
Tot de vele dingen uit de oude wereld waarover we nagenoeg niets weten, behoort ook de religie van de mensen die in de Romeinse tijd woonden in de Lage Landen. We hebben honderden hypotheses maar ze zijn nauwelijks toetsbaar. Vaak komt het neer op eclecticisme: we nemen iets dat we weten over de Noordse goden en projecteren dat maar op de Germanen die hier ooit hebben gewoond, alsof er tussen de eerste optekening van de Edda en de Franken niet een eeuw of zeven, acht zit. Over de periode die eraan voorafgaat hebben we het maar niet eens. Ik bezondig me er ook aan, zoals wanneer ik Wieland de Smid leg naast een Germaans voorwerp, maar het voelt ongemakkelijk.
En toch. Er zijn wel veel reliëfs bekend met afbeeldingen van de drie matres of matronae (beide woorden betekenen “moeders”). Zulke reliëfs komen niet alleen uit het Rijnland, maar ook uit Gallië, Noord-Spanje en de Povlakte. Anders gezegd: de regio van de La Tène-cultuur. Dat duidt eerder op een Keltische dan een Germaanse oorsprong en dat is alvast iets dat we weten kunnen. Er zijn twee concentraties van deze monumenten: enerzijds de Povlakte, anderzijds het gebied aan de Neder-Rijn waar de Ubiërs leefden.
Votiefaltaren
De Matres zijn eigenlijk altijd zittend afgebeeld. In de noordelijke (Ubische) groep dragen de vrouwen links en rechts altijd grote hoeden. Andere attributen zijn vruchten en dieren. De Matres van deze groep lijken wat op Nehalennia, die eveneens een Keltische achtergrond heeft; haar naam betekent “zij die bij de zee is”.
De afbeeldingen van de Matres op de niet-Ubische monumenten, dus die op de Povlakte, zijn meestal beïnvloed door de Griekse en Romeinse artistieke tradities. Ze lijken meer op de godin Kybele, die uiteraard ook zittend werd afgebeeld.

Het meest opmerkelijke aspect van deze cultus is de eindeloze variëteit aan namen. Die kunnen Gallisch, Latijns en Germaans zijn. We weten bijvoorbeeld dat er Alaferhuische Matres zijn geweest, en ook Cartovallensische, Rumaneheïsche en Vatviaisch-Nersihenische Matres. Men heeft weleens aangenomen dat dit topografische namen zijn, maar dit is natuurlijk speculatie aangezien de oude topografische namen doorgaans onbekend zijn.
Tot de andere namen behoren de Matres Paternae (“vaderlijke moeders” of “voorouderlijke moeders”). Sommige drietallen lijken hun activiteiten te hebben beperkt tot één etnische groep, zoals de Hamavehische en de Hiannanefatische Matres van de Chamaven en de Cananefaten. Het heiligdom van de Aufanische Matres stond in Bonn.
Interpretatie
Het is een bonte verzameling namen, maar het is moeilijk ze te interpreteren. De eerste die het probeerde was Julius Caesar, die in het zesde boek van zijn Gallische Oorlog schreef dat de Galliërs Minerva vereerden. Is dat een verwijzing naar de Matres? We weten dat in de Keltische religie tripliciteit een rol speelde: dat wat machtig was, was drievuldig. Uit middeleeuwse Ierse bronnen weten we dat de grote godin Morrígan, zich opsplitste in drie Morrígna: Morrígan, Badb en Nemain. De aanname dat we te maken hebben met tripliciteit zou verklaren waarom Caesar de drievoudige godin met één naam kon beschrijven. Maar het blijft een aanname.
Welllicht waren de Matres beschermende godheden. Daarvoor valt wel iets te zeggen, want verschillende inscripties vermelden dankbaarheid voor ontvangen steun. Vermoedelijk is dit dus correct, maar zekerheid is er natuurlijk weer eens niet. Het blijft oudheidkunde. De hoeveelheid namen blijft verontrustend groot. We moeten de mogelijkheid erkennen dat er veel soorten Matres zijn geweest en dat niet alle Matres beschermers waren.

Iconografische complicaties
En er is nog iets. Er zijn veel religies waarin identieke afbeeldingen dienen om totaal verschillende machten uit te beelden. Alleen ingewijden zijn in staat het verschil te herkennen. Vandaag de dag zullen weinig niet-katholieken Sint-Franciscus van Sint-Antonius kunnen onderscheiden. En weinig westerse bezoekers aan Irak of Iran zullen meteen het verschil zien tussen Imam Huseyn en Imam Ali.

Los daarvan: wat is er eigenlijk afgebeeld? Wat zijn die attributen? Zijn de vruchten waarmee de Matres worden afgebeeld, geschenken van de godinnen aan de mensheid of geschenken van de gelovigen aan de Matres? Zijn het überhaupt geschenken? Het zou ook kunnen zijn dat de voorwerpen geen geschenken zijn maar gestolen waar. Of dat sommige Matres geschenken gaven, dat andere geschenken kregen en dat weer andere Matres dievegges waren. Wellicht hadden ze een complexe, dubbelzinnige aard, zoals onze feeën.
En tot slot: de oudste monumentjes stammen uit het midden van de eerste eeuw na Chr. en komen noch uit het Rijnland, noch van de Povlakte. Ze komen uit het zuiden van Gallië. Na een kwart eeuw had de gewoonte votiefaltaren te maken zich verspreid naar Noord-Italië en in de tweede eeuw ook het Rijnland. Dit sluit de mogelijkheid niet uit dat er een Keltisch element aanwezig is geweest in de cultus van de Matres, maar in elk geval de gewoonte de Matres af te beelden is ontstaan in een volkomen geromaniseerde wereld. Als de Matres geen Gallische en Germaanse namen hadden gehad, zouden we de cultus als Romeins hebben geïnterpreteerd.
Wat ik maar zeggen wil: we weten weer eens minder dan we denken te weten.
Het concept Drie-eenheid bezorgde heel wat Romeinse christenen hoofdbrekens, slapeloze nachten en conflicten, maar de Kelten zagen er vast geen probleem in.
Die Drentse terracotta-groep is wel een beetje ‘spooky’…
Dievegges?
Vooral die buitenste twee – ‘Aliens’….?…😉