Kwakgeschiedenis: de beroerte van Caesar

Gem met portret van Caesar (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Roman emperor Julius Caesar may have suffered a series of mini-strokes, explaining his dark mood in later life, according to doctors at London’s Imperial College.

Eigenlijk had ik vandaag wat achterstanden willen wegwerken, maar soms is er een geval van klinkklare kwakgeschiedenis dat om een weerlegging schreeuwt. Zoals het geval hierboven, waarover u hier meer leest. Twee artsen uit Londen, Francesco Galassi en Hutan Ashrafian, hebben vastgesteld dat enkele zwakke momenten die Caesar in zijn laatste jaren had, wel eens kunnen duiden op hart- en vaatziekten. “He may have in fact suffered from a cardiovascular complaint.”

Juist. Klachten over het hart- en vaatstelsel. Een en ander is gepubliceerd in Neurological Sciences. U vindt het hier; ik meende dat de betaalmuur van Springer was geslecht, maar u mag er €34,95 voor neertellen – de prijs van een doorwrocht, gebonden boek. U hoeft dat er niet voor te betalen want de PDF is niet zo doorwrocht als je voor dit bedrag mag verwachten. Er zijn namelijk geen oudhistorici geconsulteerd. Ik snap dat ergens ook wel. Een oudheidkundige opleiding dient immers alleen maar om complicaties te herkennen aan je bronnen, die zo’n Galassi en Ashrafian alleen maar in de weg zitten.

Veldslagen

Wat noemen ze zoal? Caesar stortte tijdens twee veldslagen in. Maar wat bewijst dat? Het bevestigt alleen dat antieke veldslagen fysiek en psychisch uitputtend waren. Ik citeer uit eigen werk:

Een frontsoldaat is vooral angstig en zijn lichaam bereidt zich voor op vluchten of vechten. Daartoe concentreert het bloed zich waar het nodig is: in benen en armen, bij het door een adrenalinestoot gejaagd kloppende hart en in de snel werkende longen. Deze pompen zuurstof en glucose naar de gespannen spieren en de hersenen, die koortsachtig de waarnemingen door de verwijde pupillen trachten te ordenen. De soldaat is hypergeconcentreerd, wat wil zeggen dat de hersenen alleen indrukken selecteren die duiden op dreiging: zaken die bewegen.

Als iemand het niet meer aankan, kan het inderdaad zijn dat je hart het niet meer bolwerkt, maar dat lijkt de arts die ik het even navroeg, een vrij natuurlijke reactie. Je kunt ervaringen tijdens een extreme situatie niet gebruiken om conclusies over de algemene conditie van iemands hart- en vaatstelsel te trekken. Je kunt antieke bronnen sowieso niet lezen alsof ze een modern medisch dossier zijn.

Insensitiviteit

Verder had Caesar, althans volgens Galassi en Ashrafian, last van “insensibility, when he could not stand up as senators honoured him”. Hier wordt even een stuk context weggelaten. Caesar had in 48 v.Chr. de alleenheerschappij bemachtigd en zat met het probleem dat dit in een republiek onmogelijk was. Zoals een beroemd historicus, Ronald Syme, ooit opmerkte “hadden de gesneuvelde senatoren de laatste lach”: hun overwinnaar zat met een onoplosbaar probleem. Een Romeinse senator wilde het aanzien van zijn standgenoten, maar die waren er niet langer.

De enige manier om de alleenheerschappij vorm te geven was het aannemen van de koninklijke waardigheid. We weten dat Caesar de koninklijke diadeem ook aangeboden is geweest, maar hij wees deze af. Hij zocht een vorm waarin hij in alles kon handelen als koning, maar niet die gehate titel hoefde te voeren. Het waren jaren vol experimenten, die vooral veel kwaad bloed zetten (denk aan een officiële positie als “eeuwig dictator”) en die Caesar uiteindelijk het leven kostten.

Eén van die experimenten was de invoering van de begroetingsrituelen die in monarchieën gebruikelijk waren. Daarbij bleef de vorst zitten. Galassi en Ashrafian noemen dat insensitief, maar negeren waarom Caesar dit deed. Toch kun je uit onze bron, Suetonius’ Leven van Caesar 78, duidelijk afleiden dat het ging om een poging een (crypto)monarchie in te voeren: Caesar ontvangt de mensen bij de tempel van Venus Genetrix, de stammoeder van zijn familie. Er is een dynastiek aspect. Caesar handelde rationeel en er is geen enkele aanleiding aan hart- en vaatziekten of andere hartklachten te denken.

Exposure!

Wat er volgens mij aan de hand is, is dit. Een van de twee artsen las eens iets over Caesar – wie vindt oude geschiedenis niet interessant? – en hij kreeg de gedachte dat Caesar wel eens een hartpatiënt kon zijn geweest. Hij sprak erover met een collega, ze kregen het idee voor een artikel, ze zochten naar aanwijzingen voor hun hypothese, vergaten te zoeken naar tegenaanwijzingen, vatten hun conclusies samen en publiceerden het. Het feit dat oudhistorici sowieso nooit protesteren als mensen onzin over de Oudheid oplepelen, maakt het alleen maar makkelijker. Exposure! Media-aandacht voor jouw instituut!

Tot besluit: er is met kwakgeschiedenis altijd een duidelijk slachtoffer, namelijk de publieke kennis van de Oudheid. U bent de gedupeerde. Het is een van de interessantste tijdperken uit de geschiedenis, maar kwakgeschiedenis overwoekert op dit punt de wetenschap. En daarmee gaat iets waardevols verloren.

Deel dit:

13 gedachtes over “Kwakgeschiedenis: de beroerte van Caesar

  1. Bart Bruijn.

    Mooi stuk. Ik vond het ook al een vreemde conclusie, omdat Caesar tot het einde toe in staat was enorme afstanden voor zijn tijd razendsnel af te leggen, eigenlijk altijd in het zadel. Dat doe je niet met hartziekten. Bovendien was hij bezig een grote campagne in het oosten te plannen toen hij werd vermoord, waarbij hij zich zeker geen lichamelijke beperkingen leek op te leggen.

    Kortom, inderdaad hoogst onwaarschijnlijk dat hij aan een belangrijke cardiovasculaire aandoening leed, laat staan één die hem belette op te staan.

  2. Manfred

    Aan de andere kant mogen we blij zijn dat zulke medici zich bezig houden met dode Romeinen van duizenden jaren geleden, in plaats van met nog levende patiënten van nu. Want kwakhistorici die weinig op hebben met wetenschap zullen ook wel kwakmedici zijn.

  3. Oom Paspasu

    Suetonius heeft het niet zomaar over het instorten tijdens een veldslag, maar over morbus comitialis, wat normaliter met epilepsie vertaald wordt. Wat een medicus kan bijdragen aan de oudheidkunde is het beantwoorden van de vraag of iemand met epilepsie een leven als dat van Caesar kon leiden. Zo niet, dan zijn er genoeg hypotheses te bedenken waarom Suetonius dit toch schrijft.

    1. Manfred

      Jona: ‘Het bevestigt alleen dat antieke veldslagen fysiek en psychisch uitputtend waren.’ Dan zouden die instortingen veel vaker moeten voorkomen en dan waren ze niet meer ongebruikelijk genoeg om te vermelden. Blijkbaar vond Suetonius dat dit geen instorting als alle anderen was. En dan hebben die medici gelijk dat het de moeite waard kan zijn om erover te speculeren.

      1. Caesar was de commandant; dat is vermoedelijk wat het belangrijk maakt. Er zijn meer anekdotes over generaals die in de stress schieten. Uit mijn hoofd noem ik Septimius Severus in de slag bij Lyon, maar het staat me niet precies voor de geest.

        1. Oom Paspasu

          Die hele veldslagen staan ook niet bij Suetonius. “Comitiali quoque morbo bis inter res agendas correptus est.” Het wordt verbonden met de zwakke gezondheid van zijn latere jaren.

            1. Oom Paspasu

              Oké, bedankt. 17.2 noemt geen slag, maar ἐν Κορδύβῃ zou op de slag bij Munda kunnen slaan; het wordt hier epilepsie genoemd. 53.5 noemt wel de slag bij Thapsus, maar zegt dat Caesar vóór de slag door zijn chronische ziekte geveld werd.

              Ik zie in dat de medici kwakgeschiedenis schrijven, maar het verschil met de wetenschappelijke methode is mij niet helemaal helder.

  4. mnb0

    “Je kunt antieke bronnen sowieso niet lezen alsof ze een modern medisch dossier zijn.”
    Zo simpel. Geen huisarts die bereid is om op grond van zulke schaarse en indirecte informatie een diagnose te stellen. Dit is niet alleen kwakgeschiedenis, het is kwakzalverij ook.

    “vergaten te zoeken naar tegenaanwijzingen”
    Onvergeeflijk voor wie zich met wetenschap bezig houdt.

    “It doesn’t matter how beautiful your theory is, it doesn’t matter how smart you are. If it doesn’t agree with experiment, it’s wrong.”
    Richard Feynman. Men kan experiment rustigjes door observatie vervangen.

  5. JL:

    Er zijn namelijk geen oudhistorici geconsulteerd. Ik snap dat ergens ook wel. Een oudheidkundige opleiding dient immers alleen maar om complicaties te herkennen aan je bronnen, die zo’n Galassi en Ashrafian alleen maar in de weg zitten.

    Grijns. Je bent het grappigst als je een beetje giftig bent. Keep it up.

Reacties zijn gesloten.