Archeologie, voor wie doen we dat ook alweer? (5)

Jeruzalem, “Large Stone Structure”: dit is vrijwel zeker niet het paleis van koning Salomo, maar dat roeptoeteren archeologen wel de wereld in.

[Afgelopen zaterdag verzorgde ik een lezing voor de alumnivereniging van het Groninger Instituut voor Archeologie. Dat bood me de gelegenheid een reeks thema’s in één verhaal onder te brengen die op deze blog al vaker zijn behandeld. Het eerste deel is hier.]

Factor 5

In het voorgaande heb ik het voorgesteld alsof het gezag van de wetenschap weliswaar afneemt, maar dat zij zelf vrijuit gaat. Maar zo simpel is het niet en dat brengt me bij de vijfde factor die helpt verklaren waarom wetenschappelijke informatie, ook archeologische, in diskrediet wordt gebracht. Archeologen doen het in de voorlichting weliswaar beter dan classici en oudhistorici en staan niet onder de verdenking die nieuwtestamentici weleens hebben dat ze eigenlijk zieltjes willen winnen, maar toch maken ook archeologen fouten en u weet waarop ik doel: de eindeloze overdrijvingen.

Je vindt het al bij Schliemann maar waar die tenminste nog bij leerde, zie ik in de archeologie steeds gruwelijkere overdrijvingen. Of het nu gaat om Toetanchamon of de Venlose mikve of Amfipolis of zo’n beetje alle opgravingen in Israël, steeds beweren archeologen meer dan ze kunnen waar maken.

Lees verder “Archeologie, voor wie doen we dat ook alweer? (5)”

Archeologie, voor wie doen we dat ook alweer? (4)

Nog steeds niet door Trouw gerectificeerde negentiende-eeuwse prietpraat.

[Afgelopen zaterdag verzorgde ik een lezing voor de alumnivereniging van het Groninger Instituut voor Archeologie. Dat bood me de gelegenheid een reeks thema’s in één verhaal onder te brengen die op deze blog al vaker zijn behandeld. Het eerste deel is hier.]

Factor 3

Een derde verklaring voor het afnemende gezag van de wetenschap en de toenemende populariteit van desinformatie is dat vraag en aanbod niet overeenkomen. Als er één ding is wat mij in de publieksvoorlichting steeds weer opvalt, is het dat het publiek is geïnteresseerd in het oude verleden, en niet in het oude verleden zoals archeologen het bezien, of het oude verleden zoals classici het bezien. Het publiek bekommert zich niet om de grenzen tussen de academische disciplines.

Een persoonlijk voorbeeld: ik heb een inleiding geschreven voor een vertaling van de teksten die de Romeinse auteur Tacitus heeft geschreven over de Germanen. Hoewel dat dus gaat over Latijnse literatuur, heb ik meer dan eens vragen gekregen over het meisje van Yde, omdat Tacitus veenlijken vermeldt. Omgekeerd heb ik, toen ik eens schreef over het meisje van Yde, vragen over Tacitus’ beschrijvingen van Germaanse executies gehad. Ik ben persoonlijk geen voorstander van al te nauwe specialismen, maar dat maakt me niet blind voor het simpele feit dat het in het huidige klimaat niet mogelijk is de wetenschappelijke opleidingen langer dan vier jaar te laten duren. Tegelijk vraagt het publiek dus om méér kennis van voorlichters dan de universiteiten aan studenten kunnen overdragen. Willen we echt iets doen voor het publiek, dan hebben we weer generalisten nodig.

Lees verder “Archeologie, voor wie doen we dat ook alweer? (4)”

Archeologie, voor wie doen we dat ook alweer? (3)

[Afgelopen zaterdag verzorgde ik een lezing voor de alumnivereniging van het Groninger Instituut voor Archeologie. Dat bood me de gelegenheid een reeks thema’s in één verhaal onder te brengen die op deze blog al vaker zijn behandeld. Het eerste deel is hier.]

Groeiende scepsis

Het is een bekende constatering dat er steeds meer hoogopgeleiden komen. In Vlaanderen heeft 50% van de schoolverlaters een hogere opleiding; in Nederland is de ambitie 50% in 2020. Deze mensen herkennen problemen als wetenschappers fouten maken – of beter: ze dénken problemen te herkennen – en dat leidt tot groeiende scepsis over bijvoorbeeld UMTS-masten en de klimaatverandering of tot wantrouwen als een wetenschapper zegt dat er geen verband is tussen vaccinatie en autisme.

Als u voorbeelden wil uit de archeologie, denk dan aan de Nijmeegse aquaductenaffaire, aan het voortleven van de ideeën van Delahaye, aan het afrocentrisme, aan de Macedonische kwestie, aan het krankjorume verhaal dat Trouw onlangs publiceerde over Mithras of de waanideeën van Mark Rutte over de val van het Romeinse Rijk. Of denk aan de problemen die andere oudheidkundigen ondervinden met creationisten of Iraanse nationalisten die de Cyruscilinder beschouwen als mensenrechtendocument. Kortom: mensen denken wetenschappelijke wartaal te herkennen, beginnen voor zichzelf en verspreiden vervolgens zelf wartaal. Hoe komt dat? Anders gezegd: als de archeologie er is voor de burger, en als we de archeologie hebben ingebed in de ruimtelijke ordening en als we burgers steeds hoger opleiden – kortom, als we het zo slecht niet doen, waarom merkt iedereen die actief is in de voorlichting dan dat de burger almaar sceptischer wordt?

Lees verder “Archeologie, voor wie doen we dat ook alweer? (3)”

Limes en scepsis (2)

De citadel van Velkiko Tarnovo (Bulgarije)
Even nep als de limes-reconstructies: de citadel van Veliko Tarnovo (Bulgarije)

[Ik heb woensdag in Utrecht op een bijeenkomst over de Romeinse limes gesproken over de vraag hoe we wetenschapsscepsis vóór kunnen zijn. In het eerste deel legde ik uit wat wetenschapsscepsis is.]

Gerechtvaardigde argwaan

De limes is een betrekkelijk jong project. Een kwart eeuw geleden hadden nog maar weinig mensen ervan gehoord. Het woord viel ergens in de erfgoedwetgeving, dus helemáál onbekend was hij niet, maar er was een Commissie Van Oostrom voor nodig om de limes te doen inburgeren: de Romeinse Rijksgrens is een van de vijftig “vensters” op het verleden in de canon van de Nederlandse geschiedenis.

Ik geloof niet dat de limes op dit moment diepgevoelde weerzin oproept, maar het project is kwetsbaar voor al dan niet terechte kritiek. Ik wil nu enkele kwetsbaarheden noemen en de eerste daarvan is dat de oudheidkunde als geheel kwetsbaar is geworden. Er zijn teveel idiote dingen gebeurd: de claims van de Israëlische archeologen die inmiddels zó vaak het gelijk van de Bijbel opgroeven dat zelfs de Evangelische Omroep niet meer gelooft dat archeologie een serieus te nemen vak is, de hypes rond Amfipolis en het graf van Nefretite, de “special pleading” om Hannibal over een bepaalde Alpenpas te krijgen, de grote papyrologische schandalen van de laatste jaren (het Evangelie van de Vrouw van Jezus, de leugens over de Sapfo-papyri, de vernietiging van een kartonnage om een evangeliesnipper te bemachtigen).

Lees verder “Limes en scepsis (2)”

Nijmegen, de limes en de scepsis

De bovenloop van het Nijmeegse aquaduct op het terrein van Museumpark Orientalis
De bovenloop van het aquaduct in Nijmegen op het terrein van Museumpark Orientalis

Ik heb al eens eerder geschreven over de aquaductenaffaire in Nijmegen. Samengevat komt die erop neer dat enkele Nijmegenaren er niet zo gelukkig mee waren dat de gemeente het Romeinse aquaduct – herkenbaar als een verzameling meertjes, kanaaltjes en een dijk – beter wilde ontsluiten voor bezoekers. Sommige mensen in Nijmegen betwijfelden of er wel een aquaduct was geweest en een van hen wees erop dat er geen Romeinse vondsten waren gedaan. Die waren, zo zei hij, nodig om te concluderen dat er sprake was van een Romeins aquaduct.

Nijmegen in het nieuws

De zaak kreeg bekendheid toen Sjors van Beek erover schreef in De groene Amsterdammer en de dagbladen er ook aandacht aan besteedden. Toen de Radbouduniversiteit weigerde een uitspraak te doen over de wetenschappelijkheid van het rapport waarin was geconcludeerd dat de verzameling meertjes, kanaaltjes en dijk een aquaduct was geweest, knalde de zaak verder naar het LOWI, het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit. Toen vervolgens ook de Nijmeegse Rekenkamer twijfel uitsprak, waren de rapen helemaal gaar. De gemeenteraad ging uiteindelijk niet in op de kritiek.

Lees verder “Nijmegen, de limes en de scepsis”