Kidinnu

Kidinnu leefde vermoedelijk in de tijd van Alexander de Grote en het is niet uit te sluiten dat hij het Astronomische Dagboek heeft geschreven dat de slag bij Gaugamela vermeldt (British Museum, Londen).

De Babylonische astronomie, waarover ik gisteren blogde, is anoniem. We kennen de namen van enkele sterrenkundigen, maar we kunnen die niet koppelen aan deze of gene ontdekking. Er is één uitzondering: Kidinnu.

Misschien kunnen we de invoering van de zesenzeventigjarige kalendercyclus, waarover ik het gisteren had, aan hem toeschrijven. We hebben al gezien dat de Babylonische wetenschappers in de vierde eeuw v.Chr. nauwkeurige schattingen maakten van de lengte van het zonnejaar en de synodische maand. Kidinnu beschikte zeker over voldoende data om de zesenzeventigjarige cyclus uit af te kunnen leiden. Dat Kidinnu dit mogelijk kon doen, wil echter niet zeggen dat hij het feitelijk deed.

Lees verder “Kidinnu”

De Zoon van Zeus als mozaïek

Mozaïek uit Byblos

Alsof ik het de laatste weken nog niet genoeg heb gehad over Libanon, waag ik er nog maar eens een stukje aan. Het bovenstaande mozaïek zag ik namelijk in Byblos, toen ik van de kerk van Johannes Marcus afdaalde naar het noordelijke haventje. Het zat gewoon in een muurtje ingemetseld.

Ik kan er nergens informatie over vinden. Het is, zo verzekerde mijn Libanese vriendin en collega Françoise me, niet opgenomen in Nada Helou’s Les mosaiques protobyzantines du Liban (2019), wat zou kunnen betekenen dat het een zeer recente vondst is of een moderne namaak. Dat laatste kan natuurlijk. Maar toch: je zou van iemand die een leuke decoratie laat maken, verwachten dat hij kiest voor iets onbeschadigds. Het eerste kan ook. Ondanks alle ellende is er nog archeologisch onderzoek in Libanon en een door mij geraadpleegde archeoloog herkende zo snel geen sporen die duidden op vervalsing. Ik heb inmiddels wel horen vertellen dat het in een huis is gevonden, maar dat kan ook een valse provenance zijn.

Lees verder “De Zoon van Zeus als mozaïek”

Ammon, een Libische god voor de export

Zeus-Ammon (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

Van de minder bekende goden uit de Oudheid is Zeus Ammon wellicht een van de bekendere. U herkent hem aan de ramshoorns op zijn hoofd en weet wellicht dat Alexander de Grote zich beschouwde als zoon van Ammon. Maar ook al gaat om een van de bekendere onbekenden, er is veel onduidelijk.

Wat wél zeker is: Ammon had zijn vereerders aanvankelijk onder de Libische woestijnstammen, bijvoorbeeld in de oase van Siwa. Daar bezat hij een beroemd orakel. Mogelijk was Ammon dezelfde als de Karthaagse god Ba’al-Hammon, maar dat is alleen gebaseerd op de naamovereenkomst. Een naamovereenkomst die zwakker is dan ze lijkt, want de Libiërs schreven helemaal niet en de Karthagers noteerden alleen medeklinkers. Het is alleen in het Grieks dat de namen op elkaar lijken en het kan zijn dat de Grieken één godsnaam herkenden waar feitelijk twee godheden bestonden.

Lees verder “Ammon, een Libische god voor de export”

Joodse literatuur (3): hellenisme

Blad uit het Leidse Makkabeeënhanschrift

Dit is het derde deel van een chronologisch overzicht van de joodse literatuur, waarvan het eerste deel hier was. Een beredeneerd overzicht vindt u daar. Ik eindigde het tweede deel met de komst van Alexander de Grote. In de hierop volgende hellenistische periode ondervond het jodendom Griekse invloeden, waar het zich ook tegen afzette.

Vanaf deze periode is de joodse religieuze literatuur niet dezelfde als die van wat tegenwoordig geldt als de Bijbel. De diverse stromingen in het toenmalige jodendom erkenden verschillende teksten als geïnspireerd. Pas in de tweede eeuw na Chr. begon de huidige canon van de joodse Bijbel te domineren.

Lees verder “Joodse literatuur (3): hellenisme”

Joodse literatuur (2): Na de ballingschap

Dit kleitablet in het Pergamonmuseum (Berlijn) documenteert hoe de Judese koning Jojachin in Babylonië in ballingschap was.

Dit is het tweede deel van een chronologisch overzicht van de joodse literatuur, waarvan het eerste deel hier was. Een beredeneerd overzicht vindt u daar. In de nu beschreven periode, die begint in 587 v.Chr., vinden we de joodse schrijvers in Babylonië, waar een belangrijke redactie van de Wet van Mozes heeft plaatsgevonden. Die heb ik, wegens de enorme complexiteit, buiten deze tabel gehouden. In 539 onderwierp koning Cyrus van Perzië de Babyloniërs en keerden de joden terug uit hun Babylonische Ballingschap.

Deze terugkeer wordt meestal geplaatst in de jaren na 539, maar er is wel enige twijfel. Het nederzettingenpatroon in het land van Israël veranderde pas in het tweede kwart van de vijfde eeuw v.Chr. en de geslachtslijsten in Kronieken suggereren ook een latere terugkeer. (Als de joden meteen zijn teruggekeerd, zijn de generaties tussen 587 en 539 namelijk wel erg kort en die na 539 wel erg lang.) Deze kwestie is belangrijk, omdat een langer verblijf in het oosten meer gelegenheid laat voor de beïnvloeding die er evident is. Teksten als Kronieken documenteren een van oorsprong Perzisch dualisme. Satan maakt zijn opwachting.

Lees verder “Joodse literatuur (2): Na de ballingschap”

Het hellenisme

Hellenisme: de Macedonisch-Egyptische koning Ptolemaios XI met Griekse baard en Egyptische kroon (Louvre, Parijs)

In het handboek waarover ik op donderdag schrijf, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek, zijn we aanbeland bij het hellenisme. Een sterk hoofdstuk. Ik heb het dilemma van de handboekauteur al eens aangegeven: je moet enerzijds een standaardverhaal vertellen en anderzijds mensen die nooit méér informatie krijgen over de Oudheid, de correcte inzichten tonen. Het standaardverhaal is echter in wezen negentiende-eeuws, waardoor correcte inzichten niet aansluiten bij wat wat maatschappelijk bekend is. Dit keer varen de auteurs tussen Skylla en Charybdis door.

Er wordt vaak gesuggereerd dat in de hellenistische tijd grote monarchale rijken [Ptolemaïsch Egypte, Antigonidisch Macedonië, Seleukidisch Azië en Attalidisch Pergamon] de plaats innamen van de kleine zelfstandige stadstaten (poleis) van de klassieke tijd. Dat is maar ten dele waar.

Zo kan het dus ook: je noemt het standaardbeeld en legt uit dat het ongenuanceerd is. De auteurs kiezen positie. Het leidt tot een fijn, helder hoofdstuk. Het is beter dan het voorafgaande, dat veel te vaak de bronnen volgde en daardoor uit balans was.

Lees verder “Het hellenisme”

Wat is prosopografie?

Varus (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

“Prosopografie” is een wat vage term. Of beter, er is wel een definitie, maar oudheidkundigen wijken daar iets van af. De gangbare definitie is dat het gaat om de gedeelde kenmerken van een afgebakende groep mensen, bijvoorbeeld de Zeeuwse middenklasse, de journalisten uit Hasselt, de geestelijke stand in Fryslân of de Antwerpse boekdrukkers in de zestiende eeuw. De prosopograaf brengt daarbij tevens hun loopbanen in kaart, want daarin zijn niet zelden patronen te herkennen.

In de oudheidkundige praktijk is “prosopografie” daarom vooral dit loopbaanonderzoek. Het is niet de enige keer dat het jargon een tikje afwijkt van wat gangbaar is. Oudhistorici bedoelen bijvoorbeeld met “comparativisme” niet het vergelijkend-oorzakelijk verklaringsmodel maar etnografische parallellen. Dat geconstateerd zijnde, de resultaten van oudheidkundig loopbaanonderzoek zijn leuk genoeg.

Lees verder “Wat is prosopografie?”

Barsine, de vrouw achter Alexander de Grote

Vrouwenportret uit Persepolis (Nationaal Museum, Teheran)Perzishc

Ik beloofde een stuk over Barsine, de vrouw achter Alexander de Grote. Eigenlijk is het een beetje een afgeleide van een afgeleide. In het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, waren we aangekomen bij de transitie van de klassiek-Griekse naar de hellenistische wereld; we hadden het daarom over Alexander; ik vond het daarna aardig het ook te hebben over de Perzische edelman Artabazos, een afgeleid onderwerp maar wel een man van twee werelden en twee tijdperken; en vandaag behandel ik dus Barsine. Ze was de dochter van Artabazos en de geliefde van Alexander.

Jeugd

Barsine is waarschijnlijk in 363 v.Chr. geboren als oudste dochter van Artabazos. Net als zijn voorouders was hij satraap van een provincie in het noordwesten van het Aziatische deel van het huidige Turkije. Barsine zal zijn opgeleid door de beste Perzische leraren, maar had ook Griekse leraren.

Lees verder “Barsine, de vrouw achter Alexander de Grote”

Artabazos

Portret van een Perzisch edelman (Nationaal Museum, Teheran)

Ik heb in mijn stukjes over de Bondgenotenoorlog en de Derde Heilige Oorlog een paar keer Artabazos genoemd, de Perzische opstandeling die eerst Atheners en later Thebanen in dienst nam. Het is een interessante man die, samen met zijn dochter Barsine, wat aandacht verdient. Historici vertellen het verhaal van Alexander de Grote, waarin beide een rol spelen, vaak vanuit het perspectief van de Macedonische verovering – en terecht – maar er zijn meer perspectieven. Dus, bij wijze van aanvulling op het handboek van De Blois en Van der Spek, vandaag: Artabazos.

Opstand

Hij is rond 389 v.Chr. geboren als jongste zoon van Farnabazos II, de satraap van wat bekendstaat als Hellespontijns Frygië. Dat is het gebied ten zuidoosten van de Zee van Marmara. De familie heerste er al ruim een eeuw; ik noemde al eens een eerdere Artabazos. De Farnakiden, zoals ze heetten, waren op allerlei manieren verwant en vervlochten met de lokale elites in Perzisch Anatolië. Zo raakte ze in de jaren zestig van de vierde eeuw betrokken bij opstanden tegen koning Artaxerxes II Mnemon. Die eindigden rond 362 toen Artabazos’ oudere broer werd verslagen en gekruisigd. De aanspraken van de familie op de satrapie waren echter zo sterk dat de koning er niet omheen kon een familielid van zijn verslagen tegenstander te benoemen: Artabazos dus.

Lees verder “Artabazos”

Alexander de Grote: de laatste jaren

Alexander als wereldheerser (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

[Dit is het laatste van vier stukjes over Alexander de Grote. Het eerste vindt u hier en een poging de veroveringstocht te contextualiseren vindt u daar.]

Zoals we zagen in het vorige stukje was Alexander gedwongen terug te keren. Zijn soldaten wilden niet verder. En dus begon de terugreis. Met een grote vloot voeren de Macedoniërs naar het zuiden. Alexander gebruikte zijn normale strategie, waarbij hij eerst vluchtelingen en niet-strijders aanviel, om zo de soldaten te terroriseren. Vooral de Malliërs, die hun naam gaven aan het moderne Multan, kregen het zwaar te verduren. Alexander raakte zwaar gewond, maar herstelde en trok verder naar het zuiden, tot hij de Indische Oceaan bereikte.

Lees verder “Alexander de Grote: de laatste jaren”