De drie standen

Even voor niet-Amsterdammers: de Sint-Luciënsteeg is voor fietsers een van de belangrijkste verkeersroutes tussen het westelijke en oostelijke deel van de stad. Als je van bijvoorbeeld de Kinkerbuurt (waar ik woon) naar het centrum moet, bepalen de bruggen over de grachten hoe je kunt rijden. De route over de Rozengracht en Dam is levensgevaarlijk door de vele auto’s en sinds kort reclameborden die je afleiden; de route van het Leidseplein langs de Leidsegracht en Spui is onbegaanbaar door de vele toeristen. Op de Elandsgracht kun je echter redelijk doorfietsen en daarna is er in het verlengde een wat smal fietspad door “de negen steegjes” en verder, waarover je uiteindelijk op het Rokin en de Nes komt. Zo vermijd je de meeste auto’s en toeristen.

De flessenhals is de Sint-Luciënsteeg, vlak voor de immer drukke Kalverstraat, waar een pannenkoekenrestaurant nogal wat toeristen trekt die niet altijd in de gaten hebben dat ze op een belangrijke fietsroute staan. De wetten der gastvrijheid zijn heilig in Amsterdam, dus we rijden de bezoekers niet overhoop en beperken ons ertoe die sukkels een of andere ziekte toe te wensen.

Lees verder “De drie standen”

MoM | Joodse retoriek (1)

Caravaggio, “De roeping van Matteüs”

Hoewel dit stukje en het volgende gaan over het kerstverhaal, wil ik beginnen met twee Bijbelpassages die daar niet zoveel mee te maken hebben. Om te beginnen de toespraak van Stefanos, de eerste christelijke martelaar. U vindt zijn woorden hier. Wat u daar helaas niet meteen ziet, is dat die toespraak grotendeels bestaat uit citaten uit de joodse Bijbel. In totaal tweeënzestig in tweeënvijftig regels. Hetzelfde geldt voor mijn tweede tekst, het gebed van de profeet Jona in het gelijknamige Bijbelgedeelte. U leest het hier. In totaal zeven citaten in acht versregels, 167 woorden in de Nederlandse vertaling.

Zulke citaten vormen, om zo te zeggen, een oud-joodse vorm van welsprekendheid. Iedere cultuur heeft zijn eigen manier om overtuigend te spreken en in de joodse religieuze wereld, waarin men meende dat God zich openbaarde in heilige geschriften, gold het als buitengewoon overtuigend als een schrijver of spreker erin slaagde allerlei citaten door zijn tekst te vlechten. Wat wij overtuigend vinden, dat een bewering correspondeert met toets- en kwantificeerbare waarnemingen en wordt verantwoord in een notenapparaat met literatuurlijst, speelde in het toenmalige jodendom een ondergeschikte rol. “Citatenvlechten” is ook de wijze waarop de twee kerstverhalen, die van Lukas en Matteüs, tot stand zijn gekomen.

Lees verder “MoM | Joodse retoriek (1)”

Gevelstenen

De Vier Heemskinderen, gevelsteen op de hoek van de Herengracht/Leidsegracht in Amsterdam

Blader in boeken over de geschiedenis van de kunst en je ziet schilderijen, architectuur en beelden uit ’s wereld beste musea. Typische volkskunst staat er zelden bij, terwijl die vaak net zo leuk is en een eigen verhaal vertelt. Vandaag iets over gevelsteentjes.

Het genre is vrijwel uniek voor de Lage Landen: je vindt gevelsteentjes eigenlijk vooral in de Nederlandse en enkele Belgische steden, hoewel er elders in West-Europa ook enkele zijn. Dat ik hieronder alleen Amsterdamse gevelstenen toon, mag u uitleggen als hoofdstedelijke arrogantie maar is in feite omdat ik daar nou eenmaal woon en ik mijn camera niet bij me heb in Hoorn, Zutphen, Middelburg, Maastricht of Antwerpen – al weet ik dat ook daar leuke steentjes zijn.

Lees verder “Gevelstenen”

Gezicht op Zutphen

Gezicht op Zutphen (Runstraat 16, Amsterdam)
Gezicht op Zutphen (Runstraat 16, Amsterdam)

Amsterdamse gevelsteentjes, daar heb ik al een tijdje niet over geschreven. Later deze week haal ik de schade in maar vandaag alvast dit gevelsteentje uit de Runstraat 16. Een heus “Gezicht op Zutphen”. Helemaal rechts is de Walburgiskerk te zien, al is de toren een beetje curieus vergeleken met hoe ze er nu uitziet. Iets naar links komen dan, vlak bij elkaar, de Wijnhuistoren (iets minder rank dan tegenwoordig), de voormalige Marspoort (met brug) en de hoge Broederenkerk. Iets naar links is de Nieuwstadskerk.

Omdat de Wijnhuistoren, Marspoort en Broederenkerk bij elkaar lijken te staan, vermoed ik dat de tekenaar hier heeft staan tekenen, even ten zuiden van de oude brug over de IJssel. Daar hebben meer kunstenaars gestaan, want de onderstaande gravure van Johannes Janssonius uit 1613 heeft bijna hetzelfde perspectief.

Lees verder “Gezicht op Zutphen”

Q (1)

De leeuw: het symbool van de evangelist Marcus én het wapen van Venetië. Gevelsteentje in Amsterdam (Stromarkt 7).

Het onderzoek naar de historische Jezus is zoals vrijwel al het historische onderzoek: je moet het doen aan de hand van bronnen die eeuwen geleden zijn geschreven en niet met het doel jouw vragen te beantwoorden. De historische Jezus was een Joodse Jezus en de Joodse Jezus was de halachische Jezus – dat wil zeggen dat hij zich, zoals alle religieuze autoriteiten in zijn tijd, bezighield met de juiste uitleg van de Wet om de juiste levenswijze te vinden. De evangelisten, die onze voornaamste bronnen schreven, zijn echter geïnteresseerd in heel andere vragen, zoals wie Jezus was: messias, koning der Joden, zoon van God, pre-existent Woord van God.

Omdat de evangeliën meer in de man dan in diens leer zijn geïnteresseerd, zijn ze te beschouwen als biografieën. Het grootste deel van het leven van de messias uit Nazaret blijft echter onbehandeld: in alle vier staat de laatste week van Jezus’ leven centraal en in alle vier wordt dat aangevuld met verhalen over wat er was gebeurd in de voorafgaande tijd. De evangeliën van Matteüs en Lukas kennen bovendien geboorteverhalen.

Lees verder “Q (1)”

Julius Civilis

Claudius Civilis
Claudius Civilis

Het gevelsteentje hierboven bevind zich bij mij in de buurt, op de hoek van de Kinkerstraat en de Da Costastraat. Elke dag fiets ik er langs. Het bijschrift luidt “Claudius Civilis”, de onjuiste naam van een Bataafse leider die eigenlijk Julius Civilis heette. Of nog eigenlijker: Kivilaz, “krijgslustig”.

Lees verder “Julius Civilis”

Meer kwakende kikkers

Kikker in Seleukeia

Een van de leuke dingen van een blog is dat je soms reacties krijgt. Het zijn er inmiddels al meer dan ik allemaal kan beantwoorden, maar ik kreeg vandaag twee reacties op mijn verhaaltje over Ovidius in Amsterdam, allebei van mensen die er meer van wisten. Ze verwezen me allebei naar de Tweede Wereldoorlog, toen het huis met het gevelsteentje, Prinsengracht 535, werd gebruikt door onderduikers. Ze trokken er in de zomer van 1941 in.

Eén ervan was Annie Zadoks-Josephus Jitta (1904-2000), de auteur van Antieke cultuur in beeld, een boek over de kunstgeschiedenis van de Oudheid dat zeker twee generaties lang in gebruik is geweest op alle Nederlandse gymnasia en lycea. Ook haar elfjarige zoon heeft er gewoond; hij was al vertrokken van dit adres toen de Duitsers de schuilplaats in de winter van 1942/1943 ontruimden. Annie werd meegenomen naar de Hollandsche Schouwburg, wist daar te ontsnappen en wist dankzij een vals persoonsbewijs de oorlog te overleven.

Lees verder “Meer kwakende kikkers”

Ovidius in Amsterdam

amsterdam_gevelsteen_prinsengracht_535
(Prinsengracht 535, Amsterdam)

Zoals de lezer van deze kleine blog inmiddels weet, vind ik de Amsterdamse gevelsteentjes erg leuk. Het zijn kleine kunstwerkjes die makkelijk in de handboeken kunstgeschiedenis hadden gekund, maar waar kunsthistorici om een of andere reden niet naar omzien. Dat het Rijksmuseum er enkele heeft, is een positieve uitzondering.

Het gevelsteentje hiernaast is te zien aan de Prinsengracht 535 en toont een kikker. Niet dat er kikkers zitten in de Prinsengracht, maar dat is niet zo belangrijk. Prinsen heb ik er ook nooit gezien, trouwens. Het gaat me nu even om de Latijnse woorden quamquam sunt sub aqua, die zijn ontleend aan de Metamorfosen van de Latijnse dichter Ovidius. De volledige regel luidt quamquam sunt sub aqua, sub aqua maledicere temptant, “hoewel ze onder water zijn, proberen ze ook onder water kwaad te spreken”.

Lees verder “Ovidius in Amsterdam”

Een gehate monarch


Dit gevelsteentje bevindt zich in de Runstraat in Amsterdam. De tekst is duidelijk: “Fridericus D. III, Kooning van Pruysen”, ofwel koning Frederik de Derde van Pruisen. Zoals te zien, is het portret echter verwijderd, en wel zó dat je kunt zien waar het is geweest en met achterlating van de tekst. Het is dus de bedoeling dat we weten dat iemand een enorme hekel had aan deze vorst.

Het gaat om de man die als Frederik III heerste als keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen. In 1701 verwierf hij de koningstitel, en moderne historici duiden hem aan als koning Frederik I. Hij overleed in 1713. Dit steentje is dus tussen 1701 en 1713 gemaakt, en ik zou me kunnen voorstellen dat de opdrachtgever een enthousiaste koopman is geweest die zaken deed met Pruisen. Vreemd zou dat niet zijn. De Republiek had grote belangen in het Oostzeegebied, en bovendien streden Pruisen en de Republiek zij aan zij in de Spaanse Successieoorlog.

Lees verder “Een gehate monarch”