[Dit is een naschrift bij een artikel dat ik, onmiddellijk na de afwijzing van de EU-grondwet in een referendum in 2005, schreef voor Frontaal Naakt. Het lijkt me onverminderd actueel. Het eigenlijke stuk begint hier.]
Zes jaar later
Enkele dagen voordat Nederland in juni 2005 de EU-grondwet in een referendum verwierp, hadden ook de Fransen het verdrag verworpen. Tijdens het Britse voorzitterschap in de tweede helft van dat jaar stierf het ontwerp een stille dood, om uiteindelijk in gewijzigde vorm te worden aangenomen (“Verdrag van Lisabon”).
Wat me opviel in de weken na de afwijzing, was hoe extreem cynisch de Nederlandse politiek reageerde. De anti-Europese gevoelens waren in de aanloop naar het referendum onderzocht door het televisieprogramma Nova. Week na week stelde men vast dat er verschillende redenen waren om het verdrag niet te steunen.
[Dit is de tekst van een artikel dat ik, onmiddellijk na de afwijzing van de EU-grondwet in een referendum in 2005, schreef voor Frontaal Naakt. Het lijkt me onverminderd actueel. Het eerste deel is hier.]
Conclusie
De welwillende lezer die tot hier is gekomen, kan zich afvragen of het nodig was een dooie Griek uit zijn urn te halen. Veel van wat hierboven staat, voel je op je klompen aan en wist je ook wel zonder Aristoteles. En dat was dan ook de kern van het probleem: de voorstanders van de grondwet maakten in hun campagne zulke elementaire fouten. De ministers begrepen niet dat het publiek niet bang was voor oorlog; ze beledigden de mensen wier stemmen ze wilden krijgen; en ze onderschatten hun impopulariteit. Dat getuigde van gebrek aan inzicht, gebrek aan tact en gebrek aan zelfkennis. Misdrijven waren het niet, maar het waren ook geen aanbevelingen.
[Dit is de tekst van een artikel dat ik, onmiddellijk na de afwijzing van de EU-grondwet in een referendum in 2005, schreef voor Frontaal Naakt. Het lijkt me onverminderd actueel. Het eerste deel is hier.]
Ethos
Geloofwaardigheid is de basis van het politieke bedrijf, en vanaf het eerste begin heeft de campagne voor de EU-grondwet op dit punt problemen gehad. Het kabinet-Balkenende gold in brede kringen als slopersbedrijf, de minister-president was een brekebeentje, eerdere Europese projecten hadden al geen al te beste reputatie meer. De voorstanders van de grondwet zeiden steeds dat al deze constateringen niet ter zake waren, maar dat getuigde van een te beperkte, te logische kijk op communicatie. Wie eenmaal een oor was aangenaaid bij de invoering van de euro, was minder bereid zich te laten overtuigen van weer een nieuw project.
Ook de geringe populariteit van dit kabinet was wel degelijk relevant. Slechts weinigen konden geloven dat het kabinet tijdens de onderhandelingen over de grondwet voor de sociale rechten in Europa was opgekomen. Zelfs de financiën waren verwaarloosd: minister Zalm had erop gestaan dat de grondwet garanties zou bevatten voor de financiële stabiliteit, maar die ontbraken; een minister die een door hem zelf geformuleerd vitaal Nederlands belang wegonderhandelde, miste geloofwaardigheid. De veelgehoorde grap dat als Balkenende ergens voor was, je maar het beste tegen kon zijn, verried een diep ressentiment. Dat was weliswaar irrationeel, maar een verstandige communicatiestrategie houdt daar rekening mee.
De waarheid gebiedt te zeggen dat de pleitbezorgers van de grondwet zich dit bewust werden. Ze nodigden Wim Kok en Joschka Fischer uit hun visie te geven, mensen die geloofwaardiger werden gevonden dan de Nederlandse minister-president en zijn ministers van Financiën en Buitenlandse zaken. Of Balkenende, Zalm en Bot die totale afgang verdienden is een andere vraag, maar het wantrouwen was een realiteit en hun politieke mandaat bestond na het referndum alleen nog in formele zin.
[Dit is de tekst van een artikel dat ik, onmiddellijk na de afwijzing van de EU-grondwet in een referendum in 2005, schreef voor Frontaal Naakt. Het lijkt me onverminderd actueel. Het eerste deel is hier.]
Pathos
‘Pathos’ wil zeggen dat je een beroep doet op gevoelens die leven bij het publiek: zet ze aan tot medelijden of woede, geef ze zelfvertrouwen of jaag ze angst aan. En dat laatste, dat heeft de Nederlandse kiezer in de aanloop naar de stemming over de EU-grondwet in 2005 geweten. Minister Donner waarschuwde voor oorlog, minister Brinkhorst stelde een economische crisis in het vooruitzicht, premier Balkenende sprak over Auschwitz en de VVD had een televisiespotje waarin was te zien hoe de treinen naar de gaskamers vertrokken.
Die dreigementen sloegen als een boemerang terug op de sprekers. De kiezers weigerden zich angst te laten aanpraten. Bij verwerping van de grondwet bleef immers het Verdrag van Nice van kracht. We hadden in 2005 geen oorlog, de Europese economie verkeerde niet in een acute crisis en we vergasten geen joden. Europa kon echt wel even vooruit met het Verdrag van Nice. (De ironie was overigens dat het feit dat de kiezers zich geen angst meer lieten aanjagen bewees hoe succesvol de Europese integratie tot dan toe was geweest.)
Op één punt raakten de voorstanders van de grondwet de emoties van het publiek wél. De ene minister was ongelukkig met het referendum omdat het publiek niet zou begrijpen waar het om ging; een ander vond de nee-stemmers het niet snapten en beter thuis konden blijven; een derde liet zich nog minder diplomatiek uit. Met zulke opmerkingen appelleerden ze wel aan de gevoelens van je kiezers, want door aan hun verstandelijke vermogens te twijfelen of ze af te serveren als cynici, maakten ze die heel kwaad. Wie een communicatiestrategie op pathos baseert, moet verrekte goed weten welk type emotie hij wil bespelen en het heeft er de schijn van dat de diverse sprekers zich destijds onvoldoende realiseerden dat beledigingen nogal contraproductief werken. Of, om het minder deftig te zeggen: ze hadden een bord voor de kop. En zo komen we bij ethos: is de boodschapper geloofwaardig?
[Dit is de tekst van een artikel dat ik, onmiddellijk na de afwijzing van de EU-grondwet in een referendum in 2005, schreef voor Frontaal Naakt. Het lijkt me onverminderd actueel. Het eerste deel is hier.]
Logos
Dat een overtuigende boodschap logisch is, wil volgens Aristoteles in een politiek betoog vooral zeggen dat je erop wijst dat je voorstel voordelen biedt ten opzichte van een alternatief. De ja-campagne voor de EU-grondwet wees inderdaad steeds op de verbeteringen die de grondwet biedt. Toch vallen twee kanttekeningen te maken.
In de eerste plaats: men verwarde het betere met het goede. Steeds opnieuw vernamen de Nederlandse burgers dat de grondwet een verbetering inhield ten opzichte van het verdrag van Nice. Het Europees parlement kreeg er bevoegdheden bij, waardoor de democratische controle werd vergroot. Dat zullen de meeste mensen inderdaad wel als verbetering hebben ervaren en daarom, zo hield men de kiezers voor, moesten ze het ermee eens te zijn. Maar de inzet van het referendum was niet of de grondwet beter was; ze moest goed zijn. Er is destijds op gewezen dat in een goede grondwet het Europees parlement het recht van initiatief zou hebben gekregen en dat, zolang dat niet zo was, je niet kon zeggen dat Straatsburg werkelijk democratisch is. Beter is niet goed genoeg. (Het feit dat de grondwet geen federatie schiep met één economische regering, was voor mij, federalist, de reden om tegen te stemmen.)
Aristoteles (Nationaal Archeologisch Museum, Athene)
[Dit is de tekst van een artikel dat ik, onmiddellijk na de afwijzing van de EU-grondwet in een referendum in 2005, schreef voor Frontaal Naakt. Het lijkt me onverminderd actueel.]
Ach ja. Het debat over de Europese grondwet. Voor- en tegenstanders leken compleet langs elkaar op te spreken. Als je niet wist hoe rijk gebarentaal is, zou je het een discussie tussen doven noemen. Gecommuniceerd is er in elk geval weinig.
De strategie waarmee het kabinet en de meeste politieke partijen hoopten te bereiken dat de burgers van Nederland vóór zouden stemmen, was tweeledig. De campagne zou positief van toon zijn en inderdaad werd er voortdurend op gehamerd dat met dit verdrag de besluitvorming werd vereenvoudigd en de democratische controle vergroot. “Dat zijn verbeteringen,” zo werd ons voorgehouden, “en u kunt daar gerust mee instemmen”. Tegelijk was er een negatieve benadering: alle andere argumenten (de invoering van de euro, de toelating van Turkije, het stemgedrag van Oost-Europese landen tijdens het Songfestival…) werden afgedaan als niet ter zake.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.