
[Dit is de derde aflevering uit een zesdelige reeks over de Siciliaanse Expeditie waarmee Athene probeerde Syracuse te onderwerpen. Het eerste deel is hier.]
Syracuse bestond uit twee delen. De oude stad lag op een eiland dat aan alle zijden was omgeven door onderzeese rotsen, die een landing met schepen onmogelijk maakten. Ook op het vasteland lag een stadswijk, die in het westen werd begrensd door een moeras terwijl in het noorden een oneffen, rotsachtige hoogvlakte lag die bekendstond als de Hoogten. In de winter ommuurden de Syracusanen een deel daarvan. Bestorming was onmogelijk, want voordat de aanvallers de muur zouden bereiken, moesten ze over allerlei rotsen klauteren, waarbij ze een makkelijk doelwit waren voor boogschutters.
Het zwakke punt in de muur was gelegen op de plek waar de rotsen wat minder steil afliepen en overgingen in het moeras. (Het theater dat hier was uitgehouwen is nog altijd te zien.) Dit was de plaats waar Nikias en Lamachos in de lente van 414 aanvielen. Ze landden bij Leon, bestormden het rotsplateau over een van de weinige begaanbare hellingen en bouwden een enorm, cirkelvormig fort tegenover het zwakke punt in de Syracusaanse verdedigingsmuur. Een tweede fort, Labdalon, zorgde ervoor dat ze de helling naar het plateau bleven beheersen. De aanval maakte in een klap duidelijk dat de Atheense strijdmacht nog onverminderd gevaarlijk was.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.