De vijfde eeuw (5)

Glazen schaal met het offer van Abraham: Gallië was niet bepaald arm in de late vierde eeuw (Musée archéologie nationale, Saint-Germain-en-Laye)
Glazen schaal met het offer van Abraham (Musée archéologie nationale, Saint-Germain-en-Laye)

[Een tijdje geleden blogde ik enkele keren over de Late Oudheid. Een van degenen die reageerden, John Messemaker, zegde toe zijn gedachten over het onderwerp op een rijtje te zetten. Van dat stuk verscheen het eerste deel hier.]

We zagen gisteren dat voor de Romeinse legerleider Stilicho de – wellicht mede door hem mede veroorzaakte – betrekkelijke welvaart van de noordelijke gebieden iets was om zich op te beroemen. Maar heeft hij de historische context begrepen?

De Romeinse historicus Ammianus Marcellinus schrijft nog dat een groepje Franken in de vierde eeuw in staat was om de graantoevoer naar de Rijnlegers vanuit Brittannië stil te leggen. Rond 400 was Noord-Gallië echter volledig zelfvoorzienend. Het exporteerde zelfs graan en had geen Brits graan meer nodig. Zo viel een belangrijk wapen weg dat de centrale overheid kon hanteren tegenover opstandige troepen: de aanvoer van eten kon niet meer geblokkeerd worden.

Heeft Stilicho gezien dat Gallië economisch onafhankelijk was en hem niet meer nodig had? Dat de band tussen Gallië en de keizers, bij gebrek aan een burgerlijke cultuurband, alleen nog bestond uit militaire dreiging? Begreep Stilicho dat het misschien wel gevaarlijk kon zijn om inmiddels half-Gallische volken als de Alamannen en de Franken te blijven werven, nu die troepen zich ook konden keren tegen de keizers?

Stilicho ging echter energiek door zijn legers verder te “germaniseren”. En de leiders langs de Rijn verrijkten zichzelf met zijn goud en zilver. Zozeer zelfs dat archeologen een grote toename van goud en zilver zien langs de Rijn, terwijl er op rijksniveau tekorten ontstaan van deze edelmetalen. De accumulatie van goud veranderde en de machtsbalans was in beweging ten faveure van huurlingenmakelaars.

[Wordt vervolgd; en de glazen schaal hierboven, die dus zowel de opkomst van het christendom als de betrekkelijke welvaart van Gallië aan het begin van de vijfde eeuw documenteert, is de 196e aflevering in de reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

3 gedachtes over “De vijfde eeuw (5)

  1. maszek

    Interessant!

    Mag ik een wijziging voorstellen voor de openingszin? Die loopt niet goed.

    ³We zagen gisteren dat voor de Romeinse legerleider Stilicho de ­ wellicht mede door hem mede veroorzaakte ­ betrekkelijke welvaart van de noordelijke gebieden iets was aanleiding vormde om zich daarop te beroemen.”

    Tevens vind ik de combinatie “welvaart Š veroorzaken² stijlkundig niet gelukkig. ŒGestimuleerde’, Œteweeggebrachte’, ‘voortgebrachte’ zijn misschien betere opties.

    Met vriendelijke groet,

    Jan Riemersma

    Van: Mainzer Beobachter Beantwoorden – Aan: Mainzer Beobachter Datum: woensdag 8 maart 2017 08:31 Aan: jan riemersma Onderwerp: [New post] De vijfde eeuw (5)

    WordPress.com Jona Lendering posted: ” [Een tijdje geleden blogde ik enkele keren over de Late Oudheid. Een van degenen die reageerden, John Messemaker, zegde toe zijn gedachten over het onderwerp op een rijtje te zetten. Van dat stuk verscheen het eerste deel hier.] We zagen gisteren d”

  2. Martijn

    De vraag of Stilicho de historische context heeft begrepen zou voor de man zelf waarschijnlijk volkomen onbegrijpelijk zijn geweest, en in alle eerlijkheid begrijp ik hem zelf ook niet helemaal. Germanisering is een moeizaam begrip, en in belangrijke mate een erfenis van de Duitse historici die zich tussen 1870 en 1945 bezig hielden met de militaire geschiedenis van de late oudheid en een soort ideaalbeeld construeerden van de jonge en sterke Germaanse cultuur die de decadente Romeinse ten val had gebracht en haar plaats had ingenomen. Het is dan ook nog maar de vraag welk effect sterker was: een barbarisering van het leger door de opname van Germaanse rekruten, of de romanisering van die rekruten en hun families door de opname in het Romeinse leger. Zo plompverloren geponeerd als hier kunnen we er niet zoveel mee. Was Gallië zelfvoorzienend? Bedoel je alleen voor wat betreft de voedselvoorziening of op andere gebieden ook? Was het afsluiten van de aanvoer van voedsel een wapen tegen opstandige troepen? Kon dat, werd het gedaan, had het effect? Was Gallië onafhankelijk? We weten van veel leden van de aristocratie dat zij bezittingen hadden die over het hele rijk verspreid lagen. Veel senatoren in Rome hadden ook bezittingen in Gallië. Dachten zij ook economisch zonder de rest van het rijk te kunnen? Was er geen cultuurband (meer)? Waaruit blijkt dat? De verwevenheid tussen “Italische” en “Gallische” elite lijkt in ieder geval in deze periode niet minder dan daarvoor. Was het nieuw dat troepen, al dan niet van niet-Romeinse origine, zich tegen de keizer konden keren? De Alamannen zijn net in 406 de Rijn overgetrokken en nu half-Gallisch? En moet Gallisch dan als niet-Romeins worden gezien, ondanks een Romeinse aanwezigheid in het gebied van inmiddels bijna 500 jaar? De uitstroom van goud en zilver zal ook enige nadere adstructie nodig hebben. Alaric werd, toen hij in 407 Rome dreigde in te nemen, afgekocht met 4.000 pond goud, ofwel 300.000 solidi, hetgeen als een grote som werd gezien; maar dat was het jaarinkomen van een senator van de hoogste klasse, en de Romeinse senator Symmachus spendeerde bijvoorbeeld al 2.000 pond goud aan de spelen die hij voor zijn zoon organiseerde toen deze praetor werd. Enerzijds was het dus zo dat op rijksniveau de betalingen aan de barbaren toch kleine bedragen waren, en werden deze “subsidies” gezien als een eenvoudig en geaccepteerd middel om ze rustig te houden, en anderzijds was, als er op rijksniveau al een tekort aan middelen bestond, het probleem wellicht niet zozeer dat die er niet waren als wel dat met name de rijksten het vertikten om belasting te betalen. En zo zitten er wat mij betreft in dit korte stukje veel aannames en veronderstellingen die betwistbaar zijn. De conclusie in de laatste zin lijkt me dan ook niet per definitie te (kunnen) worden gedragen door het voorafgaande betoog.

Reacties zijn gesloten.