Wat is prosopografie?

Varus (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

“Prosopografie” is een wat vage term. Of beter, er is wel een definitie, maar oudheidkundigen wijken daar iets van af. De gangbare definitie is dat het gaat om de gedeelde kenmerken van een afgebakende groep mensen, bijvoorbeeld de Zeeuwse middenklasse, de journalisten uit Hasselt, de geestelijke stand in Fryslân of de Antwerpse boekdrukkers in de zestiende eeuw. De prosopograaf brengt daarbij tevens hun loopbanen in kaart, want daarin zijn niet zelden patronen te herkennen.

In de oudheidkundige praktijk is “prosopografie” daarom vooral dit loopbaanonderzoek. Het is niet de enige keer dat het jargon een tikje afwijkt van wat gangbaar is. Oudhistorici bedoelen bijvoorbeeld met “comparatisme” niet het vergelijkend-oorzakelijk verklaringsmodel maar etnografische parallellen. Dat geconstateerd zijnde, de resultaten van oudheidkundig loopbaanonderzoek zijn leuk genoeg.

Lees verder “Wat is prosopografie?”

Historische gebeurtenis: de Lex Roscia

Kleio, muze van de geschiedvorsing (El Djem, Huis van de Maanden)

Ik heb het niet gecontroleerd, maar volgens mij betekent “historische gebeurtenis” precies niks. Het is een clickbait-term waarmee journalisten of politici u ervan willen overtuigen nog even te verwijlen bij iets dat doorgaans over een week vergeten is. Vroeger, toen ze nog Élysée-verdragen sloten en Nixons nog naar China gingen, vroeger hadden ze historische gebeurtenissen.

Zoals de Lex Roscia, de Wet van Roscius, van 11 februari 49 v.Chr. Dit is het betere historische gebeuren. Eerst iets over de situatie, daarna iets over het diepere belang en daarna iets over het nog diepere belang.

De situatie

De situatie: Julius Caesar, die zich geschoffeerd voelde door de Senaat, was met een leger van de Povlakte Italië binnengetrokken. Terwijl het ene in Gallië getrainde legioen na het andere zich bij hem voegde, ontdekten de Senaat en zijn generaal Pompeius dat ze geen enkele steun hadden. Niemand in Italië wilde sneuvelen voor een corrupte elite – wat overigens niet wil zeggen dat men wel wilde sterven voor Caesar. Zie voor dit alles hier en hier en hier.

Lees verder “Historische gebeurtenis: de Lex Roscia”

Misverstand: Octavianus

Een nog jonge Octavianus (Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg)

Misverstand: Octavianus noemde zichzelf Octavianus

Na de moord op Caesar werd zijn testament geopend en bleek dat hij zijn achterneef Gaius Octavius had geadopteerd. Het was niet ongebruikelijk dat adoptiefzonen een naam kozen waarin ze zowel hun echte als hun tweede vader eerden: Marcus Junius Brutus, de moordenaar van Caesar, had de naam Caepio aangenomen na te zijn geadopteerd, en een bekende Romeinse veldheer heette Publius Cornelius Scipio Aemilianus – de Scipio die was geboren in de Aemiliusfamilie. Caesars achterneef had zich dus Gaius Octavius Caesar of Gaius Julius Caesar Octavianus kunnen noemen.

Lees verder “Misverstand: Octavianus”

Wat is een Romein? (2)

Fragment van een diploma uit Pappenheim (inderdaad, van de Pappenheimers), dat het Romeinse burgerrecht toekent aan een Fries, vermeld in de derde regel. (Römermuseum, Weissenburg)

Ik blogde gisteren over de vraag wat een Romein was en wees erop dat er rond pakweg 70 v.Chr. twee definities waren: een bewoner van Rome en een inwoner van Italië, die het burgerrecht had van een eigen stad én een Romeins burgerrecht. De oude steden waren in feite gemeentes geworden.

In de daaropvolgende jaren deelden met name Julius Caesar en keizer Augustus het burgerrecht kwistig uit. Heel significant is dat Caesar de bewoners van de steden op de Po-vlakte maakte tot Romeinse burgers. Het gaf hem de mogelijkheid er legionairs (per definitie mensen met Romeins burgerrecht) te werven, zodat hij meer soldaten had dan zijn senatoriële tegenstanders. Augustus herhaalde het kunstje. De monarchie van Augustus was, met een beroemd woord van de oudhistoricus Ronald Syme, de wraak van de provincies.

Lees verder “Wat is een Romein? (2)”

Kwakgeschiedenis: de beroerte van Caesar

Gem met portret van Caesar (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Roman emperor Julius Caesar may have suffered a series of mini-strokes, explaining his dark mood in later life, according to doctors at London’s Imperial College.

Eigenlijk had ik vandaag wat achterstanden willen wegwerken, maar soms is er een geval van klinkklare kwakgeschiedenis dat om een weerlegging schreeuwt. Zoals het geval hierboven, waarover u hier meer leest. Twee artsen uit Londen, Francesco Galassi en Hutan Ashrafian, hebben vastgesteld dat enkele zwakke momenten die Caesar in zijn laatste jaren had, wel eens kunnen duiden op hart- en vaatziekten. “He may have in fact suffered from a cardiovascular complaint.”

Juist. Klachten over het hart- en vaatstelsel. Een en ander is gepubliceerd in Neurological Sciences. U vindt het hier; ik meende dat de betaalmuur van Springer was geslecht, maar u mag er €34,95 voor neertellen – de prijs van een doorwrocht, gebonden boek. U hoeft dat er niet voor te betalen want de PDF is niet zo doorwrocht als je voor dit bedrag mag verwachten. Er zijn namelijk geen oudhistorici geconsulteerd. Ik snap dat ergens ook wel. Een oudheidkundige opleiding dient immers alleen maar om complicaties te herkennen aan je bronnen, die zo’n Galassi en Ashrafian alleen maar in de weg zitten.

Lees verder “Kwakgeschiedenis: de beroerte van Caesar”