Door een gelukkige speling van het lot woont mijn collega Theo Toebosch bij me in de buurt. We komen elkaar elke maand wel eens in de winkelstraat tegen, lunchen regelmatig en komen ook wel eens bij elkaar over de vloer. Dat maakt me niet tot de meest objectieve recensent van zijn laatste boek, De eerstgevallenen, maar dat weerhoudt me niet dit boek over de Eerste Wereldoorlog onder uw aandacht te brengen.
De eerste eerstgevallene is de Franse korporaal André Peugeot, die op 2 augustus 1914 om het leven kwam bij een incident aan de Frans-Duitse grens. Dat was dertig uur voordat Duitsland met een oorlogsverklaring aan Frankrijk een tot dan toe kleinschalig conflict tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië deed escaleren en misschien moet je daarom zeggen dat de dood van Peugeot geen oorlogshandeling was maar een moord in vredestijd. Hoe dat ook zij, Peugeot geldt als de eerste dode van de Eerste Wereldoorlog.
De andere eerstgevallene is Albert Mayer, die die ochtend was uitgestuurd op een missie over de grens, bij het dorpje Joncherry stuitte op Franse troepen en Peugeot doodde. Misschien was de Duitse cavalerist een moordenaar. Misschien was hij het slachtoffer van een bevel dat hij beter niet had kunnen opvolgen. Hoe dat ook zij, Mayer geldt als de eerste Duitse dode van de Eerste Wereldoorlog.
In het licht van wat zich in de volgende vier jaren voltrok, was het gevecht bij Joncherry klein en onbeduidend, maar juist daardoor heeft het zin de biografieën van de twee mannen te volgen. Het was nog een gevecht van individuen en nog geen massale moordpartij waarin tienduizenden tegelijk om het leven kwamen. Toebosch schetst daarom de levensloop van de twee mannen, waarbij Peugeot iets beter uit de verf komt dan Mayer.
Daarbij laat Toebosch het echter niet. Al snel was vooral Peugeot het onderwerp van heldenverering, terwijl er gedichten werden gewijd aan de nagedachtenis van Mayer. Toebosch vertelt ook over de manier waarop later is omgegaan met de twee eerstgevallenen, waarbij, opnieuw, Peugeot er wat beter vanaf komt dan de man die hem doodde. De geschiedenis van het monument dat moest verschijnen op de plek waar hij omkwam, is zowel tragisch als grappig.
Toebosch plaatst dus het vuurgevecht bij Joncherry en de herdenking daarvan in een bredere context, zodat ook het verhaal van de Eerste Wereldoorlog aan bod komt, samen met enkele sleutelfiguren: nog meer portretten van nog meer betrokkenen. De Franse generaal Joffre wordt getypeerd als volkomen incompetent, de keizers van Rusland en Duitsland blijken even welwillend als machteloos.
Zo gaat De eerstgevallenen dus niet alleen over een grensincident, maar ook over Vergangenheitsbewältigung en de Grote Oorlog in het algemeen. Ook de moeilijkheid te achterhalen wat er nu precies is gebeurd, komt aan de orde, bijvoorbeeld in de strijdige Duitse rapporten over de dood van Mayer. Die onduidelijkheid is in een boek over oorlog misschien wat voorspelbaar, zoals menigeen ook niet verrast zal zijn door de hoofdlijnen van de Eerste Wereldoorlog. Toch staat er veel verrassends in: ik was althans stomverbaasd dat de Fransen Albert Mayer met militaire eer begroeven.
Om halfdrie, een uur eerder dan gepland, begon de plechtigheid. Enkele officieren traden aan, evenals de bestuurder van het departement Territoire de Belfort en de kabinetschef van de prefect, die op eigen verzoek in de kosten van de begrafenis deelden. Ook lokale jeugd was aanwezig. Schreeuwend toonden ze hun anti-Duitse gevoelens, tot de officieren hen wegstuurden. De pater zei zijn gebeden op, de officieren legden een krans en bewezen Mayer de laatste eer. Een halfuur na afloop kwamen andere officieren aanlopen, die nog in de veronderstelling verkeerden dat de plechtigheid om halfvier zou zijn. Zij troffen een vers graf aan met een houten kruis en de tekst ‘Officer allemand, tué le 2 aôut 1914’.
Het militaire ritueel geeft impliciet aan dat de Fransen, althans op 2 augustus 1914, de Duitser beschouwden als een soldaat, en niet als een moordenaar. Ze zouden daar later anders over denken. Het verleden verandert immers voortdurend en dat maakt het zo interessant. Kortom, De eerstgevallenen is een boek dat ik u zonder meer kan aanraden, ook als Toebosch niet zo’n aardige buurtgenoot zou zijn.
De vraag of Mayer een moordenaar was is een misplaatste. Natuurlijk zou elk mens met een wapen zich moeten afvragen waar hij mee bezig is, maar die vraag is een morele vraag. De juridische vraag of Mayer een moordenaar is zou nooit stand kunnen houden als hij als soldaat een bevel opvolgde. Want een veroordeling zou Mayer tot verantwoordelijke maken voor die daad. En dat is een soldaat niet – het geweldsmonopolie van een staat maakt de staat tot verantwoordelijke voor dat geweld. Het zou immers onwenselijk, onkies en onverantwoordelijk zijn om de soldaten te veroordelen voor het afvuren van een geweer, in plaats van hen die de opdracht hiertoe gegeven hebben.
Frankrijk begroef hem terecht met militaire eer, omdat dit (zeker in die tijd) de praktijk was. De Sovjet-Unie verwoestte de Duitse oorlogsbegraafplaatsen, en dat was een trendbreuk.
Dat Mayer later toch tot een moordenaar is bestempeld geeft aan dat de morele vraag tot een politieke zaak is gemaakt, door lieden die nooit de macht over soldaten hadden mogen krijgen.
Dank je wel Robert, mooie reactie.
Officieel worden bij het monument in Joncherey mooi stichtelijke woorden gesproken. Maar toen ik een Ancient Combattant vertelde dat ik bezig was met een boek over de twee eerste gevallenen, reageerde hij gebeten. Hoe zo gevallen? Peugeot was VERMOORD!
“De juridische vraag of Mayer een moordenaar is zou nooit stand kunnen houden als hij als soldaat een bevel opvolgde.”
Dat is sinds de processen van Neurenberg een achterhaalde opvatting, waarmee ik niet beweer dat Mayer wel een moordenaar was en ook de rest van uw betoog onverlet laat.
Great minds…
Dan denk ik dat wij anders over Neurenberg denken. Want in Neurenberg werden vooral de bevelgevers veroordeeld. Daders die toen werden (en nu in Den Haag worden) veroordeeld waren geen simpele soldaten die geweren afvuurden maar oorlogsmisdadigers en misdadigers tegen de menselijkheid. En dat gaat veel hoger dan een soldaat vervolgen omdat hij schiet. Neurenberg was een ontzettend politiek gekleurd proces (geallieerde oorlogsmisdadigers werden er nooit aangeklaagd) maar men heeft heel vaak aangeklaagden vrijgesproken juist omdat hun ‘daden’ vaak vielen binnen de nationale wetten. Waar die werden overtreden (Jodenvervolging had nooit gemogen onder de Duitse wetten), hield de aanklacht stand.
Robert:
Je bedoelt het misschien niet zo, maar dit klinkt mij toch teveel als “Befehl ist Befehl”. Dat is toch zeker sinds Neurenberg geen geldige verdediging meer.
Zie boven.
Natuurlijk, je kunt je als soldaat altijd op je geweten beroepen en weigeren (met alle soms draconische gevolgen van dien). Maar het omdraaien de gewetensvraag is niet de bedoeling – soldaten die wel vechten mogen niet verantwoordelijk gehouden voor wettelijk geweld, zoals schieten op de vijand. Want die wet bepaalt dat geweldsmonopolie bij de staat ligt. En als je als soldaat (en agent, en BOA) je binnen het kader van die wet houdt, kun je dus niet schuldig zijn aan wettelijk geweld.
Waar jullie aan denken is geweld BUITEN de kaders van de wet. Als een officier een soldaat opdraagt een schuur met burgers in brand te steken, is dat een oorlogsmisdaad. En dan werkt ‘bevel = bevel’ niet. Maar executie na veroordeling door een militaire rechtbank is dat weer niet. Enzovoort.
Nee, bevel = bevel was geen reden tot vrijspraak in Neurenberg. Maar Duitse soldaten werden ook niet collectief schuldig verklaard voor de inval in een ander land. Leden van de SS werden in de regel niet schuldig verklaard alleen wegens hun lidmaatschap. Men moest misdaden hebben begaan die ook tegen de Duitse wet waren.
Een andere interessante persoonlijkheid en een van de eerste burgerslachtoffers is Louis Couturat (gestorven 3 augustus 1914). Ik heb hem in de eerste plaats leren kennen voor wat hij in 1907 deed (en dat is allicht ook de enige reden waarom er Wikipedia-artikels in het Esperanto en Ido over hem bestaan), maar heb later ontdekt dat er nog heel wat meer redenen zijn om deze man als boeiend en toch best wel belangrijk te beschouwen.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_Couturat
De ironie die in de slotzin wordt genoemd, is inderdaad schrijnend. Dank voor de link.
Mooi toeval. Want toen er vanaf 1915 geld ingezameld werd voor een monument voor Peugeot werden de oproepen ook gedaan in het Frans, Engels, Latijn én Esperanto en Ido.
Dank, aardige collega dat u mijn boek aanraadt.
Sta mij toe nog een paar woorden toe te voegen. Ja, mijn boek gaat over de Eerste Wereldoorlog in het algemeen, het Drama van Joncherey – vanwege de lotsbestemming van Peugeot en Mayer moest ik bij het schrijven steeds denken aan Kroniek van een aangekondigde dood van Marquez en Herinneringen van een engelbewaarder van Hermans – en Vergangenheitsbewältigung, Maar het gaat ook over het verschijnsel Eerstgevallene en – vooral – over hoe naties, politici, steden, dorpen en families omgaan met de nagedachtenis van gesneuvelde militairen.
Vandaar de twee motto’s: Dulce et decorum est pro patria mori (Horatius – velen vergeten dat zijn woorden ironisch waren bedoeld)
There will be a brass band and speech making and a beautiful marble shaft with my name chiseled on its base… The mayor will be there also, pointing to my name: with his thick, trembling forefinger and shouting meaningless words about glorious deaths and fields of honor. (William March, Company K – prachtig boek: http://www.amazon.com/Company-K-Library-Alabama-Classics/dp/0817304800)
Op 2 augustus aanstaande zal ik aanwezig zijn bij de ceremonie in Joncherey, een dorpje in Territoire de Belfort. Voor het eerst zullen dan de families van Peugeot en Mayer elkaar ontmoeten – mijn bijdrage aan de wereldgeschiedenis. Ik hoor net dat de VRT waarschijnlijk dan een reportage komt maken. Hopelijk komt ook de Nederlandse televisie – er is interesse (maar die is gratis)..
De Duitse kunstenaar Ruppe Koselleck zal die dag drie scheppen aarde aarde uit het graf van Mayer, die in 1937 naar een nazistische Gedenkstätte in Enger zijn gebracht, terugbrengen. Mooi project: http://mayerserde.blogspot.nl/
Doet me weer even denken aan het eerste Engelse slachtoffer van de Battle of Britain.
Piloot T.P.K Higgs vloog op 10Juli 1940 (begin van de luchtoorlog) een missie voor de Engelse kust en kwam daarbij in botsing met een Duitse Dornier bommenwerper.
Hij zag nog kans om uit zijn Hurricane te springen maar verdronk.
Meegevoerd door de stroming spoelde hij uiteindelijk aan op het strand hier (Noordwijk). waar hij ook ligt begraven.