Oudheidkunde is een wetenschap

In november 2023 verscheen mijn nieuwe boek, Oudheidkunde is een wetenschap. Ik wil tonen wat oudheidkunde is, wat oudheidkundigen doen, waar de dynamiek zit en hoe de inzichten de samenleving (beter kunnen) bereiken.

1: Oudheidkunde als wetenschap

Na een Ten Geleide door Frits van Oostrom leg ik in het eerste deel, dat slechts één hoofdstuk telt, iets uit over het vak. Ik ga in op de afbakening, op de geschiedenis en op de gedeelde wetenschappelijke methode van de geesteswetenschappen, de hermeneutiek. Ook vertel ik over de innovatie van de verschillende bloedgroepen in de loop van de twintigste eeuw, over de steeds snellere uitbreiding van het databestand en over het daarmee samenhangende specialisme, dat inmiddels hyperspecialisme is.

2: De dagelijkse praktijk

In de drie hoofdstukken van het tweede deel vertel ik wat oudheidkundigen normaalgesproken doen. Het is natuurlijk een open deur dat ons beeld van het verleden verandert doordat het heden verandert, maar dat wil niet zeggen dat er geen leuke perspectiefwisselingen zouden zijn. Voorbeelden van actualiteit-gedreven onderzoek zijn de eeuwige val van het Romeinse Rijk, wereldgeschiedenis, belangstelling voor minderheden, de limes als pan-Europees project, ecokritiek.

De gestage uitbreiding van het databestand en de daaruit voortvloeiende verfijning van het beeld vormen een tweede alledaags aspect van de oudheidkunde. Spectaculaire vondsten als 4QMMT en de hemelschijf van Nebra zijn zeldzaam; het gaat vaker om patronen die langzaam zichtbaar worden in steeds grotere databestanden. Representatiever zijn ontwikkelingen in de historische taalkunde of de duizenden pas ontdekte Arabische inscripties.

Hoewel dit allemaal dagelijkse wetenschap is, zijn fundamentele doorbraken mogelijk, zoals de chronologie van het Midden-Brons en de herijking van de kalibratiecurven.

3: Innovatie

De feitelijke innovatie van een wetenschap vindt plaats als nieuwe soorten inzicht ontstaan. Daaraan wijd ik vier hoofdstukken. Drie daarvan gaan over nieuwe technieken: de oudheidkundige klimaatwetenschap, de opkomst van artificiële intelligentie (met name digitale paleografie) en brede prospectie (denk aan LIDAR en de gevolgen daarvan voor het monumentenbeleid).

Tot slot is er natuurlijk kruisbestuiving: het DNA- en isotooponderzoek heeft de hermeneutische buitengrens doen wegvallen en zodoende verrijkt de bioarcheologie de tekstwetenschap.

4: De Oudheid in het nieuws

Het is jammer dat oudheidkundigen voor deze vernieuwingen zo weinig publiciteit zoeken en krijgen. Als de berichtgeving zich niet beperkt tot de uitbreiding van het databestand (zoals opgravingsresultaten), gaat het wel om items van het type “in de Oudheid hadden ze ook epidemieën”, waarbij oudheidkundigen dus achter andermans actualiteit aanlopen. Terwijl ze ook een eigen verhaal hebben. De academische persberichten zijn ook niet heel goed, maar journalisten staan onder teveel tijdsdruk om ze afdoende te checken.

Academici, communicatiemedewerkers, journalisten en boekverkopers zouden wel anders willen, maar in de praktijk blijft de berichtgeving beperkt tot aandachttrekken zonder dat duidelijk wordt waartoe aandacht wordt getrokken; er is geen vervolginformatie. Er is echter veel vraag naar methodische uitleg en verdieping. Door deze publieksvraag onvoldoende te beantwoorden, hoewel het advies dit vooral wel te doen er al sinds de jaren tachtig ligt, laat de oudheidkunde haar sleuteldoelgroep wegdrijven en maakt ze zichzelf steeds onbegrepener. En kwetsbaarder.

Ik rond af met enkele adviezen, zoals de heropening van het archeologiemuseum, maar dan op een toegankelijker plaats en als een oudheidkundemuseum, en voorzien van één aanspreekpunt waar journalisten het eigenlijke verhaal kunnen halen.

***

Oudheidkunde is een wetenschap is hier te bestellen.

Deel dit: