
Ik werd zojuist wakker in een hotelkamer in Assen. Gisteren ben ik een hele dag in Leeuwarden en Groningen geweest en toen ik ’s avonds naar huis ging, begon het vreselijk te regenen. Nog even blijven hangen. De krant gelezen. Toen het was opgeklaard, realiseerde ik me ineens dat het heerlijk fris was – ideaal voor een fietstochtje. Niet te lang, want ik heb al eerder tochtjes moeten afbreken. Kortom: naar Assen.
Geen tijd gehad dus voor een stukje. Ik heb er verschillende in mijn hoofd maar ik heb er niet een klaar. U krijgt vandaag daarom gemakzuchtig een museumstuk toegeworpen: een mozaïek uit Garni in Armenië. Het komt uit een badhuis en u ziet wat waterige figuren. De inscriptie is leuk: μηδέν λαβόντες ηργασάμεθα, wat zoiets wil zeggen als “zonder iets te ontvangen, hebben wij gewerkt”.
Wat zou er aan de hand zijn? Ik verbeeld me enkele mozaïekleggers te horen die wraak namen op een gierige opdrachtgever. Er werden wel vaker grappen gemaakt over de hoofden van de “barbaren” heen (voorbeeld). Een alternatief: het is juist de trotse opmerking van mensen die er een eer in stellen niet tegen betaling te werken, maar uit liefde voor een vak. Ongeveer zoals Jessye Norman bij de herdenking van de Franse Revolutie in 1989 geen honorarium wilde ontvangen voor het zingen van de Marseillaise.
Derde mogelijkheid: het is een literair citaat dat wij niet langer herkennen. U zou eens moeten weten hoe vaak geletterden in de Oudheid hun kennis etaleerden door demonstratief te verwijzen naar andere teksten, en u zou eens moeten weten hoe vaak wij wel zien dát iets een citaat is zonder dat we herkennen wélk. Erg frustrerend.
[Dit was de snel geschreven 223e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]
Deze week nog zo’n geval gehad. Ik had een jaar eerder de zin van “Ik was blind maar nu zie ik” uit het werk van J.H. Gunning jr. (1829-1905) herkend als een citaat uit Amazing Grace (http://kerkliedwiki.nl/Genade,_zo_oneindig_groot). Deze week struikelde ik over Johannes 9: 25: “één ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.” (https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/johannes/9/). De zin uit Amazing Grace is een bijbelcitaat! Maar wat citeerde Gunning nu? Amazing Grace, Johannes 9 of allebei?
“Het is juist de trotse opmerking van mensen die er een eer in stellen niet tegen betaling te werken, maar uit liefde voor een vak.” Het zijn vrijwilligers natuurlijk, die de tekst hebben ingelegd. Zoals bij ons heden ten dage de musea gedragen worden door de vrijwillige medewerkers.
De ,,derde mogelijkheid” sluit de andere niet uit; ook met een citaat kun je iets bedoelen; het is dus niet een derde mogelijkheid. En is er echt geen verband te leggen met de afbeelding?
Zie de scherpzinnige reactie van Willem van Bentum hieronder. Klinkt m.i. plausibel.
In verband met de zeegoden doet de tekst denken aan wat Petrus zegt in Lucas 5, 5: We hebben de hele nacht gewerkt en niets gevangen.
Gaat het hier niet zo zeer over verdienen maar over het vangen van vissen?
Dat is een eigenlijk wel heel erg aardige theorie. Qua datering (ik denk vierde eeuw) is het mogelijk en er waren toen christenen in Armenië.
De bewuste passage in de textus receptus: κοπιασαντες ουδεν ελαβομεν (Gekopieerd van https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/lukas/5/ en dan moet je even op het versnummer klikken voor Griekse tekst, die de Textus receptus oftewel de Byzantijnse variant en niet de moderne variant die vnl. gebaseerd is op de Egyptische tekst).
Ik denk dat Willem van Bentum gelijk heeft.
In de Italiaanse Wikipedia las ik het volgende:
Una delle iscrizioni in koinè greca recita: “ΜΗΔΕΝ ΛΑΒΟΝΤΕΣ ΗΡΓΑΣΑΜΕΘΑ”; e cioè: “senza aver preso nulla, abbiamo lavorato”. Naast nemen,grijpen is een van de betekenissen van prendere ook ‘vangen’. Maar dat plaatst je column dan toch in een ander daglicht, Jona.