
Ik woon al een jaar of twintig recht achter een apotheek. Vanuit mijn woonkamer kan ik in het kantoor kijken. Er brandt dag en nacht licht, maar alleen overdag zijn er mensen. Ik kan me niet herinneren dat er ooit een nachtdienst is gedraaid – al is het ook niet iets waar ik werkelijk op let – en voor zover ik weet gaat de winkel om half negen open en om half zes dicht. In het weekend is de apotheek gesloten; er is geen koopavond.
Ik kom er al heel lang niet meer. Ik kan meestal wel een moment inplannen om er langs te gaan, maar ik werd gek van het wachten. Vaak waren er tien, twaalf wachtenden voor me. Een half uur van je leven dat nooit meer terugkomt dat is verspild en waar je voorgoed van bent beroofd.
Ik heb me nog eens – dit is lang geleden – ingeschreven bij een ziekenfonds met een eigen bezorgdienst, opdat ik nooit meer naar een apotheker zou hoeven, maar die service werd beëindigd. Daarna heb ik mijn klandizie overgebracht naar een apotheker aan de Ceintuurbaan, waar ik altijd binnen vijf minuten was geholpen, maar de goede man ging met pensioen. Ik mocht hem graag, al was het maar omdat hij geen natuurgeneesmiddelen wilde verkopen. “Als de bestanddelen chemisch zijn aangemaakt, kan een apotheker tot op de milligram nauwkeurig doseren,” legde hij uit, “maar als je de bestanddelen uit planten haalt, lukt dat niet.”
Een paar jaar geleden heb ik me laten inschrijven bij de apotheek van een van de ziekenhuizen die Amsterdam rijk is. Die zijn namelijk vierentwintig uur per etmaal open. En ik ben een nachtmens. En ik houd ervan ’s nachts nog even een eind te fietsen. Het nuttige kan zo met het aangename worden gecombineerd. Zonder valse bescheidenheid durf ik te beweren dat dit een van mijn meer verstandige ingevingen is geweest: ik kan nu naar de apotheek als het mij uitkomt en hoef er zelden te wachten.
Behalve vorige week dan. Toen ik er aankwam, bleken er drie klanten voor me te zijn, iets dat me in de afgelopen jaren nog nooit was gebeurd. Nachtklachten hebben vaak wat meer tijd nodig. Ze krijgen hun medicijnen vaak voor het eerst en hebben niet zelden net iets vervelends meegemaakt. Ik snap het best, maar een betere leesmap zou ik hebben gewaardeerd. Het enige tijdschrift dat er rondslingerde, had ik al snel uit. Het eindeloze wachten begon.
Drie opgeschoten jongeren, mogelijk onder invloed van een of andere partydrug, liepen binnen en voerden een rumoerig gesprek in een vreemde taal. Rustig iets lezen op mijn telefoon was er niet bij. Ik verloor een kwartier van mijn leven, een half uur, drie kwartier.
Uiteindelijk werd ik natuurlijk geholpen en kreeg ik mijn medicijnen mee. Toen ik wegliep, werd ik ook bevestigd in mijn vooroordeel dat mensen, als het een rustige omgeving is, ’s nachts aardiger zijn voor elkaar: ik kwam de drie druktemakers buiten tegen, zei ze dat ik geholpen was en dat zij aan de beurt waren, maar ze vertelden dat ze even van plaats hadden geruild met een mevrouw met een ziek kind, en nu maar even een sigaretje waren gaan roken. Puntje voor de menselijkheid.
Ik weet het. Mijn wachten is slechts klein leed. First world problems. Maar toch. Terwijl ik zat te wachten, liep ook een Amerikaan binnen, receptje in de hand. Was dit de pharmacy? Het verbaasde hem dat hij moest wachten, het verbaasde hem dat er niet meer apotheken waren die vierentwintig uur per etmaal open waren. Hij vertrok weer, de nacht in, zonder de medicatie te hebben gekregen die hij nodig had. Eigenlijk zorgwekkend.
Ik moest denken aan filmscènes (zoals in Natural Born Killers) waarin mensen ’s nachts medicijnen kunnen halen. Ik neem aan dat het in Amerika zo gaat. Ik heb in Yasuj en Hamadan in Iran wel eens ’s nachts medicijnen voor iemand gehaald – dat was makkelijk. In Beiroet in Libanon was het evenmin moeilijk. Herinner ik het me goed, dan heb ik ook in Frankrijk, Duitsland, Italië en Engeland wel eens ’s avonds medicijnen voor mezelf of voor medereizigers gehaald. Ik wil niet zeggen dat ze op elke hoek leverbaar waren, maar het was ook weer niet zo dat er in steden met honderdduizenden inwoners maar een dozijn nachtapotheken waren.
Ik weet eigenlijk niet zo zeker of we in Nederland, als het gaat om de openingstijden van onze apotheken, wel zo’n goed systeem hebben. De Amerikaan die vorige week opmerkte dat het “ridiculous” was dat je niet overal en niet de hele dag medicijnen kon halen, had gewoon gelijk.
Naschrift
Ook in Tasjkent was het mogelijk laat in de avond nog even medicijnen te halen.
Mijn apotheek in de Amsterdamse Oosterparkstraat heeft aan de buitenmuur een afhaalautomaat hangen. Als een recept klaarligt krijg ik een sms’je met een code. Automaat doet het 24 uur per dag, code intoetsen, luikje open, zakje er uit pakken, klaar. Niks geen wachten.
Overigens vind ik het geen ‘echte’ apotheek meer omdat ze zelf niks meer fabriceren. Het zijn dozenschuivers geworden. Maar dat schuiven doen ze dus wel erg handig.