“Open access” is onvoldoende

Artikel 1.3.1. van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is wat aan de lange kant maar het staat er duidelijk: universiteiten dragen kennis over ten behoeve van de maatschappij. Er staat dus niet: universiteiten verkopen kennis. Er staat ook niet dat universiteiten kennis overdragen aan commerciële uitgeverijen die haar mag verkopen.

Dat betekent dus dat de betaalmuren waarachter wetenschappelijke informatie ligt, er niet mogen zijn. Via de belasting heeft u er al voor betaald en het gaat niet aan dat u een tweede keer moet betalen als u belang stelt in de wetenschap. Dat is niet goed voor het vertrouwen van de burger in het wetenschappelijk bestel. Bovendien is het niet goed voor de maatschappelijke discussie als betrouwbare informatie achter betaalmuren ligt en onbetrouwbare informatie overal te vinden is.

Principieel onjuist

Het is dus een kwestie van welbegrepen eigenbelang én zorg voor het maatschappelijk debat dat de VSNU concludeerde dat betaalmuren principieel onjuist zijn. Het is even terecht dat ze de laatste jaren heeft geijverd voor open access. En nu is het dan zo ver. De Volkskrant meldt:

Vrijdag hebben de Europese ministers van onderzoek en innovatie besloten dat dergelijke ‘open access’ vanaf 2020 de standaard moet zijn. Het besluit maakt een einde aan de huidige betaalmuren bij veel wetenschappelijke uitgevers.

Onvoldoende

Dit is natuurlijk leuk, maar hiermee zijn we er nog niet. De schade die is aangericht doordat betrouwbare informatie zich moeilijker verspreidde dan onbetrouwbare, valt niet te meten, maar is reëel. Helaas lees ik niets over de wijze waarop de wetenschappers die schade ongedaan denken te gaan maken.

En verder: de mensen die (anders dan een geluksvogel als ik) gedwongen hebben moeten betalen voor wetenschappelijke artikelen, zullen weliswaar blij zijn dat ze dat over vier jaar niet meer hoeven, maar zullen nog veel blijer zijn als ze ook worden gecompenseerd voor de principieel niet te rechtvaardigen betalingen.

De huidige doorbraak is een stap in een goede richting maar het is te laat om schade te vermijden en te weinig om ergernis weg te nemen. Ik vrees echter dat de universiteiten het dossier nu zullen beschouwen als afgesloten en binnenkort verbaasd zijn dat mensen ontevreden blijven.

Deel dit:

11 gedachtes over ““Open access” is onvoldoende

  1. Gherardus Havingha

    Gefeliciteerd!
    (toch vrees ik voor de eventuele toekomstige nadelige consequenties hiervan)

      1. Gherardus Havingha

        Zoiets als: “Als je de honden niet meer te eten geeft, zul je de katten moeten voeden.”

  2. Wat denk je van de terugkeer van achterhaalde denkbeelden? Oude geschiedenis is, anno 2016, vooral vechten tegen verouderde inzichten bij het grote publiek: “de god van de gaten” (achterhaald toen het spijkerschrift werd ontcijferd), afrocentrisme (eigentijdse vorm van de pan-Egyptische theorie, achterhaald door DNA-onderzoek), ideeën over lange continuïteiten van toen tot nu (achterhaald door opkomst sociale wetenschappen), opvattingen over de beslissendheid van de Perzische Oorlogen (weerlegd in 1905 door Max Weber), het Jezusmythicisme (een moderne vertaling van het antisemitisme “liever geen Jezus dan een joodse Jezus”) enz.

    Het is allemaal oudbakken, het is allemaal weerlegd, de negentiende- en vroeg-twintigste-eeuwse boeken zijn allemaal online, en ze zijn allemaal terug van weggeweest. Hedendaags onderzoek is niet bereikbaar. En kranten doen gewoon mee: https://mainzerbeobachter.com/2015/02/17/wetenschap-en-journalistiek/

    Het publiek heeft nu meer informatie dan ooit, en minder goede informatie dan vijftien jaar geleden.

  3. Theo Joppe

    Het vervelende bij deze discussie is altijd dat het lijkt alsof wetenschappelijke uitgevers maar achterover leunen en alleen geld beuren. Zo werkt het natuurlijk niet, althans niet in de humaniora. Het is echt een specialistisch vak. “Open Access” betekent eenvoudigweg dat de financiering van publicaties voortaan van de universiteiten of de auteurs zelf zal moeten komen — dat geld is er niet. Dus paradoxaal genoeg zou het wel eens tot een verdere verschraling van het wetenschappelijk aanbod kunnen leiden… Maar ik denk echt niet dat deze soep zo heet zal worden gegeten.

    1. Manfred

      Welke financiering hebben die publicaties dan nog nodig? Voor het maken van de content – het onderzoek – is al betaald. Het layouten van een pdf’je is geen big deal, daar is geen uitgever voor nodig.

      1. Ruud Grutto

        Dat is niet correct. Bij de quality control en het consistent layouten van manuscripts komt veel kijken. Iemand moet dat doen en voor die tijd moet betaald worden. Waar denk je dat editors onder meer voor dienen? Verder dienen off-prints en reprints gefaciliteerd te worden, en zelfs voor het omhooghouden van een online archief en het bijbehorende submissiesysteem gaan kosten zitten. En dat moet ook gecoordineerd worden. En de reden dat commerciele uitgevers juist zijn opgekomen is dat societies and universiteitspersen (university presses) niet genoeg capaciteit en snelheid hadden om de groeiende hoeveelheid aan publicaties te verwerken. Kortom: publiceren met een gedegen peer review brengt nu eenmaal tijd en kosten met zich mee die niet door onderzoekers alleen gedragen kan worden. Of het nu gedaan wordt door societies, universiteitspersen, of uitgeverijen: het kost tijd en geld.

  4. Op welke manieren zou er nog meer moeten gebeuren? Laten we die vraag ook stellen aan de universiteiten en de wetenschappelijke uitgevers. Om te beginnen bij de Nederlandse. Wie nemen die vraagstelling op zich?

    1. Theo Joppe

      Frank, dat is al zo sinds er boek- en/of boekrollenverkopers zijn. Het is nooit anders geweest, behalve dan in het geval van kopiëren voor eigen consumptie (zoals bij Romeinse aristocraten en middeleeuwse kloosters). Dus misschien moeten we er niet te romantisch over doen?

Reacties zijn gesloten.