gewijde literatuur, die vervolgens door schriftgeleerden werd uitgelegd en die de toehoorders een hele reeks deugden bijbracht. Er zijn twee leesroosters bekend: in de ene las men de hele Bijbel in één jaar, in de andere in drie. In beide gevallen is een canon verondersteld die overeenkomt met de huidige, maar er moeten andere roosters hebben bestaan, gebaseerd op andere opvattingen van wat geïnspireerd was en wat niet. Daar dachten lang niet alle joden immers hetzelfde over.

Anders dan de tempel, die het gehele Joodse volk vertegenwoordigde, was de synagoge een lokale aangelegenheid. Iedereen kon er aanwezig zijn, elke man kon een rol spelen in het dagelijks bestuur: heel anders dus dan in de tempel van Jeruzalem, waar het bestuur en het priesterschap weren gemonopoliseerd door enkele uitverkoren, steenrijke families. Een ander verschil was dat de synagogedienst geen offers kende maar dat het louter en alleen ging om het geschreven woord. Zoiets was in de oude wereld uniek.

Omdat aan het begin van de jaartelling sommige joodse groepen de tempel in Jeruzalem beschouwden als corrupt, hebben moderne geleerden wel gemeend dat de opkomst van de synagoge een uiting was van protest. Andere onderzoekers zien niet zo’n rivaliteit en denken dat de twee instellingen complementair zijn geweest. Hoe dit alles ook zij, er waren naast de tempel dus plekken waar mensen samenkwamen als joodse gelovigen, en toen de tempel in 70 na Chr. ten onder ging, bleven de synagogen bestaan.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit: