Conspicuous leisure

Een van de leukste en belangrijkste wetenschappers van de vroege twintigste eeuw was Thorstein Veblen (1857-1929). In zijn Theory of Business Enterprise (1904) wees hij erop dat ondernemers alleen winst kunnen maken als de markten niet optimaal functioneren en dat ze dus het liefst een efficiënte economie saboteren. Het was daarom beter de regie niet over te laten aan de vrije markt maar aan ingenieurs, meende Veblen, maar van dit idee hebben we sinds de vijfjarenplannen van de Sovjet-Unie niet meer zoveel vernomen. Hij is daarentegen onverminderd actueel met zijn Theory of the Leisure Class (1899), waarin hij uitlegt dat mensen niet economisch rationeel handelen maar vooral verlangen naar status. Hij wees daarbij op twee aspecten: conspicuous consumption ofwel opzichtig consumeren en conspicuous leisure ofwel opzichtig luieren.

Voorbeelden van het eerste: een Rolex om je pols of vervoer in een dure auto. Oudheidkundig voorbeeld: de vorstengraven uit de IJzertijd, of dat nu Salamis op Cyprus is of de Vorst van Oss. Voorbeeld van het tweede: verre vakanties en museumbezoek. Achter beide zaken gaat Veblens cynische wereldbeeld schuil. Iedereen wil de ander inpeperen wie de voornaamste is. Mensen zijn wreed. Toch is er ook een mooie kant: als “anderen iets inpeperen” een drijfveer is, kan het positief worden benut, bijvoorbeeld voor cultuureducatie.

Lees verder “Conspicuous leisure”

Kapitalisme

Een zestiende-eeuwse munt als gevelsteen (Zandhoek 14, Amsterdam)

In de Middeleeuwen gold het maken van winst als zondig. De scholastieke filosofen wezen erop dat het niet te rechtvaardigen is dat iemand die bijvoorbeeld een brood over heeft, aan een hongerende voor dat brood geld vraagt. (Vandaar dat de kerk leerde dat het armen was toegestaan brood te stelen.) Hoe de koopman, die toch weinig kwaads in de zin had, in de hemel kon komen, was een berucht filosofisch probleem.

De grote reformator Johannes Calvijn (1509-1564) negeerde het in zijn moraaltheologische geschriften: hij ging er niet van uit dat handel gerechtvaardigd moest worden, maar zocht naar wegen om de schadelijke effecten te beperken. Dit maakte de weg vrij voor het kapitalisme. Toen het Calvinisme tegen het einde van de zestiende eeuw voet aan de grond kreeg in de Lage Landen, ontstond daar de eerste zuiver kapitalistische economie.

Lees verder “Kapitalisme”