Op zoek naar schoonheid

Een van de leukste aspecten van de oudheidkunde is haar geschiedenis. Ik wil andere vakgebieden in dezen niet tekort doen, maar het aantal prettig gestoorde mafketels in de oudheidkundige vakgebieden is opvallend hoog.

In de achttiende eeuw meende men dat de oude Grieken hadden ontdekt wat echte schoonheid was. Helaas was niemand het erover eens wat deze nu precies inhield. De Duitse geleerde J.J. Winckelmann (1717-1768) legde daarom lijsten aan van wat mooi was en wat niet. Het lichaam van een man was mooier dan dat van een vrouw, oordeelde hij. Een mens kon maar het beste zonder versiering (lees: kleren) worden afgebeeld. Sommige criteria zijn bepaald opmerkelijk: de rechter teelbal diende groter te worden afgebeeld dan de linker, aangezien men met het rechteroog ook scherper ziet.

Dit klinkt allemaal rijkelijk bizar, maar zijn collega’s in Frankrijk hadden soortgelijke lijsten. En dáár zit de crux. Winckelmann gaf Duitse criteria. Neem zijn opmerking dat sculptuur het beste was als de emoties beperkt bleven, omdat die slechts tijdelijk waren terwijl de echte schoonheid eeuwig was en onverstoord door tijdelijke passies. Dit was een rechtstreekse polemiek tegen de in Frankrijk populaire barok, een vorm van kunst die alleen een ongeschoold publiek, en dan nog kortstondig, zou kunnen imponeren. Dat konden de Fransen in hun zak steken! Je krijgt ondertussen medelijden met Winckelmann, die werkte in Rome en daar dagelijks de beelden van Bernini moet hebben gezien.

In de speurtocht naar de ware schoonheid was geen moeite te veel. Bij het zoeken naar een zo breed mogelijke empirische basis, beperkte men het bewijsmateriaal niet tot antieke sculptuur en fresco’s. De grondslagen van de fysische antropologie werden gelegd toen men rond 1800 beeldjes van de godinnen Afrodite en Venus begon te vergelijken met de toenmalige Italiaanse en Griekse vrouwen. Toen Lord Stanhope van een expeditie door het Ottomaanse Rijk terugkeerde, nam hij niet alleen een grote verzameling ter plekke aangekochte oudheden mee terug, maar ook “two Circassian beauties”. Alles voor de wetenschap.

Deel dit:

Een gedachte over “Op zoek naar schoonheid

  1. MNb

    “Ik wil andere vakgebieden in dezen niet tekort doen”
    Dat is een onweerstaanbare uitdaging. Niels Bohr (die van het Periodiek Systeem) beklom als hobby gevels, liefst midden in de nacht.
    Edwin Hubble meende dat als een soort Matroesjka poppetje binnen in de Aarde een andere Aarde verscholen was.
    Richard Feynman ontwikkelde droodles tot een geheel nieuwe tak van wiskunde, toepasbaar op de Quantum Mechanica. Daarnaast was hij voor de lol brandkastkraker.

    Er zitten ook minder leuke kanten aan:

    http://www.cracked.com/article_18638_4-nobel-prize-winners-who-were-clearly-insane.html

Reacties zijn gesloten.