Wetenschap, communicatie en doelgroep

(Zeedijk 8, Amsterdam)

De reguliere lezers van deze kleine blog kennen mijn grote ergernis: mijn vakgebied, de oudheidkunde, is kapot gegaan doordat haar beoefenaren vergaten dat ze het publiek adequaat moesten voorlichten. Het cruciale woord is hier ‘adequaat’, want er zijn wel wat boeken gepubliceerd.

Dat leest u goed: boeken. Maar wie leest die nog? Mensen zoeken hun informatie vooral op het internet, en zoeken daar net zo lang tot ze iets vinden wat betrouwbaar oogt. Ze selecteren. Dit betekent dat de wetenschapper die zijn wettelijke verplichting tot overdracht serieus neemt, zichtbaar aanwezig moet zijn op het wereldwijde web en – vooral – actief de misverstanden moet bestrijden die daar worden uitgevent. Dat classici en oudhistorici dit nalaten, is des te laakbaarder omdat ze zich het belang van het internet wél bewust zijn en de succesvolle projecten van Vlaamse oudhistorici en Nederlandse archeologen kennen. De Nederlandse classici en oudhistorici hebben voor hun irrelevantie gekozen.

Er is nog een tweede punt: men negeert de doelgroepen. Er zijn laag- en hoogopgeleiden, maar men doet alsof er zoiets bestaat als “de” algemene lezer. Je moet echter onderscheid maken tussen mensen die je de feiten moet uitleggen en mensen die willen weten hoe die feiten zijn vastgesteld. Die tweede groep wordt door oudheidkundigen systematisch genegeerd, waarmee ze de problemen over zich afroepen. Wie verzuimt de Lachmannmethode uit te leggen, moet er niet van opkijken dat hoogopgeleiden denken dat er best iets van waarheid kan zitten in de ideeën van Carotta (die beweert dat het christendom is ontstaan uit de staatscultus voor de vergoddelijkte Julius Caesar; meer). En als je de moeite niet neemt uit te leggen hoe een historicus continuïteit vaststelt, roep je over je af dat mensen de boeken van kwakhistoricus Tom Holland serieus nemen (meer).

Deze twee niveaus keren terug als we kijken naar mensen die vijandig staan tegenover de wetenschappen. Er zijn laagopgeleide mensen die geloven in pseudowetenschap (mysterieuze piramidekrachten, brandspiegels van Archimedes, Niburu…) en er zijn hoogopgeleide mensen die in elk geval de natuurwetten erkennen en vervolgens heel andere vormen van wetenschapskritiek ontwikkelen (Carotta nog eens).

Lage
opleiding
HBO+
Positief Laag
populariseerniveau
Hoog
populariseerniveau
Negatief Pseudowetenschap Wetenschapssceptici

Deze groep groeit, deels doordat inmiddels een derde van de schoolverlaters een HBO- of academische opleiding heeft. Weliswaar is het niveau daarvan verlaagd, maar dit zijn wel mensen die onwetenschappelijkheden kunnen herkennen. Slordige redenaties en evidente vergissingen worden (terecht) beschouwd als bewijs dat er dingen verkeerd zijn, en vervolgens schrijft men de wetenschap als geheel af – en dat is nou net niet terecht. Dit is de voornaamste les van ClimateGate.

Hoogopgeleiden moet je niet afschepen met “dit zijn de feiten en hiermee moet u het doen”, zoals het hoofd communicatie van het UvA Science Park deze methode ooit sarcastisch typeerde. Hoogopgeleiden moet je serieus nemen en dat wordt langzamerhand ook steeds meer erkend. Eva Teuling schreef erover op SciencePalooza, Theodor Holman begon er eerder deze week een column in Het Parool mee en vandaag blogt Maarten Keulemans erover [[Link verlopen]]. Vermoedelijk maken we het nog wel mee dus, dat de wetenschap óók wordt uitgelegd aan mensen die de middelbare school wél hebben afgemaakt.

Voor de oudheidkunde is het dan te laat. Het negeren van de hoogopgeleiden en de afwezigheid van het internet hebben ertoe geleid dat iedereen een mening heeft over de Oudheid zonder te kijken naar wat oudheidkundigen daarover hebben te zeggen. Wie daarover meer wil weten, kan hier de lezing vinden die ik in maart mocht houden voor het PWC en de VWN. Mijn vaste lezers kennen dat verhaal al, dus ik rond hier af.

Deel dit:

2 gedachtes over “Wetenschap, communicatie en doelgroep

  1. Grappig. Ik las dit bericht vanuit mijn email. En toen was de qoute: “dit zijn de fouten en hiermee moet u het doen”. Hier wilde ik een reactie op schrijven, maar schijnbaar is deze fout al verbeterd.

    Verder weer een prima opiniestuk en onderschrijf het probleem volkomen.

    1. Ik moest ook erg lachen om een tiepfout op precies die plek! Uiteraard parafraseerde de mevrouw van communicatie van het Science Park de Rijdende Rechter. Ik vind haar sarcastische woorden de allerbeste typering van wat je als wetenschapsvoorlichter verkeerd kunt doen: negeren dat er mensen zijn die niet slechts de feiten willen kennen, maar ook willen weten waarop we onze kennis negeren. Dat is de groep die écht is geïnteresseerd en die zich, als je ze niet adequaat informeert, tegen de wetenschap keert.

Reacties zijn gesloten.