In Famagusta

(Anders dan de titel van dit stukje doet vermoeden, is dit een foto uit Nicosia.)

Cyprus is, zoals u weet, sinds 1974 verdeeld in twee helften: het zuiden, waar men overwegend Grieks spreekt, en het noorden, waar men overwegend Turks spreekt. Hoe dat zo gekomen is en wie daar schuld aan heeft, is misschien iets voor een ander blogstukje. Feit is dat er Griekssprekende families zijn die in ’74 vanuit het noorden onverwacht naar het zuiden moesten en dat ik momenteel op Cyprus rondreis met een vrouw die afkomstig is uit zo’n gezin. Haar familie kwam dus uit een dorpje aan de noordkust, ze woont zelf nu in Nicosia.

Sinds een paar jaar kun je de grens over. Het is wat ergerlijk maar niet buitengewoon moeilijk. Zondag reisden we van Larnaka (het antieke Kition) naar Famagusta (het antieke Salamis) en in het restaurant waar we ’s morgens koffie dronken, raakten we aan de praat met een jonge Cyprioot uit de noordelijke helft.

Opvallend: ze spraken allebei Engels, want de zuiderlingen pikken weinig Turks meer op en de noordelingen leren weinig Grieks. Het gesprek kreeg een leuke draai toen bleek dat de jonge man, ergens achterin de twintig, afkomstig was uit het dorpje waarvandaan ook mijn reisgenote afkomstig is.

Mijn reisgenote vertelde dat ze er terug was geweest en het huis had bezocht waar haar moeder had gewoond. Er woonde tegenwoordig een Turks-Cypriotische vrouw die Grieks sprak. Ze hield ook kippen. Nu spitste onze gespreksgenoot zijn oren. “Ik zou haast denken dat je het had over mijn oma.”

Al gauw werd duidelijk dat de moeder van mijn reisgenote woonde in dezelfde straat als de grootmoeder van de jonge man. Sterker nog, steeds meer details wezen erop dat het ging om precies hetzelfde huis. Ze zijn er niet helemaal uit gekomen, maar het lijkt erop dat hier toch de dochter van de vorige bewoonster en de kleinzoon van de huidige bewoonster elkaar ontmoetten. Ik begrijp dat het contact op Facebook zal worden voortgezet.

Wat me het meeste trof was dat de twee mensen dit gewoon leuk vonden. Van de Duitse hereniging herinner ik me verhalen over minder prettige ontmoetingen. Ik kan niet helemaal beoordelen hoe de politieke verhoudingen in Cyprus zijn, maar hier waren twee mensen die niet konden wachten tot het eiland zou worden herenigd. Zo heb ik hier meer mensen ontmoet. Cyprus is een geweldig interessant eiland.

Deel dit:

6 gedachtes over “In Famagusta

  1. Wat mijn ervaring betreft: volgens de ‘gewone’ Cyprioten die al op het eiland woonden vóór de turkse invasie van 1974 bestaan er maar twee soorten oorspronkelijke bewoners: de Grieks-Cyprioten en de Turks-Cyprioten. Met name de gigantische import van Turken van het vasteland sinds 1974 is ook de Turks-Cyprioten een doorn in het oog. Er zijn nog genoeg hard-liners, maar onder de gewone bevolking en in lokale politiek worden de betrekkingen steeds beter (contact op menselijk niveau). Ga je Varosha (Βαρώσια; Turks: Maraş) nog bezoeken, de voormalige badplaats van Famagusta en sinds 1974 een spookstad ? Het overgrote deel is nog verboden gebied (ook wegens landmijnen) waar zelfs zonder waarschuwing op je geschoten kan worden, maar er zijn weer heel kleine stukjes toegankelijk en je kunt er nu vlak bij komen. Overigens zijn inmiddels alle gebouwen na 44 jaar zonder onderhoud ruïneus en alles is door de turken leegeroofd.

    1. Ik ben dit jaar niet naar Varosha gegaan, wel vorig jaar.

      En wat je zegt over de massale vestiging van import-Turken: dat is waar. Waarbij nog een ander aspect is dat het vaak opvallend religieuze mensen zijn. Niks mis mee, maar veel seculiere Turks-Cyprioten vinden dat maar niks en voelen zich nu een minderheid in eigen land.

  2. Ik heb mooie herinneringen aan mijn verblijf op Cyprus. Het conflict van 1974 is echter nooit ver weg. Vrijwel alle Grieks-Cypriotische dorpjes hebben bij de kerk borstbeelden staan van de jonge jongens die toen zijn gesneuveld. Achttien, negentien jaar oud. Ze kijken je indringend aan en dat is heel confronterend.

    We verbleven in Giolou, een vrij groot dorp tussen Pafos en Polis. Bij het plaatselijke restaurant maakten we kennis met Britse pensionado’s die al twintig jaar op Cyprus woonden. Geen fijne mensen: koloniale opvattingen, niet de taal willen leren, neerkijken op de plaatselijke bevolking. De Grieks-Cyprioten vonden ze maar een soort Arabieren, terwijl ze vreemd genoeg veel meer waardering voor de Turks-Cyprioten hadden. Dat waren échte Europeanen volgens hen. Overigens sluit ik niet uit dat ze lichtelijk aan het dementeren waren. De man bleef bijvoorbeeld maar roepen “Holland is a pretty tolerant country, isn’t it?”

    Het Turkse deel hebben we niet gezien. Dat was te ver weg. We zijn wel vanaf het beroemde Kykkos-klooster in het Troödosgebergte naar Pomos aan de noordkant gereden. De TomTom sloeg compleet op hol en stuurde ons met onze Kia Picanto een steile kiezelweg op. Doodeng. Uiteindelijke bereikten we Pomos, waar we bij het haventje even konden bijkomen. Onderweg kom je langs een Turks-Cypriotische enclave, Kokkina of Erenköy. Pijnlijk om midden in een EU-land grenshekken en prikkeldraad te zien. Stoppen en fotograferen zijn beide streng verboden. Vanuit het haventje van Pomos kun je Kokkina zien liggen. Een enorme vlag van de Turkse Republiek Noord-Cyprus was duidelijk zichtbaar. Dat heet je buren pesten.

    Van het Griekse deel herinner ik me een aantal moskeeën waar geen gebruik meer van wordt gemaakt, ook niet voor culturele doeleinden. De Grote Moskee in Pafos, overigens een omgebouwde kerk, stond er maar verwaarloosd bij. De orthodoxe kerken waren daarentegen perfect onderhouden. Ook op Cyprus gaat geld eerst naar de kerk en dan naar publieke voorzieningen. We bezochten in Pafos ook een monumentje voor bisschop Chrysanthos, in 1821 vermoord door de Turken toen de Grieks-Cyprioten wel erg enthousiast op de Griekse onafhankelijkheidsverklaring reageerden.

    Dat de relaties tussen de ‘gewone’ Grieks- en Turks-Cyprioten helemaal niet zo slecht zijn, kan ik bevestigen. We kwamen in de buurt van Kourion in gesprek met een Grieks-Cyprioot die samen met een Turkse vriend een soort autorally organiseerde om goodwill tussen de bevolkingsgroepen te stimuleren. Hij gaf wel aan dat de kwestie van het in 1974 geconfisqueerde bezit een heel groot punt gaat worden als het ooit nog eens tot een hereniging en een terugtrekking van de Turkse bezettingsmacht (mijn kwalificatie) gaat komen.

  3. “Famagusta (het antieke Salamis)”

    In het appartementencomplex waar wij verbleven, hadden we twee Nederlandse vrouwen als buren. Op een gegeven moment kondigden ze aan dat ze een paar dag weg zouden gaan, naar het Turkse deel. Ze hadden die grote uitstap speciaal geboekt omdat ze toch echt wel eens met eigen ogen de plek wilden zien waar in 480 BCE de beroemde zeeslag bij Salamis tussen de Perzen en de Atheners was uitgevochten. Het was een eindje om, maar dan had je ook wat!

    Ik heb ze maar niet verteld dat die zeeslag bij een ander Salamis plaatsvond.

  4. Toen ik in Groningen studeerde werd ik lid van een studentenvereniging. Op een avond raakte ik daar aan de praat met een jongen die afkomstig bleek uit hetzelfde dorp in Overijssel. Hij had zelfs in dezelfde straat gewoond, maar dan aan de overkant. Sterker nog, hij had op dezelfde basisschool gezeten, in dezelfde klas, met dezelfde medeleerlingen! En toch hadden we elkaar nooit eerder ontmoet! Hoe kan dat?

    Die jongen was uit ons dorp verhuisd vóórdat wij er kwamen wonen. We waren elkaar op enkele maanden misgelopen. Als we niet allebei lid waren geworden bij dezelfde studentenvereniging zouden we er nooit achter zijn gekomen.

Reacties zijn gesloten.