De kloosterbibliotheken van Middeleeuws Europa telden hooguit enkele honderden boeken. De overgrote meerderheid kwam niet boven de duizend. Tegelijkertijd lagen er in de bibliotheken van Córdoba, Cairo, Bagdad en Nishapur tienduizenden boeken. Het is een bekende vergelijking, al is ze niet helemaal eerlijk, want hoe machtig sommige abdijen ook waren, geen ervan had de middelen van een compleet kalifaat. Ik zou ook niet goed weten hoe Rome en Constantinopel, waar vele kleine en middelgrote bibliotheken samen één grote verzameling bezaten, passen in de vergelijking. De conclusie is echter wel eerlijk: zo rond het jaar 1000 lagen de grootste intellectuele centra van de mensheid in de islamitische wereld.
Niemand stelt de intellectuele voorsprong van de toenmalige moslims ter discussie. Ze hadden toegang tot oude Indische, Perzische, oosters-christelijke, Grieks-Romeinse en Arabische tradities; ze haalden er het beste uit naar voren; ze combineerden het; ze breidden het uit. De bloei was niet alleen cultureel, maar ook politiek. Zeker, westerse barbaren waren aan het einde van de elfde eeuw de keizer in Constantinopel te hulp geschoten en hadden in de Levant eigen staatjes gesticht, maar deze kruisvaarders waren binnen een eeuw uit Jeruzalem verdreven. De Mongoolse invallen waren schadelijker geweest, maar ook deze barbaren waren uiteindelijk geassimileerd. In de Late Middeleeuwen breidden de legers van de islam het gebied weer uit: de Ottomanen maakten van de Zwarte Zee een islamitische binnenzee en rukten op tot Wenen.
Het eerste millennium van de islam was een bloeiperiode, maar onmiddellijk daarna werd duidelijk dat de zaken niet goed zouden blijven gaan. De Ottomaanse troepen konden in 1683 Wenen niet nemen. Drie jaar later viel Boedapest. Een confederatie van christelijke mogendheden zette de tegenaanval in. In 1696 nam Peter de Grote Azov en in de winter van 1698/1699 tekenden de Ottomanen in Karlowitz een vredesverdrag met de westerse mogendheden: voor het eerst had een sultan een akkoord gesloten op voet van gelijkwaardigheid.
The Ottomans had suffered serious territorial losses. They had also been obliged to abandon old concepts and old ways of dealing with the outside world, and to learn a new science of diplomacy, negotiation, and mediation. … The lesson was clear, and the Turks set to work and apply it.
Dit schrijft de bekende orientalist Bernard Lewis in zijn What Went Wrong? Western Impact and Middle Eastern Response (2002). In zo’n 180 bladzijden zet hij uiteen hoe de Turks-Arabische wereld ermee omging dat ze door het westen was ingehaald. Het eerste wat daarbij opvalt is de erkenning van het probleem: men stak de kop niet in het zand. De consequenties van de ramp bij Wenen werden meteen door een tijdgenoot onder ogen gezien:
Deze nederlaag was een catastrofe, zó groot dat er geen gelijke voor is in de gehele geschiedenis sinds het ontstaan van de Ottomaanse staat.
De moeilijkheid was het conceptualiseren van het probleem. Net als in de westerse wereld, waarin de reformatoren en contrareformatoren streefden naar de terugkeer naar de zuiverheid van het vroege christendom, wilden de ingezetenen van het Ottomaanse Rijk terugkeren naar de oer-islam. Men zocht de antwoorden dus in eerste instantie bij zichzelf. Het was absurd dat in de ideeën van de christenen, die een achterhaalde versie hadden van het ware geloof, iets kon liggen dat voor moslims waardevol zou zijn. De westerse wijsbegeerte was misschien interessant, maar de Arabieren en Turken hadden al een filosofie die was toegesneden op de islam. De westerse wetenschappen waren nuttig, maar de gelovigen hadden al eigen wetenschappen, toegesneden op de islamitische behoeften.
De aandacht ging dus uit naar datgene wat in islamitische ogen geen religieuze connotaties had en dat zou de Verlichting zijn en de Franse Revolutie. In de negentiende eeuw keek men meer naar de economie en politiek. De lessen zouden uiteindelijk geleerd worden: de Arabische Nahda (vooral in Egypte) en later de Tanzimat-hervormingen in het Ottomaanse Rijk. Niet dat alles daarmee perfect was, maar het Midden-Oosten vernieuwde zich in de negentiende eeuw en het is geen toeval dat de Ottomaanse generaal Mustafa Kemal Pasha in de Eerste Wereldoorlog de Britse legers bij Gallipoli versloeg, want de Turken hadden hun legers al in de negentiende eeuw gemoderniseerd.
Lewis behandelt de diverse pogingen gelijk te komen met het westen. Het boek, dat ik zeer lezenswaardig vond, stipt tal van zaken aan – vaak ook heel verrassend. Ik som hieronder wat punten op die me troffen, zonder de ambitie het belangrijkste te noemen.
De modernisering van de legers betekende ook de invoering van westerse marsmuziek. De polyfonie kwam daarna al snel en westerse componisten vonden emplooi in het oosten. Niet dat ze er veel van begrepen: in een hilarische voetnoot beschrijft Lewis dat Verdi’s Aïda, gecomponeerd voor de khedive van Egypte, veronderstelt dat generaal Radames moet kiezen tussen twee vrouwen, maar dit dilemma was in het polygame Midden-Oosten nooit een echt probleem.
Er moesten aanpassingen komen in visies op tijd en ruimte. Lewis besteedt gelukkig aandacht aan de charmante klokkentorens die de Ottomanen overal neerzetten en die in bijvoorbeeld Beiroet en het Libische Tripoli nog steeds een opvallend onderdeel zijn van het stadscentrum. (Ik hoop althans dat die in Tripoli er nog staat.)
Lang niet alle innovatie in de Nieuwe Tijd was westers. Vaccinatie tegen pokken is een Turkse vondst, broedmachines komen uit Egypte.
Opvattingen over het burgerlijk recht moesten worden aangepast. Het feminisme was in de Ottomaanse wereld even oud als in West-Europa, maar de dubbele standaard is in het Midden-Oosten nooit vervangen. Het inruilen van traditionele herenkleding in oosterse landen – zelfs de diplomaten van de islamitische republiek Iran dragen colberts – heet modernisering en wordt geprezen; als een vrouw westerse kleding draagt, heet dat verwestersing en daarop wordt neergekeken. (Niet dat West-Europa zonder dubbele standaards is, overigens.)
Het afschaffen van slavernij was lastig, omdat het een in de islam legitieme juridische status is. Toch begreep de Bey van Tunis – u weet wel, de man die een koliek kreeg als hij het wapperen hoorde van de Nederlandse vlag – dat persoonlijke onvrijheid een rem kon vormen op de economische expansie en hij was degene die als eerste de slavernij afschafte.
In elk geval dit weet ik zeker: Lewis noemt honderden interessante voorbeelden en het boek is van kaft tot kaft de moeite waard. Maar of het allemaal klopt, dat weet ik niet. In feite lijdt het onder hetzelfde probleem als Samir Kassirs Le malheur arabe, dat ik al eens eerder besprak: in een wereld zo groot en gevarieerd als het Midden-Oosten, kun je altijd voorbeelden vinden die een stelling onderbouwen. Dat gebeurt zeker als je een probleem thematisch aanpakt, zoals Lewis doet in What went wrong?
Los daarvan speelt het probleem dat u bij het lezen van dit stukje ook opmerkte: gaat het nu over de islamitische wereld of het Ottomaanse Rijk? Wat is “het” westen? Wat meer conceptuele scherpte zou ik prettig hebben gevonden. Desondanks: een alleszins leesbaar boek, en je moet wel heel erg erudiet zijn als je er niets uit opsteekt.
Hmm… Klinkt interessant, Jona, maar is er geen keerzijde aan dit moois? Lewis ken ik van een geruchtmakend artikel uit 1990, ‘The Roots of Muslim Rage’, waarin hij de achterlijkheid van een in zijn ogen tamelijk monolithische Islam ten opzichte van ‘het Westen’ als dé psychologische verklaring aanwijst waarom moslims met zoveel wrok rondlopen. In dat artikel introduceert hij trouwens ook de rampzalige term ‘clash of civilizations’. Dit boek uit 2002 lijkt in dat stramien te passen en het zal geen toeval zijn dat hij kort daarna Bush adviseerde om een tweede Golfoorlog te beginnen.
Ik weet dat Lewis is bekritiseerd en je pikt precies het punt uit dat steeds wordt genoemd: dat hij de islamitische wereld teveel als monoliet presenteert.
Dat leidt onmiddellijk tot de vraag: hoe weet je wat de monoliet tot monoliet maakt? Hoe weet je wat de kern van de islam is?
Ik heb lang gedacht: er is geen kern. Dat is ook het standpunt van de Nederlandse regering geweest in het Marokkanendebat. Ik denk dat het toch complexer ligt. Hier is een stuk waarin ik die problematiek uitleg.
http://mainzerbeobachter.com/2013/04/06/het-probleem-met-het-marokkanenprobleem/
Ik weet domweg niet of Lewis gelijk heeft.
Een interessante recensie van Lewis’ boek vind ik net hier: http://www.merip.org/mero/interventions/what-wrong-what-went-wrong
De auteur noemt Lewis’ monolithische visie op de islam tijdloos en onhistorisch, omdat er in wezen nooit iets verandert: islamitische landen blijven wat ze altijd waren, tenzij ze seculariseren en westerser worden. Wie van zo’n monolithische redenering ook nog de eenzijdige verklaring maakt voor geweldsuitbarstingen zoals in de laatste dagen, die heeft gewoon ongelijk.
Voor je uitleg over het ‘Marokkanenprobleem’ denk ik eerlijk gezegd dat hetzelfde geldt. Als ik je goed begrijp vind je dat een goeie wetenschapper de mogelijkheid dat de hoge criminaliteitscijfers veroorzaakt worden door “iets in de Marokkaanse cultuur” of door “de islam” op zijn minst zou moeten overwegen. Ik denk juist dat je zulke essentialistische hypothesen meteen als onwetenschappelijk van tafel moet vegen. Net zoals je dat met een verklaring vanuit “het ras” zou doen (geen toeval dat “cultuur” in rechtse kringen het nieuwe codewoord is voor “ras”).
Zeggen dat joden hebzuchtig zijn, veel samenzweringen op touw zetten en anderen minachten, zegt Zizek ergens, is nog geen openlijk antisemitisme. Het wordt pas echt antisemitisch als we de verhouding omdraaien en zeggen dat ze die eigenschappen hebben omdat ze joods zijn. Is dat niet hetzelfde? Nee, want pas door die omkering ontstaat de sinistere illusie van een geheimzinnig surplus, de verborgen essentie van de jood, die de nazi’s probeerden te vangen, te meten en te identificeren.
Overbodig te zeggen dat Wilders precies daarop aanstuurde door de vraag naar de oververtegenwoordiging van Marokkanen in criminaliteitscijfers te herformuleren als een ‘Marokkanenprobleem’. De magie van het Wilderiaanse ‘benoemen’ maakt steeds gebruik van die subtiele omkering waar Zizek het over had: daardoor wordt datgene wat hij benoemt nooit concreter en beter hanteerbaar, maar altijd vager, groter en dreigender.
Het verklaren van misdaadcijfers door te verwijzen naar “iets” in de Marokkaanse cultuur (alsof ze allemaal een ingebakken neiging tot tasjesroven hebben) komt ook neer op zo’n omkering. Het is geen hypothese die je kunt aantonen of weerleggen, maar pure ideologie. Daarbij wordt het probleem uit de geschiedenis gelicht om er een tijdloze essentie van “de Marokkaan” van te maken (een beetje zoals Lewis met de islam doet).
Verder zie ik het gevaar niet dat jij vreest: dat als je geen “Marokkanenprobleem” durft te benoemen, je automatisch uitkomt bij “ontologisch individualisme”. We hebben dat essentialisme helemaal niet nodig: wat is er mis met ouderwets sociologisch en historisch onderzoek – welke Marokkanen, welke generaties en leeftijdscohorten, welke inkomensniveau’s, islamitisch of min of meer afvallig? Als jij met het voorbeeld van vroeg opstaan komt, verspil je toch ook geen tijd aan de hypothese dat dat wel eens een wezenskenmerk van “de Nederlandse cultuur” zou kunnen zijn? Als een goed historicus kijk je naar de overgang van een agrarische naar een stedelijke samenleving, naar de drijfveren van de maatschappelijke krachten die aan die norm vasthielden, etc.
Wow, zie net dat het al donker begint te worden, tijd om te stoppen. Gegroet!
Zeer consequent wordt in de Westerse wereld gesproken over het Ottomaanse Rijk, terwijl de enige correcte benaming toch echt Osmaanse Rijk is. Zowel door Turkse organisaties waarmee ik contact had/heb werd dat bij me bevestigd, ook journalisten die ik in het verleden hierover aanschreef lieten weten er van op de hoogte te zijn dat ze zouden moeten schrijven over Osmaanse Rijk, maar dat de andere term zo ingeburgerd is dat men ze maar blijft gebruiken. Wat ik een onbegrijpelijke stellingname vindt. Hieronder ter verduidelijking een artikel dat Claudia Vosman hierover eens schreef (http://www.srcsocialmedia.nl/blogs/osmanen-versus-ottomanen/#.VLKX03uk-L4)
De Turken leefden oorspronkelijk als nomadenstammen in Centraal-Azië. Verschillende van deze stammen gingen een confederatie met elkaar aan en noemden zichzelf ‘Turk’, hetgeen ‘machtig’ of ‘sterk’ betekende.
Rond de 10e eeuw begonnen deze stammen naar het westen te trekken en sommigen vestigden zich in gebieden die tegenwoordig Uyguristan, Oezbekistan, Kirgizië, Turkmenistan, Kazachstan en Azerbeidzjan heten. Sommige Turken trokken nog verder naar het westen. Onder leiding van de Turk Selcuk werd het Selcukken rijk gesticht, dit rijk besloeg een deel van het Midden-Oosten en Anatolië, het Aziatische deel van de huidige republiek Turkije. Toen dit rijk uiteenviel in verschillende kleine staatjes, beyliks genaamd, stond een beylikleider met de naam Osman Ghazi op. Hij veroverde een paar andere beyliks en stichtte hiermee in het jaar 1299 een rijk dat naar hem genoemd werd: het Osmaanse Rijk.
Met voorafgaande inleiding kom ik op het punt waar ik het eigenlijk over wil hebben, namelijk de benaming van dit rijk: Osmaans of Ottomaans. Tijdens mijn studie Turkse Talen en Culturen hebben wij, de docenten en studenten, korte metten gemaakt met de naam Ottomanen. In het Turks wordt dit rijk ‘Osmanlı Imperatorluğu’ genoemd, hetgeen letterlijk betekent: ‘het rijk van de Osmanen’. De Osmanen hebben hun naam te danken aan de reeds hierboven genoemde leider Osman. Aan zijn naam werd de titel Ghazi toegevoegd, een eretitel die aan een heldhaftig strijder wordt gegeven.
Er is wel een verklaring te vinden voor het feit dat er vaak over ‘het Ottomaans Rijk’ wordt gesproken. Tot 1928 hanteerden de Turken het Arabisch alfabet. Wanneer je de naam Osman vanuit het Arabisch schrift transcribeert naar het Latijnse schrift, krijg je een woord dat geschreven wordt als ‘uthman’, met een ’th’-klank die geprononceerd wordt als in het Engels. In de Turkse taal echter wordt deze naam uitgesproken als Osman. Waarschijnlijk is men in het Frans en Engels deze ‘th’-klank gaan hanteren als een ‘t’ waardoor onterecht de naam Ottomanen is ontstaan.
Het gaat hier niet om een zaak van levensbelang maar waarom zouden we ons voegen naar een ingewikkelde omleiding van een naam, die de Engelsen en Fransen aan dit rijk hebben toebedacht, en waarom volgen we niet de oorspronkelijke naam die de Turken zelf aan het rijk hebben gegeven?
Gasten die ik in het verleden in Turkije heb mogen begeleiden op hun reis, hebben mij deze uitleg al eens horen geven. Vol begrip lieten ze de Ottomanen los en stapten over op de Osmanen. Iedereen mag zelf weten wat hij doet met mijn uitleg maar mij zult u alleen maar horen spreken over het machtige Osmaanse Rijk waarin het Osmaanse volk geregeerd werd door Osmaanse sultans.
Wat ben ik dan een lafaard. Ik heb het meestal over het Turkse Rijk.
Als je uthman langzaam uitspreek en de th oprekt, bemerk je een sluimerende o in de overgang van uth naar man. Althans, ik wel, na een keer of tien.
“De conclusie is echter wel eerlijk”
Nog een veel beter bewijsstuk vind ik de brief van de Utrechtse bisshop aan Paus Silvester II. Het intellect van de laatste werd bewonderd, omdat hij begreep dat bij verdubbeling van de afmetingen het volume verachtvoudigde.
“datgene wat in islamitische ogen geen religieuze connotaties had en dat zou de Verlichting zijn”
Ah – het ziet ernaar uit dat ik dit boek moet lezen.
“Niemand stelt de intellectuele voorsprong van de toenmalige moslims ter discussie.”
Was dat maar waar. Ik heb de afgelopen jaren teveel websites gelezen waarop ronduit wordt ontkend dat de kennis van de klassieken via de Islamitische wereld naar het Westen is gekomen. Men spreekt dan graag over Griekse monniken die met boeken onder de arm voor de veroveringen van de Islam op de vlucht sloegen. Van een overname van de uitbreiding van die klassieke kennis wil men nog veel minder weten. 🙁
Eigenlijk heb je daar wel gelijk in. Wat ook vaak wordt beweerd is dat de doorgave van Grieks materiaal in de Arabische wereld, vaak in handen van christenen was. Hun liturgische taal was het Aramees, maar dat soort nuances vallen weg.
Wat dat laatste aangaat, ik had in ‘Byzantium’, de driedelige reeks van John Julius Norwich gelezen dat met de sluiting van de Academie van Athene door keizer Justinianus veel (heidense) Griekse wetenschappers en filosofen uitweken naar het Perzische rijk, waar ze met open armen werden ontvangen door koning Khusro I. Die klassieke kennis vloeide dus al richting het oosten nog voordat deze islamitisch was. En het kan zo zijn dat het Westen de kennis deels via de Islamitische wereld heeft ontvangen. Het heeft die evenzeer ontvangen van Griekse geleerden, die voorafgaand aan de val het Oost-Romeinse rijk hebben verlaten en zich in Italië hebben gevestigd. En zij vormden de grondslag van de Renaissance en het humanisme.
Justinianus wordt trouwens ten onrechte als grote keizer beschouwd want hij legde de kiem voor de latere neergang van het Byzantijnse rijk door de groeiende dreiging vanuit het Oosten te veronachtzamen en geld en energie te verspillen aan de herovering van het Westen. De vrede met het Perzische rijk werd duur betaald in de vorm van schatting (in feite werd deze afgekocht) en de schatkist raakte nog verder uitgeput door zijn grandioze bouwdrift. Een halve eeuw later stonden de Perzen al aan de poorten van Constantinopel…
” ‘The Ottomans had suffered serious territorial losses. They had also been obliged to abandon old concepts and old ways of dealing with the outside world, and to learn a new science of diplomacy, negotiation, and mediation. … The lesson was clear, and the Turks set to work and apply it.’ Dit schrijft de bekende orientalist Bernard Lewis…”
Wat Bernard Lewis hier verzuimt te vermelden is dat ‘de Turken’ dit vuile werk lieten opknappen door leden van de Griekse millet. Voor deze nieuwe discipline voelden ze zich te goed. Dat was beneden hun waardigheid.
Zeg ’s meneer Lendering. Als een reactie in afwachting van moderatie blijft terwijl die van anderen ondertussen (elders) gewoon geplaatst wordt, betekent dat dan dat u de reactie afkeurt? Waarom doet u het dan niet gewoon en laat u mij i.p.v. daarvan vergeefs de pagina verversen? Ik vind het hoe dan ook kinderachtig. Vandaag is het de eerste keer dat ik reageer op uw weblog en u geeft me meteen al geen kans. Bijvoorbeeld de kans op feedback waar ik nog iets van opsteek of de kans dat ik op een later moment nog (meer) verstand aan de dag leg en misschien een goede indruk op u weet achter te laten. Die lust vergaat me nu. En ik zal u gaan ontvolgen als u dit niet redresseert.
Dat betekent alleen dat het mailadres niet bekend is en ik niet permanent achter mijn computer zit. Zo simpel.
Beste meneer Lendering, Excuses voor mijn ongeduld/onzekerheid. Ik ben nog niet zo bekend met hoe dat op WordPress werkt en ook niet zo bedreven in het achterlaten van goede eerste indrukken.Maar dat had u al snel door, vermoed ik.