Ach, geschiedenis

Kleio, de muze van de geschiedschrijving. Mozaïek uit Zeugma, nu in Gazi Antep.

1.

Momenteel ben ik in Antwerpen, waar ik morgen in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience een lezing zal verzorgen over Alexander de Grote. Om er op tijd te kunnen zijn, heb ik een hotel geboekt. Het bevindt zich in een oud gasthuis, waar sinds de dertiende eeuw de zieken werden verpleegd. Een deel is herbouwd als ziekenhuis, maar de kamers van de nonnetjes zijn nu in gebruik als hotel. Je slaapt hier, letterlijk, in de geschiedenis.

Daarvan kun je genieten. Dit is niet zomaar een kamer, dit is niet zomaar een huis. De hanenbalken zijn geen gewone stukken hout. Er komen associaties bij, die het huis versieren en een toegevoegde waarde vormen. En zoals kennis van de schilderkunst je helpt genieten van wat welbeschouwd een stuk textiel met opdruk is, zo helpt kennis van het verleden je extra genieten van wat welbeschouwd een structuur van bakstenen is.

Geschiedenis verrijkt het leven, zoals ook de schilderkunst, de muziek, een computerspel, een beeldhouwwerk of een film doen. Daar is niets mis mee. Geschiedenis is er om van te genieten.

2.

Morgen spreek ik dus over Alexander de Grote. Ik kan een verhaal vertellen over wie hij allemaal over de kling heeft gejaagd, en ik loop inmiddels lang genoeg mee om te weten dat ik wel iets kan evoceren. Alexander die, ergens in de Swatvallei, in volle wapenrusting verschijnt en de gezanten van een van de Indische stadsstaatjes de stuipen op het lijf jaagt, puur door zijn aanwezigheid: het is een detail dat ook nu duidelijk maakt hoe weerzinwekkend de oorlog was.

Er zijn mensen die van dit soort verhalen genieten, maar ze zullen morgen teleurgesteld zijn, want ik zal het er niet over hebben. Het is aangenaam om in een oude kamer te slapen en je verbonden te voelen met een zestiende-eeuwse geestelijke of een dertiende-eeuwse horige. Het is niet aangenaam te luisteren naar een verhaal over genocide.

Maar geschiedenis biedt meer dan alleen verhalen – aangenaam en onaangenaam – over gebeurtenissen van vroeger. Een tweede plezier is het debat, de discussie, inzicht in de wijze waarop ons Alexanderbeeld is gevormd, en door welke factoren. Ik zal morgen proberen mensen het gevoel te geven dat ze het debat begrijpen. Ook daarvan kun je genieten.

3.

Ik lees momenteel het vermoedelijk op één na slechtste geschiedenisboek dat ik ooit heb gelezen: Simon Goldhill, Liefde, seks en tragedie. De auteur wil bewijzen dat wij vreselijk veel zijn verschuldigd aan de oude Grieken en meent dit te kunnen bewijzen door voorbeeld op voorbeeld te geven. Nergens verkent hij de alternatieven. Je hoeft geen langdurige wetenschapstheoretische scholing te hebben genoten om te constateren dat hij zich schuldig maakt aan de confirmation bias, die elke krantenlezer inmiddels kent uit discussies over wetenschapsfraude.

Het is niet Goldhills enige redenatiefout. Ik heb er een hele reeks geteld (vergelijk dit stukje) en  ik vermoed eerlijk gezegd dat hij intelligent genoeg is om ze eveneens te herkennen. De vraag is waarom hij een boek schrijft waarin hij iets wil bewijzen waarvan hij zelf de logische onhoudbaarheid ook inziet. Ik vrees dat hij het slachtoffer is van het denkbeeld dat het verleden op een of andere manier voor ons relevant zou moeten zijn.

Nu is dat ook wel eens zo – ik heb wel eens geblogd over de slag bij Manzikert – maar de actualiteit van de oude Grieken en Romeinen is zeer gering, en niemand vraagt dan ook van oudheidkundigen dat het door hen bestudeerde tijdvak voor ons van belang is. Ik kan me niet herinneren dat ik op het grootste oudheidkundige evenement van de Lage Landen, het Nijmeegse Romeinenfestival, ooit iemand heb horen uitleggen waarom de Oudheid zo speciaal relevant was. Relevantie is alleen interessant voor wie een subsidieaanvraag moet indienen, maar heeft met echte geschiedenis niet zo veel te maken.

4.

Ik ben momenteel in Antwerpen. Er zijn hier zojuist ruim honderd mensen opgepakt die demonstreerden tegen de belediging van hun profeet, die zo’n veertien eeuwen geleden leefde. Er zijn momenten waarop het beter is dat mensen het betrekkelijke van geschiedenis begrijpen. De ahistorisch levende koe is, om een voorbeeld van Nietzsche te gebruiken, gelukkiger dan de mens met historisch besef.

5.

Begrijp me niet verkeerd. Ik beweer niet dat het verleden altijd actualiteit ontbeert. Er zijn gebeurtenissen uit het verleden die er voor ons wel degelijk toe doen. Het afsluiten van de haven van Antwerpen tijdens de Tachtigjarige Oorlog vormt een deel van de verklaring van Amsterdamse economische wereldheerschappij in de zeventiende eeuw. Maar grote delen van het verleden hebben niet zo’n betekenis. Je kunt ervan genieten. Je kunt genieten van de discussies. Dat is genoeg. Maak jezelf, en je vakgebied, niet belachelijk door méér te claimen.

Deel dit:

10 gedachtes over “Ach, geschiedenis

  1. Henk van Straten

    Ik heb het, geloof ik, al eerder gezegd: ik ben gedetacheerd op Sint Maarten in het Caribisch gebied. Ik geniet altijd opnieuw van van de tirades van Lendering tegen kwakgeschiedenis en tegelijk van de passie om heden en verleden betekenis te geven. Juist die combinatie geeft inzicht! En katharsis, dat was de ook een beetje de functie van de Griekse tragedie. (zat vroeger bij het theater) Met een glas whisky in de hand in de hitte, Ga door, ga door!
    Henk van straten

  2. Christina

    Beste meneer Lendering,
    Door uw stukjes over geschiedenis en vooral uw ktitiek op de zgn. Kwakgeschiedenis kom ik zo langzamerhand tot andere inzichten met betrekking tot allerlei gemakkelijke aannames. Daar ben ik u zeer erkentelijk voor. Ga zo door. Groeten van Christina

  3. Kachelhout

    Jona Lendering: Begrijp me niet verkeerd. Ik beweer niet dat het verleden altijd actualiteit ontbeert.
    ——————————————–
    Daaronder zou ik het episch gedicht: De natuur van de dingen, van Lucretius rekenen.
    Een en ander door Stephen Greenblatt beschreven in De Zwenking.
    Het in 1400 opnieuw ontdekte ( door Poggio Bracciolini) gedicht zou een filosofiche katalysator van het humanisme, de renaissance en later de verlichting zijn geweest.

      1. Kachelhout

        Wie heeft die recensie geschreven Jona? (Je aan beveling is trouwens te laat, ik heb het boek al.) 😉

        Even over de monniken die de tekst kopiërden en dus van de inhoud op de hoogte zouden zijn.
        Daar geloof ik niets van, die monniken konden een teks kopiëren zoals een schilder een schilderij. Ze hadden vermoedelijk geen flauw idee wat ze kopieerden.
        En waarom zouden ze ook? De aandrang om verandering in de tekst aan te brengen zou alleen maar groter zijn.

    1. MNb

      “Our modern world view is, in his view, formed by this poem.”
      Van dergelijke uitspraken word ik altijd een beetje kregelig, alsof de schrijver mij te dom acht te begrijpen dat er altijd veel meer dan één factor aan het werk is.
      Hoewel ik beslist geen deskundige ben kan ik wel een paar van die factoren uit mijn mouw schudden, in willekeurige volgorde:
      de opkomst van een economische elite;
      de eigenaardige politieke constellatie in Italië;
      voorlopers als Dante, Boccaccio en Valla;
      de Guldensporenslag en het afnemende militaire belang van ridders;
      de val van Constantinopel;
      de uitvinding van het buskruit;
      de uitvinding van de boekdrukkunst;
      het zwakke pauselijke gezag.

      We kunnen het begin van de moderne visie net zo goed dateren op 25 mei 1085, de val van Toledo, waarmee West-Europeanen de voordelen van een georganiseerd wetenschappelijk instituut leerden kennen – de universiteit. De vertrekkende moslims lieten namelijk de bibliotheek intact. Heel vriendelijk van hen.

  4. MNb

    Ook wat miij betreft: ga zo door. Niettemin denk ik dat u een tikkie overdrijft mbt het geringe belang van de oudheidkunde in het algemeen en die van de ouwe Grieken en Romeinen in het bijzonder. Ze waren toch met een heleboel dingen bezig waar wij ons eveneens druk om maken. Het kan dus heel leerzaam zijn om na te gaan wat zij ervan bakten. Zo bezien is er nog wel enige actualiteit terug te vinden, al was het maar om hun fouten te vermijden.
    Wat Russell schreef tav Plato is denk ik de juiste houding tav alles en iedereen uit de geschiedenis, dus inclusief de Oudheid: “ik wens hem te begrijpen, maar hem met even weinig eerbied te behandelen, als wanneer hij een hedendaags pleitbezorger was geweest van het totalitaire stelsel.”
    Onbegrensde bewondering leidt nergens toe. Hen afdoen als bijna van geen belang evenmin. Eén der tien (misschien zelfs drie) grootste natuurkundigen aller tijden was een Griek uit Syracuse. Die heeft er toch mooi voor gezorgd dat we begrijpen waarom schepen blijven drijven. U schreef mij ooit dat die schepen ook wel blijven drijven zonder Archimedes, maar dat is slechts gedeeltelijk waar: overvracht. Dat noem ik niet gering.
    UIteraard zijn er elders (mn India en China) en in andere tijden nog wel een paar opmerkelijke mensen te vinden. Goldhill blijft een kwakhistoricus.

    1. Nee, niet meegekregen; dank je wel. Ik vraag me overigens af wat schoolboekschrijvers zullen doen nu het kritische onderzoek de figuur van Mohammed onder handen aan het nemen is, en allerlei kwakhistorici zich daarmee bezig houden.

Reacties zijn gesloten.