Meer kwakende kikkers

Kikker in Seleukeia

Een van de leuke dingen van een blog is dat je soms reacties krijgt. Het zijn er inmiddels al meer dan ik allemaal kan beantwoorden, maar ik kreeg vandaag twee reacties op mijn verhaaltje over Ovidius in Amsterdam, allebei van mensen die er meer van wisten. Ze verwezen me allebei naar de Tweede Wereldoorlog, toen het huis met het gevelsteentje, Prinsengracht 535, werd gebruikt door onderduikers. Ze trokken er in de zomer van 1941 in.

Eén ervan was Annie Zadoks-Josephus Jitta (1904-2000), de auteur van Antieke cultuur in beeld, een boek over de kunstgeschiedenis van de Oudheid dat zeker twee generaties lang in gebruik is geweest op alle Nederlandse gymnasia en lycea. Ook haar elfjarige zoon heeft er gewoond; hij was al vertrokken van dit adres toen de Duitsers de schuilplaats in de winter van 1942/1943 ontruimden. Annie werd meegenomen naar de Hollandsche Schouwburg, wist daar te ontsnappen en wist dankzij een vals persoonsbewijs de oorlog te overleven.

Na de oorlog kocht Annie het huis aan de Prinsengracht. Het steentje Quamquam sunt sub aqua is een geschenk van haar zoon, en het tweede deel van de versregel is niet zonder reden weggelaten: de gevelsteen commemoreert een onderduik – vandaar het “onder water” – en heeft niets met het schelden en lasteren te maken dat Ovidius in het tweede deel van de regel noemt.

Misschien heeft Annie licht gefronst toen ze het resultaat zag, want ze moet hebben geweten dat Ovidius in feite iets anders schrijft: de meeste wetenschappelijke edities vermelden niet Quamquam sunt sub aqua maar Quamvis sint sub aqua. Gelukkig zijn er ook handschriften waarin de woorden van het gevelsteentje zijn te lezen (kijk maar).

Toen mijn correspondenten me wezen op Annie Zadoks-Josephus Jitta, schoot me te binnen dat ik het ergens had gelezen. Inderdaad, in de geschiedenis van de familie Josephus-Jitta van Theo Toebosch, Uitverkoren zondebokken.

Deel dit:

4 gedachtes over “Meer kwakende kikkers

  1. Erik Hofmans

    Het is misschien aardig om te weten dat de in WO II geschreven maar pas in 2010 (postuum) uitgegeven roman ‘Homo submersus’ (De ondergedoken mens) van Jacques Presser als motto de volledige versregel van Ovidius bevat. En uit de roman blijkt dat er ook door onderduikers flink geroddeld werd.

  2. Manon 1753

    De tweede helft van die versregel is weggelaten bij gebrek aan plaats. En dat was deel van de mop: want, volgens de mensen die daar gewoond en/of ondergedoken hebben gezeten, werd er in die besloten wereld héél wat over en tegen elkaar gezegd.

Reacties zijn gesloten.