Kapitelen (2)

Kyrenaïsch kapiteel

Ik beschreef gisteren de drie klassieke bouwordes en voegde nog drie wat minder algemene varianten toe. Dat was de opmaat voor dit stukje. De Atheners en de Spartanen bouwden doorgaans hun tempels in de Dorische stijl, maar toen de twee steden tegenover elkaar stonden (431-421, 413-404, 395-387), kozen de Atheners vaker dan daarvoor voor Ionische kapitelen. Het tempeltje van Nike bij de toegang tot de Akropolis is een voorbeeld. De verklaring is dat die tweede stijl werd geassocieerd met het Egeïsche Zee-gebied, waar Athenes machtsbasis lag: de Atheners wilden lijken op hun bondgenoten, niet op hun tegenstanders.

Het was dus mogelijk een politiek signaal af te geven met het gebruik van kapitelen. De foto hierboven toont een variant op het Ionische kapiteel; ik fotografeerde ’m in de Asklepios-tempel in Balagrai bij Kyrene. De bewoners van die stad presenteerden zich hiermee enerzijds als Grieken en anderzijds als de gelijken van de Spartanen, Atheners en wie weet ook de Korinthiërs: alleen deze steden hadden een eigen bouworde. (De plant tussen de krullen is geneeskrachtig silfium, een gewas dat niet langer bestaat en vermoedelijk in de Oudheid is uitgestorven. We weten niet waarom.)

Lees verder “Kapitelen (2)”

Kapitelen (1)

Korinthisch kapiteel uit Epidauros

Het is een van de bekendste trivialiteitjes uit de Oudheid: de drie ordes waarin de Grieken en de Romeinen hun monumenten bouwden. Tot ongeveer de derde eeuw voor Christus, toen de bouwmeesters de mogelijkheden begrepen van de bakstenen boog (en het gewelf), was constructie veelal het op elkaar stapelen van stenen. Om ruimte te scheppen gebruikte een bouwmeester horizontale dwarsbalken en om die te steunen benutte hij verticale pilaren. Zo was er de Dorische bouworde: een kolom waarop een ronde en een vierkante steen lagen, die de dwarsbalk steunden.

Je kunt je voorstellen hoe zoiets de stenen vorm is van een van oorsprong houten constructie: een boomstam waarop twee planken zijn gelegd, zodat je de horizontale dwarsbalk niet in de verticale boomstam hoeft vast te zetten met een verticale pin, die de boom zou kunnen doen splijten. Van de Ionische bouworde is wel gezegd dat de zo herkenbare krullen aan weerszijden de herinnering zijn aan een leren kussen, dat in de loop der tijden is uitgedroogd en gaan krullen. Misschien is dat wel waar.

Lees verder “Kapitelen (1)”

De Kritios-jongen

De Kritios-jongen (Akropolismuseum, Athene)
De Kritios-jongen (Akropolismuseum, Athene)

De eerste keer dat ik in Athene het Akropolismuseum bezocht had ik een kartonnen cameraatje bij me waarmee ik geen al te beste foto’s kon maken. De tweede keer maakte ik dia’s. Mijn derde bezoek werd uitgesteld omdat het museum was gesloten. En toen ik er voor de vierde keer kwam, was het museum verplaatst naar de huidige locatie, waar destijds een fotografieverbod gold. Zo is het gekomen dat ik geen eigen foto heb van de zogenaamde Kritios-jongen, die u hierboven ziet. Ik heb de foto geplukt van de onderwijswebsite StudyBlue.

De standaardbabbel die bij dit beeldje hoort krijgt u zo meteen. De vindplaats is minstens zo interessant: de Perserschutt. In de begindagen van de archeologie – we hebben het over de jaren zestig van de negentiende eeuw – kampte men met de vraag hoe de opgravers beeldhouwwerken en andere vondsten moesten dateren. Sculptuur uit de Romeinse keizertijd lukte meestal wel, want van de keizers waren de portretten, de kapsels en de dateringen bekend, waardoor het mogelijk was veel sculptuur te dateren aan de hand van de haarmode. Wat daaraan vooraf was gegaan, was lastiger en daarom waren oudheidkundigen erg geïnteresseerd in dateerbare vondsten. Schliemann wilde bijvoorbeeld eens gaan graven op het eilandje Motya, waar een Karthaagse stad ten onder was gegaan in een van de eerste jaren van de vierde eeuw v.Chr.

Lees verder “De Kritios-jongen”

Erfgoedwanbeheer

Cervantes

Ik begon ooit te bloggen om de reden waarom ik ook aan de Livius Nieuwsbrief begon: om dingen te delen die ik mooi of leuk of interessant vond. Het intellectueel gewicht van mijn reeks museumstukken mag dan gering zijn, ik beleef er meer plezier aan dan aan de stukjes waarin ik uitleg wat er nu weer niet deugt. Die stukjes horen er echter wel bij. Ik doe immers niet aan public relations van de humaniora maar probeer mensen uit te leggen wat het van vakken zijn.

Het irritante van stukjes waarin je uitlegt wat er verkeerd zit, is dat je vaak in herhaling moet vervallen, bijvoorbeeld omdat kwakarcheologen net als andere archeologen hetzelfde nieuws enkele keren publiceren. “Waarom zou je iets één keer naar buiten brengen,” zoals de zandwroeters plegen te zeggen, “als je ook twee keer naar publiciteit kunt hengelen?” Of drie keer, zoals in het geval van het onlangs gevonden gebeente van Cervantes.

Lees verder “Erfgoedwanbeheer”

Dood in Triëst (1)

Mengs’ portret van Winckelmann

Dertien jaar geleden: ik was op weg naar Rome, of eigenlijk Ostia, waar ik gedurende een paar weken wilde werken aan een boek. Het werd een gouden tijd, onvergetelijk doordat AS Roma landskampioen werd. De pret begon echter al op de heenweg: we reden om over Udine omdat we naar het eiland Krk wilden. Niet dat er iets is te zien, maar mijn reisgenoot en ik waren als kind, bladerend door de atlas, al gefascineerd geraakt door een plaatsnaam zonder klinker.

Tenzij u kikt op zwaarlijvige Duitsers die in een te kleine zwembroek op een scooter over de boulevard crossen, kan ik u Krk niet aanraden. Triëst des te meer. Het is de laatste Italiaanse stad voor je Slovenië binnenrijdt. De Porto Vecchio, het Romeinse amfitheater en de witte wijn bij de lunch schieten me als eerste te binnen, maar we kwamen voor het graf van Johann Joachim Winckelmann (1717-1768), de grondlegger van de kunstgeschiedenis.

Lees verder “Dood in Triëst (1)”

Nasotheek

nasothek_ncgMarmeren standbeelden uit de Oudheid zijn kwetsbaar. Zo’n stenen kolos hoeft maar om te vallen en er breekt iets af, en doorgaans zijn dat de uitstekende delen: de armen, benen, het hoofd. Van het gezicht lopen de neus en de kin de grootste kans beschadigd te raken.

Het ligt in de rede zo’n kunstwerk te repareren. Je kunt vaak herkennen hoe de oude Grieken of Romeinen hun beelden hebben opgeknapt, bijvoorbeeld als een rechthoekig stukje natuursteen over een breuk is geplaatst. Soms maakte men van de gelegenheid gebruik een oud beeld wat aan te passen aan de eigentijdse smaak, bijvoorbeeld door de kop te vervangen door een hoofd met een modieuzer kapsel.

Lees verder “Nasotheek”

Parthische drinkhoorn

Een kentaur op een drinkhoorn
Een kentaur op een drinkhoorn

Wat u hierboven ziet is het uiteinde van een rhyton, een drinkhoorn. Het stelt een kentaur voor, zo’n diergeworden stuk natuurkracht dat lijkt op een paard met een menselijk bovenlijf en soms, zoals in dit geval, vleugels. Op zijn schouder neemt hij een jonge vrouw mee.

Het was in de Oudheid nooit geheel zonder gevaar om je door een kentaur te laten transporteren. Het bleven natuurwezens die dierlijke dingen deden. Een beroemde sage vertelt hoe een kentaur aanbood de echtgenote van Herakles een rivier over te zetten. (Waarom de krachtpatser zijn vrouw niet zelf op de schouders nam, wordt er niet bij verteld.) Halverwege de stroom vergreep de kentaur zich aan zijn passagier, waarop Herakles zich genoodzaakt zag het mythologisch schepsel met een pijlschot te doden.

Lees verder “Parthische drinkhoorn”

Op zoek naar schoonheid

Een van de leukste aspecten van de oudheidkunde is haar geschiedenis. Ik wil andere vakgebieden in dezen niet tekort doen, maar het aantal prettig gestoorde mafketels in de oudheidkundige vakgebieden is opvallend hoog.

In de achttiende eeuw meende men dat de oude Grieken hadden ontdekt wat echte schoonheid was. Helaas was niemand het erover eens wat deze nu precies inhield. De Duitse geleerde J.J. Winckelmann (1717-1768) legde daarom lijsten aan van wat mooi was en wat niet. Het lichaam van een man was mooier dan dat van een vrouw, oordeelde hij. Een mens kon maar het beste zonder versiering (lees: kleren) worden afgebeeld. Sommige criteria zijn bepaald opmerkelijk: de rechter teelbal diende groter te worden afgebeeld dan de linker, aangezien men met het rechteroog ook scherper ziet.

Lees verder “Op zoek naar schoonheid”