
[Afgelopen zaterdag verzorgde ik een lezing voor de alumnivereniging van het Groninger Instituut voor Archeologie. Dat bood me de gelegenheid een reeks thema’s in één verhaal onder te brengen die op deze blog al vaker zijn behandeld. Het eerste deel is hier.]
Factor 5
In het voorgaande heb ik het voorgesteld alsof het gezag van de wetenschap weliswaar afneemt, maar dat zij zelf vrijuit gaat. Maar zo simpel is het niet en dat brengt me bij de vijfde factor die helpt verklaren waarom wetenschappelijke informatie, ook archeologische, in diskrediet wordt gebracht. Archeologen doen het in de voorlichting weliswaar beter dan classici en oudhistorici en staan niet onder de verdenking die nieuwtestamentici weleens hebben dat ze eigenlijk zieltjes willen winnen, maar toch maken ook archeologen fouten en u weet waarop ik doel: de eindeloze overdrijvingen.
Je vindt het al bij Schliemann maar waar die tenminste nog bij leerde, zie ik in de archeologie steeds gruwelijkere overdrijvingen. Of het nu gaat om Toetanchamon of de Venlose mikve of Amfipolis of zo’n beetje alle opgravingen in Israël, steeds beweren archeologen meer dan ze kunnen waar maken.
In het verlengde hiervan ligt de Wikipedisering van het erfgoed: je voegt toe wat je hebben wil, zoals de limes of een donjon in Nijmegen, en je haalt weg wat je niet aanstaat, zoals een schilderij van een ongenade gevallen politicus of het standbeeld van een koloniale veroveraar. In zulke gevallen bepaalt het heden wat wordt getoond van het verleden, in plaats van dat het verleden een boodschap mag laten horen die het eigen eenentwintigste-eeuwse gelijk relativeert. Dat was, zoals u zich herinnert, de pointe van de humaniora. Willen we echt iets doen voor het publiek, dan moeten we tonen dat wetenschap iets heeft te maken met onzekerheid en in het openbaar net zo hard twijfelen als onder elkaar en daarbij moeten we ook onaangename zaken overwegen.
Factor 6
Het heeft tot slot – en dit is mijn zesde factor – geen zin te ontkennen dat het afnemende gezag van de wetenschap in de hand wordt gewerkt doordat academici niet goed genoeg zijn. De structuur waarin de wetenschap is georganiseerd, zit diezelfde wetenschap dwars. Onze wetenschappers weten daardoor niet voldoende en kunnen, te goeder trouw, het publiek verkeerd informeren. Eén reden is dat de opleidingen in de jaren tachtig tot vier jaar zijn teruggebracht, wat zich bijvoorbeeld wreekt als een archeoloog die zich bezighoudt met het Romeinse Rijk een bron moet interpreteren. Een ander voorbeeld is dat de universiteit zich bezighoudt met vragen waar een provinciaal of gemeente-archeoloog niet aan toekomt – die is al blij als hij die enorme stapel rapporten op zijn bureau aankan. Tot slot zijn de voorwerpen in de depots niet altijd zó ontsloten dat ze makkelijk kunnen worden onderzocht.
De oplossing is natuurlijk meer geld en meer mensen – maar dat is er vooralsnog niet. Willen we echt iets doen voor het publiek, dan moeten we deze beperking minimaal erkennen: de wijze waarop de wetenschap momenteel is vormgegeven, is niet optimaal voor de verwerving van het soort inzicht dat we de samenleving zeggen te willen bieden. Hierdoor voldoet een vakterrein dat als geen ander is ingebed in de maatschappij, desondanks niet aan zijn idealen.
En de pers dan?
Ik heb nu zes factoren die het afnemende gezag van de wetenschap en de toenemende populariteit van desinformatie helpen verklaren. Daarbij legde ik de nadruk op fouten die we zelf maken. Maar ik moet toevoegen dat een kritische pers ook weleens handig zou zijn. Uiteraard hoeven wetenschapsjournalisten de peer review niet over te nemen, maar er zou een wereld zijn gewonnen als ze iets meer begrip zouden hebben voor de geesteswetenschappen en er kritischer over zouden schrijven. De drie papyrologische schandalen van de laatste tijd – de vernietiging van een mummiekartonnage om een Marcusfragment te bemachtigen, het valse Evangelie van de Vrouw van Jezus en de leugens over de provenance en datering van de Sapfo-fragmenten – escaleerden doordat de pers goedgelovig was en wetenschappers lieten wegkomen met onzin.
Meer in het algemeen zou ik er wat voor over hebben als de framing wat realistischer was: alles is tegenwoordig een mysterie, alles is een schat, alles is een Pompeii. Dit is schadelijk, want als je opgraving straks niet in de krant staat als “het Pompeii van Drenthe”, dan concludeert je opdrachtgever dat je iets fout gedaan.
Ondertussen wordt écht nieuws door de pulp weggedrukt. De belangrijkste oudheidkundige ontdekking van de afgelopen tien jaar is vanzelfsprekend de vaststelling van de absolute chronologie van de Mesopotamische Midden-Bronstijd, maar geen krant heeft er aandacht aan besteed, hoewel het fundamenteel onderzoek is en nog Nederlands ook.
Maar laten we het ook eens positief bekijken. Steeds meer mensen zijn in geschiedenis geïnteresseerd. Musea worden werkelijk overlopen. Als je deze aantallen vergelijkt met de incidentele kwak-verhalen, valt het allemaal wel mee. Erfgoed wordt door steeds meer gemeenten en regio’s gezien als drager voor economie, samenleving en identiteit. Er worden nieuwe musea geopend en volop historische tentoonstelling georganiseerd. Ook een periode als de middeleeuwen krijgt meer aandacht: denk aan Crossroads en Maelwael, die momenteel draaien in A’dam. Het glas is dus echt wel over de helft gevuld. Jouw beschouwingen kloppen natuurlijk ook. Het kan altijd beter. De diep-belangstellenden zullen e.e.a. herkennen. Voor het algemeen publiek zal het (vaak) te etherisch zijn. Zij zorgen er echter wel voor, dat de sector weer relevantie heeft. Daar moet je ook het voordeel van inzien en positief gebruik van maken.
Pompeii’s vind je overal. In 1815 barstte de Indonesische vulkaan Tambora uit mekaar, de dorpelingen in de buurt konden niet allemaal op tijd wegkomen, en ja hoor: Entire villages were buried under thick pumice deposits. Some of the settlements have recently been brought back to light by archaeological excavations, making the site a “Pompeii of Indonesia”.
https://www.volcanodiscovery.com/tambora.html
“De belangrijkste oudheidkundige ontdekking van de afgelopen tien jaar is vanzelfsprekend de vaststelling van de absolute chronologie van de Mesopotamische Midden-Bronstijd”.
In het kader van toegankelijkheid voor het publiek verhogen, wat maakt deze vaststelling tot de belangrijkste ontdekking? En hoezo is dat vanzelfsprekend, bedoel je daarmee dat je dus geen uitleg hoeft te geven?
Ik dacht misschien maak je dit aan het einde duidelijk van “Een puzzel opgelost”, maar las:
“Of dit een leuke puzzel was, is een kwestie van smaak”
Eerder zeg je:
“Misschien moeten we nog heel even wachten voor we het helemaal zeker weten”
en:
“Kortom, voor een probleem waar al een eeuw over wordt nagedacht lijkt nu een oplossing in zicht te komen”
Wat is er overgebleven van de stelligheid uit je eerste zin hierboven? Valt dit ook niet onder de noemer “we hoeven het niet te hypen met sensationalisme”?
Zoals ik eerder aangaf elders, ik krijg de indruk dat je in dezelfde valkuilen stapt waar je anderen van verwijt. Dat doet praktisch iedereen, maar in deze context van wetenschap en het juist toepassen van wetenschappelijke methodes vind ik het des te opvallender. Verlichtende omstandigheden omdat een blog geen wetenschappelijke publicatie is zijn op zijn plaats, echter gaat het mij om de pretentie van de beweringen in contrast met de pretentie van de bedoeling.
Ik kan je volgen als je zegt dat ik roep “dit is superbelangrijk!” en daarmee overdrijf, maar die Midden-Bronstijdchronologie is vooral fundamenteel. DNA zou ik ook onder de aandacht brengen: het verandert het spel als zodanig. Veel van de dingen die ik hekel, zijn interessant binnen de bestaande kaders maar veranderen die niet.
Dit ter rechtvaardiging van mijn keuze. Het hoeft het laatste woord niet te zijn.
Dank voor je reactie. Ik weet niet of je overdrijft, ik ken de bestaande kaders niet en kan het dus niet op waarde te schatten. Ik las alleen net je bezwaar “als de framing wat realistischer was”, waardoor dit mij opviel.
Ik denk dat ik wil aantonen dat wat je hekelt nu eenmaal een deel van het spel is, niemand ontkomt eraan. Wanneer overdracht op de eerste plaats staat, moet je dan niet op de koop toenemen dat onderzoek en onderwijs later pas aan bod komen?
Ik vind het prima wanneer je bevlogen bent, het wekt dan mijn interesse, en in dit geval werd het mij niet duidelijk wat er “superbelangrijk” aan was, welke impact dit zogenoemde fundament heeft.
Mijn kader is meer een hyperkritische kijk, en ik hekel de religieuze proporties die de wetenschap heeft aangenomen. Het gaat mij nooit zo om de persoonlijke beleving als wel de claims die worden gemaakt en de rotsvaste uitspraken. Misschien helpt het je een leek als ik, waar het mij niet goed lukt enthousiast te blijven, beter te overtuigen in je stukjes.
Dus naast dat je de samenvatting op de volgende pagina van dit stukje op jezelf kunt toepassen, denk ik dat gepast overdrijven prima past in goede verkoopkunst. Geen rechtvaardiging nodig 😉
Ik denk niet dat overdrijven een nuttige strategie is. Het is te vaak contraproductief. Ik probeer de puzzel steeds te tonen. Dat lijkt te werken. Ik kan er althans mijn geld mee verdienen. 😉