
[Dit is het slot van een zesdelige reeks over de geschiedenis van de voornaamste stad van het antieke Sicilië, Syracuse. Het eerste stukje was hier en een landkaartje is daar.]
Verres
Een van de beruchtste uitzuigers was een gouverneur genaamd Gaius Cornelius Verres. Hij had de provincie nog meedogenlozer belast dan zijn voorgangers. In de zomer van 70 v.Chr. riepen de Sicilianen de hulp in van een onbekende advocaat, een zekere Marcus Tullius Cicero. Verres nam de beste advocaat van zijn tijd in de arm, Quintus Hortensius Hortalus. Een juridisch gevecht begon.

Cicero bezocht Syracuse (waar hij de verwaarloosde graftombe zag van Archimedes) en wist in enkele weken tijd enorm veel bewijsmateriaal te verzamelen. Na zijn eerste donderspeech liet Hortensius de zaak wat ’ie was en ging Verres ging maar in min of meer vrijwillige ballingschap. Geen enkele Romeinse bestuurder zou nog ontkennen dat het provinciaal bestuur moest worden hervormd.
Burgeroorlogen
De Senaat was echter verdeeld over de aard van de noodzakelijke aanpassingen. Onder de radicale hervormers bevond zich Julius Caesar, die als consul in 59 de belastingwetten vernieuwde en een vaste afdracht voorstelde. Er was echter veel tegenwerking en in de volgende jaren roep Caesars groeiende macht in Gallië veel wrevel op. Over de Tweede Burgeroorlog tussen Caesar en Pompeius en over Caesars staatsgreep schrijf ik elders – u kijkt maar hier. Caesar zou in 44 worden vermoord voordat hij het provinciaal bestuur echt had kunnen hervormen.
Er volgde een nieuwe burgeroorlog tussen enerzijds Caesars aanhangers en anderzijds senatoren die zeiden op te komen voor de belangen van de republiek. Omdat Sicilië van grote strategische betekenis was – Rome leefde van het Siciliaanse graan – gaven de aanhangers van Caesar de eilandbewoners volledig Romeins Burgerrecht, om er zeker van te zijn dat ze loyaal zouden blijven.
Het mocht niet baten. Pompeius’ zoon Sextus greep de macht op Sicilië en vormde het eiland om tot een waar piratennest. Dat dwong de aanhangers van Caesar tot moeilijke vlootoperaties. Caesars adoptiefzoon Octavianus, zijn admiraal Agrippa en hun bondgenoot Lepidus waren echter succesvol (36 v.Chr.). Het eiland had het echter zwaar te verduren gehad.
Van nu af aan was duidelijk dat Caesars partij de alleenheerser van de Romeinse wereld zou leveren. De strijd tussen de twee voornaamste leiders, Octavianus en Marcus Antonius, werd in 31 v.Chr. beslist in de zeeslag bij Aktion. Octavianus, die zich Augustus was gaan noemen, reorganiseerde het imperium, wat betekende dat het bestuur van de provincies althans officieel enigszins werd verbeterd.

Pax Romana
Ook in de praktijk veranderde er iets. Het eiland had al Romeins burgerrecht gekregen – Syracuse kreeg zelfs de rang van colonia – en dat betekende dat afpersing en uitbuiting lastiger waren. Romeinse belastingbetalers konden veel eenvoudiger een rechtszaak openen.
Dus begon Sicilië te veranderen. Tot dan toe had het deel uitgemaakt van de Griekse wereld, maar nu begon men Latijn te spreken. Officiële inscripties werden steeds meer in die taal geschreven, het werd gebruikt op munten, en mensen wilden worden begraven met Latijnse grafschriften. Het eiland exporteerde nog steeds graan naar Rome, en voegde daar nu wol, hout en wijn aan toe. De opbrengst werd geïnvesteerd in mooie monumentale gebouwen, vooral in de steden langs de kust.
Veel van wat u als toerist te zien krijgt, dateert uit deze periode. Syracuse kreeg bijvoorbeeld een amfitheater voor gladiatorenwedstrijden. Tegelijkertijd verrezen in het binnenland grote villa’s, bewoond door senatoren, wier permanente aanwezigheid niet langer vereist was in het keizerlijke Rome. Andere delen van het eiland veranderden in keizerlijke domeinen, geëxploiteerd door een procurator.

Meer rust
Sicilië had zijn onafhankelijkheid verloren en zijn geschiedenis werd deel van de Italiaanse geschiedenis. Belangrijke beslissingen werden niet meer genomen in ooit machtige steden als Syracuse; het eiland verdwijnt min of meer uit onze bronnen. Het is de archeologie die ons leert dat de Syracusanen de oude Griekse markt omvormden tot een forum in Romeinse stijl, dat er een badhuis werd gebouwd en dat steeds vaker marmer werd gebruikt als bouwmateriaal.
De oude bevolkingsgroepen, die elkaar ooit met geweld hadden bestreden, leefden redelijk vreedzaam samen. Ze werden allemaal Romeinen. Sicilianen vinden we als handelaars tot in Xanten aan toe, en omgekeerd vestigden oosterlingen zich in Syracuse. We vinden er al vroeg joden samaritanen en christenen. De eerste catacomben dateren uit de derde eeuw.
Behalve door een aanval van een groep Frankische zeerovers, die Syracuse veroverden tijdens het bewind van keizer Probus, werd Sicilië slechts zijdelings bedreigd door de militaire problemen waarmee Rome in de derde en vierde eeuw had te kampen. De Germanen en de Sassanieden waren ver weg, en zelfs als ze voorbij de Romeinse grenzen kwamen, waren ze geen zeevaarders, Het eiland bleef meestal veilig.
Late Oudheid
De eerste echte veranderingen kwamen pas in de vijfde eeuw. Kort voor 430 staken de Vandalen, een zwervende en van oorsprong Germaanse groep, over van [V]Andalusië naar de Maghreb. Ze veroverden Karthago, waarvandaan ze Sicilië overvielen. Het verval van het Romeinse Rijk bereikte nu ook Sicilië.
In 440 bezetten de Vandalen het eiland, maar het werd later overgenomen door Oost-Romeinse (of Byzantijnse) troepen, terwijl Italië werd bezet door de Ostrogoten. Met uitzondering van Lilybaion in het uiterste westen, dat een bolwerk van de Vandalen bleef, werd het eiland uiteindelijk deel van het Ostrogotische koninkrijk, tot het in 535 werd heroverd door de Byzantijnse veldheer Belisarius.
De nieuwe heerser was keizer Justinianus. In zijn wetgeving bedienden hij en zijn opvolgers zich van het Grieks. De Griekssprekende minderheid op Sicilië en in zuidelijk Italië, die er tot in de vorige eeuw is geweest, stamt vermoedelijk af van de oorspronkelijke kolonisten maar heeft ook elementen uit het Byzantijnse Grieks opgenomen.

In Syracuse wist bisschop Zosimus rond 650 de oude tempel van Athena te herbouwen als kerk. De stad was in verval, maar nog steeds belangrijk. In de tijd van de Grote Arabische Veroveringen maakte de Byzantijnse keizer Constans II de stad zelfs even tot zijn residentie (663). Niet veel later moest hij er weer vertrekken, want noordelijk Afrika was door de Arabieren veroverd en de Arabische zeemacht bedreigde het eiland. De havensteden veranderden in vestingen, en de bevolking trok naar het binnenland.
Middeleeuws Syracuse
De Arabieren vielen Sicilië binnen in 827. De Byzantijnse autoriteiten waren verdeeld. Palermo viel in 831, Messina in 843, Syracuse in 877. Dit betekende het einde van het “klassieke” Sicilië, en het begin van een nieuw tijdperk.
Opnieuw was het eiland echter een zone van cultureel contact. Niet meer tussen Karthagers en Grieken of Grieken en Romeinen. Dit keer waren het moslims en christenen die onwennig samen leefden. Later zouden er Normandiërs, Duitsers, Fransen en Spanjaarden bij komen. Sicilië veranderde, maar bleef wat het altijd was geweest: een ontmoetingsplaats en interessant.
Gaius Cornelius VerresQuintus Hortensius Hortalus?
Dank, ik heb het verbeterd.
“Sicilië had zijn onafhankelijkheid verloren”
Ik denk dat dit woord niet goed te gebruiken is voor een eiland dat eeuwenlang een mengemoes was van verschillende stammen, en kolonisten. Wie was er bijvoorbeeld onafhankelijk in 400 vChr?
“Oost-Romeinse (of Byzantijnse)”
Nee. Romeinse. Na 476 (of daaromtrent) is het zinloos om nog verschil te maken tussen Oost- en West-Romeinse instanties.
Wat dat ‘Byzantijns’ betreft, het is één van de zeer weinige dingen die me van je tegenvallen Jona.
Voor iemand die (terecht) verouderde inzichten bestrijdt en (terecht) het gebruik van verouderede (gratis) illustraties in publicaties afkeurt valt het me van je tegen dat je blijft volharden in deze Middeleeuwse fantasie, die helaas nog altijd aanleiding geeft tot onwetenschappelijke conclusies over de geschiedenis van de regio, alsmede onterechte steun voor nationalisten.
Je maakt het punt vaker, maar (a) wat is het alternatief voor “Byzantijns”? en (b) (ongeacht de naam) lijkt het me overdreven te zeggen dat er geen onderscheid was tussen de oostelijke en westelijke rijkshelft. Formeel is het één land, maar twee bestuursapparaten en twee bestuurlijke talen, en de ene helft oud-verstedelijkt en met functionerend belastingapparaat, en de andere helft ontstedelijkt en steeds slechter belastingapparaat. Dat is echt wel iets anders.
(Oost-)Romeinse rijk. Romania. Het heeft zichzelf nooit anders genoemd.
Als we maar willen!