
Zoals de lezer van deze kleine blog inmiddels weet, vind ik de Amsterdamse gevelsteentjes erg leuk. Het zijn kleine kunstwerkjes die makkelijk in de handboeken kunstgeschiedenis hadden gekund, maar waar kunsthistorici om een of andere reden niet naar omzien. Dat het Rijksmuseum er enkele heeft, is een positieve uitzondering.
Het gevelsteentje hiernaast is te zien aan de Prinsengracht 535 en toont een kikker. Niet dat er kikkers zitten in de Prinsengracht, maar dat is niet zo belangrijk. Prinsen heb ik er ook nooit gezien, trouwens. Het gaat me nu even om de Latijnse woorden quamquam sunt sub aqua, die zijn ontleend aan de Metamorfosen van de Latijnse dichter Ovidius. De volledige regel luidt quamquam sunt sub aqua, sub aqua maledicere temptant, “hoewel ze onder water zijn, proberen ze ook onder water kwaad te spreken”.
Het is de slotregel van het verhaal over Latona, een minnares van de oppergod Jupiter. Een groep gemene boeren weigerde het meisje, dat hoogzwanger was, water te geven en belasterde haar ook nog eens. In de wereld van de mythen veranderen zulke mensen natuurlijk in kikkers. De plek waar het zou zijn gebeurd, het Letoön, wordt nog steeds aangewezen; het krioelt er van die kwakende beestjes.
Dat Ovidius’ woorden bijna spreekwoordelijk zijn geworden, komt door de klanken. Spreek het maar eens hardop uit: quamquam sunt sub aqua, sub aqua … Dat begint al aardig te lijken op dat wiegenliedje over die kwakende kikkers. Menig docent zal er blij mee zijn geweest dat hij hier een poëtisch effect bij de hand had dat eenvoudig viel uit te leggen en in de klas grote hilariteit veroorzaakte. De regel wordt vaak geciteerd als het gaat over roddelaars, die in feite maar in de modder wentelen en zelfs als ze onder water gaan het kwaadspreken niet kunnen laten.
Ik heb geen idee wie deze gevelsteen heeft laten maken, maar ik kon de gedachte niet onderdrukken dat hij ooit ruzie heeft gehad met zijn buren.
[Vervolg]
En Aristophanes?
Ja! Die hebben wij ook vertaald op de middelbare school!
Brekèkèkèks koaks koaks!
Er zijn geen prinsen aan de Prinsengracht. En geen herten in de Hartenstraat, waar de mensen ook al niet opvallend hartelijk zijn. Het knipoogje naar Multatuli is gezien en niet onopgemerkt gebleven (om er ook eens een citaat doorheen te vlechten).
In de textus receptus van Ovidius staat quamvis sint:
http://www.curculio.org/pubs/ovid6.pdf
Als je op Google Earth Marken intypt, zie je een kaart vol met Markers.
Op de achterkant van de “proefdruk” voor die gevelsteen heeft “Mie” de namen van alle onderduikers die tijdens de oorlog op “535” hebben gezeten, vermeld.
De gevelsteen verwijst naar “535” als duikhuis tijdens de oorlog.
Klopt, zie het vervolg: http://mainzerbeobachter.wordpress.com/2012/06/25/meer-kwakende-kikkers/
Deze gevelsteen heeft mijn oma A.N. Zadoks-Josephus Jitta laten maken, vlak na de 2e wereldoorlog. Als ik me niet vergis verwijst het naar de onderduikers die ‘onder water’ gewoon doorleefden. Zij heeft vanaf 1942 tot ca. 1990 gewoon aan Prinsengracht 535.
Dank u wel! Het wordt bevestigd door Theo Toebosch in het boek “Uitverkoren zondebokken”.
De gevelsteen is niet in opdracht van “oma Annie” gemaakt, maar haar als verjaardagscadeau aangeboden, wel geheel in overleg met haar. Vandaar ook de verwijzing naar kikkers (die bij gevaar onderderduiken) en “kwaad spreken” (want het was niet altijd makkelijk om opgesloten bovenop elkaar te zitten). Op de gebakken proefstaan staan de namen van (bijna?) alle ondergedokenen, ook degenen die niet zijn teruggekomen.
Helemaal waar. Excuses voor de fout.
Sinds 2003 wonen wij in het huis aan de Prinsengracht 535. Wij kenden het verhaal via de kleinzoon van mevrouw Zadoks. Wij zijn erg benieuwd naar die proef van de gevelsteen. Wat is uw connectie met het verhaal en weet u waar die proefsteen is?
Goeie leraar oude talen op school gehad. Wist nog de tekst: sub aqua sub aqua maledicere temptant( je hoorde de kikkers!) , maar was vergeten dat het uit de Metamorphosen van Ovidius kwam!