Nog één keer: de Nationale Wetenschapsagenda

De Nationale Wetenschapsagenda (NWA), waarover ik eind 2016 wat vragen beantwoordde, is in het nieuws. Het geld is nu verdeeld en Bart Braun van het Leidse universiteitsblad Mare legt uit waarom dat betekent dat de Wetenschapsagenda is mislukt.

En passant wijst hij erop dat duizenden vragen onbeantwoord zijn gebleven, een punt dat Marc van Oostendorp en K.P. Hart (die tientallen vragen over neerlandistiek en wiskunde beantwoordden) ook al maakten. En ze hebben gelijk. De wetenschap heeft de burger uitgenodigd vragen te stellen, het waren doorgaans redelijke vragen, en die verdienden een antwoord. De organisatie kan zeggen dat nooit beloofd is dat die vragen zouden worden beantwoord en dat het altijd de opzet was dat er clusters van zouden worden gemaakt en nog zo wat dingen, maar dan verschuilt de organisatie zich achter bureaucratische formuleringen en doet ze net alsof kennisverspreiding niet de bestaansreden is van de wetenschap. Nu ze verzuimd heeft te antwoorden, lijkt de wetenschap op iemand die tegen betaling een lezing komt verzorgen, afrondt met “wie stelt de eerste vraag?” en wegloopt als mensen interesse tonen.

Dat is even ongemanierd als dom. De Nederlandse wetenschap heeft mensen die genoeg belangstelling hadden om een vraag in te dienen van zich afgestoten en heeft zo draagvlak vernietigd. De Nationale Wetenschapsagenda was daarmee contraproductief. En dat is niet alles.

Compliment

Al twee jaar ligt hier het boek Hoe zwaar is licht? Meer dan 100 dringende vragen aan de wetenschap. Ruim honderd geleerden hebben elk een NWA-vraag beantwoord. Het zijn leuke, inzicht gevende stukjes waar de passie van afspat.

Een compliment is dus op zijn plaats, maar voor de Nationale Wetenschapsagenda, die het grote publiek wilde betrekken bij de wetenschap, is het toch wel vreemd dat men op de proppen komt met een boek. Je kunt vragen beter beantwoorden op de plek waar de mensen ze stelden, die niet toevallig de plek is waar mensen sowieso hun informatie zoeken. Online dus. Het boek is in deze digitale tijd als medium vooral geschikt voor informatie die gestructureerd moet worden aangeboden. Als je daarentegen ruim honderd losse vragen moet beantwoorden, doe je dat efficiënter via het wereldwijde web. U weet wel, waar je linken kunt naar verder gaande informatie. Om maar één van de vele voordelen te noemen.

Kortom, hoe blij ik ook ben met honderd onderzoekers die een stuk schreven om ons te laten delen in het mooie van hun vak, de Nationale Wetenschapsagenda koos met de uitgave van Hoe zwaar is licht? voor een medium dat niet aansluit bij het doel van wetenschap: zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk zo accuraat mogelijk te informeren. Ik kan daarvoor zelfs geen begin van een reden verzinnen. De onhandigheid om wetenschap werkelijk doordacht te communiceren, was een van de echte problemen van de Nationale Wetenschapsagenda.

Iraakse minister

Het meest pijnlijke aan Hoe zwaar is licht? is echter niet dat het een boek is, maar de inleiding door Beatrice de Graaf en Alexander Rinnooy Kan. Als je vol trots schrijft dat er twaalfduizend vragen zijn binnengekomen en als je er daarvan dan 104 beantwoordt, dan is het project voor 99% mislukt. Klaar, uit, tschüss, punt. Dat wisten we in de winter van 2016/2017. Doen alsof er niets aan de hand is, is zoiets als de Iraakse minister van informatie die tijdens een beschieting ontkent dat er vijanden in de buurt zijn. Of zoals Mike Pence die, terwijl videobeelden het tegendeel bewijzen, volhoudt dat er nooit méér mensen bij een presidentiële inauguratie zijn geweest dan bij die van Donald Trump.

Dat mooi weer spelen, dat is het diepste probleem van de Nederlandse Wetenschapsagenda, van de Nederlandse wetenschap. En het is besmettelijk. Om me tot mijn vak, de oudheidkunde, te beperken: ik ken twee overtredingen van de gedragscode Nederlandse wetenschappen en ze zijn welbekend, maar er is niemand die er iets van zegt. Ik snap het, want een schandaal is het laatste dat mijn vakgebied kan gebruiken. Dus speelt men mooi weer. Ook ik. En zo maak ik me medeverantwoordelijk.

Ook ken ik een subsidie die is toegekend aan onderzoek met een vraagstelling uit de negentiende eeuw. Toen dat eens ter sprake kwam, heb ik mezelf horen zeggen hoe mooi het is dat oude ideeën zo vruchtbaar nog zijn. Terwijl ik actuelere alternatieven ken en eigenlijk had moeten brommen dat de keizer weinig kleren draagt.

Dit is waarom ik die inleiding van De Graaf en Rinnooy Kan het pijnlijkst vindt. Faire bonne minne à mauvais jeu, dat kan misschien in de politiek, maar niet in de wetenschap. Waar mensen de waarheid zoeken, moeten ze een koe een koe kunnen noemen en een mislukking een mislukking.

Tot slot

Er is veel moois in de wetenschap en ik zou dat zo graag beschrijven. Vooruit, ik héb een reeks museumstukken. En ik tóón in mijn reeks Methode op Maandag dat mijn vakgebied intellectueel iets voorstelt. Maar het wordt steeds lastiger optimistisch te blijven als je ziet dat je grote liefde zichzelf te gronde richt, dat wetenschappers zichzelf bij alles wat ze doen – onderzoek, onderwijs en nu overdracht – wijsmaken dat wat verkeerd is eigenlijk goed is en als je merkt dat je niet altijd voldoende waakzaam bent voor die zelfbegoocheling.

Allerlaatste punt: als de Nederlandse wetenschap nog eens een publieksronde doet voor de wetenschapsagenda, en dat is op zich een heel erg goed idee, dan moeten de organisatoren enerzijds vooraf de wetenschappers er even aan herinneren dat voorlichting een van de drie academische kerntaken is en anderzijds geld ter beschikking stellen voor de wetenschappers die de duizenden vragen online zullen beantwoorden. Zo gemakkelijk is het draagvlak te winnen in plaats van te verspelen.

[Dit was overigens mijn 3400e dagelijkse blogje.]

Deel dit:

15 gedachtes over “Nog één keer: de Nationale Wetenschapsagenda

  1. Mij viel de laatste dagen op dat de discussie over de NWA zich beperkte tot geld, hoewel daarover nou net niets nieuws viel te zeggen. Dat gaat altijd van de rijken naar de armen en naar de professortjes met een grote mond. De poging het publiek een stem te geven was bij dit project het belangrijkste, vernieuwendste en intetessantste, maar dat was de laatste dagen een voetnoot. Ik heb me afgevraagd wat zou zijn gebeurd als het publiek niet rechtstreeks zou zijn gevraagd maar via musea, dierentuinen en soortgelijke instituties.

    1. Marcel Meijer Hof

      Geachte CK, er is natuurlijk nog wel iets – tamelijk fundamenteels – te melden over geld, namelijk het recentelijk afwijzen van de Minister van Financiën van een veilige en niet op winstmaximalisatie beluste deposito bank die zich uitsluitend bezighoud met het secuur bewaren en beheren van ons geld en zorg draagt voor een efficiënt en correct betalingsverkeer. En dit hoewel de WWR anders adviseert en de Tweede Kamer de voorstellen unaniem steunt. Zelfs meerdere economen van naam [ professortjes, zeg maar ] zijn groot voorstander.

      En dan, ik zie niet direct welk belangrijk verschil er is tussen publiek dat rechtstreeks wordt bevraagd en een enquete via musea, dierentuinen e.d., anders dan dat er dan een filter (en waartoe zou dat dan moeten dienen ?) wordt geplaatst tussen publiek en wetenschap. Het lijkt mij dan toch vooral een extra barrière op te werpen. Kunt U het toelichten waarop U doelt ?

  2. FrankB

    “Al twee jaar ligt hier het boek …..”
    Ik snap weer eens iets niet. Een vraag als “hoe zwaar is licht” is geen geschikte onderzoeksvraag, omdat ze al lang en breed beantwoord is *. Daarmee is het beslist geen slechte vraag, want twee van de belangrijkste natuurkundeformules van de vorige eeuw zijn erbij betrokken en daarmee de twee belangrijkste doorbraken. Zowel de atoombom als gps hangt er aan vast. De auteurs hebben dit goed begrepen.
    Moet ik begrijpen dat NWA en overheid een fantastische kans hebben laten liggen wetenschappelijke kennis aan de belastingbetalers over te dragen?! Dat de selectiecommissie geen duidelijke criteria heeft opgesteld welke vraag doorgeschoven moet worden naar wetenschapsvoorlichters (hulde voor Van Oostendorp en Hart) en welke in aanmerking komen voor een onderzoeksproject?! Dat die laatsten vervolgens door de oude bekende mallemolen werden gehaald?!

    “De onhandigheid om wetenschap werkelijk doordacht te communiceren”
    Ah, nou snap ik het.

    “als je merkt dat je niet altijd ”
    Ja, nou, jij bent ook niet perfect. Je bent geen onvermoeibare Don Quichot (al bestaat de wetenschapsbureaucratie uit vele windmolens en is wetenschap jouw grote liefde).

    “nog eens een publieksronde doet”
    Simpele ziel die ik ben zou ik zeggen, beantwoord eerst eens al die andere vragen. Het is nooit te laat. En inderdaad, liefst online.

    * Kort door de bocht: bepaal de frequentie van het licht(foton), bereken de energie met de formule van Planck (quantummechanica en dus atoombom) en vervolgens de massa met de formule van Einstein (relativiteitstheorie en dus gps).

  3. Het geld van de NWA is nog verdeeld – er komen nog een paar rondes. Ook is de NWA geloof ik nooit opgezet of aangekondigd als een project voor publieksvoorlichting. De bedoeling was dat mensen vragen zouden stellen die de wetenschap vervolgens zou gaan *onderzoeken*. Dit heeft in allerlei gremia tot grote paniek geleid, want je kunt natuurlijk niet van niet-vakgenoten verwachten dat ze in staat zijn een geschikte onderzoeksvraag te formuleren; dat heeft er op zijn beurt toe geleid dat onderzoekers zelf vragen in gingen sturen – Braun geeft daar een voorbeeld van – en dat er allerlei mechanismen kwamen om die onbevoegde vragen zo snel mogelijk uit te filteren. Om heel precies te zijn is dus het eigenlijke schandaal dat mensen die vragen mochten stellen terwijl het helemaal niet de bedoeling was het onderzoek daardoor te laten beïnvloeden.

    (Ik denk overigens dat het ook een slecht idee is om ooit nog een poging te doen om de wetenschapsagenda wel op basis van publieksinput te doen. Het stellen van de juiste vragen is een belangrijk en heel moeilijk onderdeel van het werk van de onderzoeker. Dat kun je niet zomaar zonder eerst te weten wat voor vragen er eerder gesteld zijn, wat voor methoden er zijn om vragen te beantwoorden, enz.)

    Ik ben het wel met je eens dat die vragen desalniettemin wel beantwoord hadden moeten worden. Wat ik heel naar vind aan die boekuitgave is dat bij mijn weten de auteurs wél, maar de vragenstellers geen exemplaar hebben gekregen. Zelfs degenen van wie de vraag is beantwoord, hebben dus een boek moeten kopen om dat antwoord te lezen.

    1. Zomaar twee willekeurige aanvullingen:

      Dat die vragen niet echt aansloten bij de wijze waarop onderzoeksvragen tot stand komen, hing ook samen met het format. Ik ken iemand die een vraag wilde indienen, voortbouwend op de vorige wetenschapsagenda, en merkte dat het verwijzen naar stukken domweg niet ging.

      En in de afdeling “wetenschapper doet zich voor als burger en stelt een vraag om zijn eigen onderzoek”: de tweede vraag hier is ook zo’n geval.

      https://mainzerbeobachter.com/2016/12/30/nwa-oost-en-west/

      Ik vermoed dat de vragensteller dezelfde is die in een bizar artikel in De Volkskrant opriep materiaal dat illegaal was verworven op de zwarte markt, toch maar te bestuderen. Blijkbaar behoort niet-begrijpen van het woord “illegaal” tot de voorwaarden om een aanstelling te krijgen aan de Vrije Universiteit.

  4. henktjong

    3400? Nou, dat noem ik pas een prestatie voor de wetenschap. Complimenten Jona en ga alsjeblieft zo door. Ze moeten toch een keer naar je gaan luisteren?

  5. Otto Cox

    Mooi weer spelen en het daarmee verwante “don’t rock the boat” fenomeen (wat is de Nederlandse uitdrukking ook al weer?) is niet beperkt tot het wetenschapsgebied. Onze hele maatschappij is ervan doortrokken. Zie bijvoorbeeld het antirookbeleid of de stikstofproblemen. Dat maakt het lastig echte stappen te zetten, terwijl dat steeds dringender nog wordt.

    1. FrankB

      Als het om gezegden, spreekwoorden en andere uitdrukkingen gaat ben ik dol op rechtstreekse vertalingen. “Laat het bootje niet schommelen” voldoet wel.

  6. Begin nou eens met eenvoudige dingen goed te regelen. Bv. zorg dat de toelichtende teksten in ons verder prachtig RMO zo belicht worden dat ze leesbaar zijn. Bij de afdeling prehistorie hangen ze hier en daar helemaal in het donker. En dat is allang zo wordt dan blijmoedig gezegd en niemand wil er wat aan doen. Hopelijk lukt t toch n keer. Zo van die kleine dingen, laten we daarmee beginnen.

  7. beatricedegraaf

    In de Mainzer Beobachter van 22 juni hierboven, noemt Jona Lendering de Nationale Wetenschaps Agenda (waar wij ooit de voortrekkers van waren) een “mislukking”. De duizenden vragen die burgers aan de wetenschap mochten stellen hadden naar zijn overtuiging inmiddels serieus beantwoord kunnen en moeten worden. Dat dit niet is gebeurd vindt hij “dom en ongemanierd”.

    Wij vinden het verwijt op zijn minst wonderlijk. De 12000 vragen die ingeleverd zijn waren maar in heel beperkte mate onmiddellijk beantwoordbaar. De meeste vergden additioneel wetenschappelijk onderzoek. En dat was ook precies de bedoeling.

    Wat is er sindsdien wel gebeurd? Zo goed als al die vragen zijn ondergebracht in 140 clusters die daarna zijn gecombineerd tot tientallen multidisciplinaire routes. Dat is trouwens gebeurd door teams van wetenschappers, die via de KNAW en de Jonge Academie zelfstandig jury’s hebben gevormd. NWO heeft honderden miljoenen nieuw onderzoeksgeld opzij gezet om daaruit te selecteren voorstellen in de loop van de komende jaren te financieren. Nederland is daarmee het eerste land ter wereld waar zulke brede theoretisch-praktische projecten op grote schaal uitgevoerd gaan worden. Het enige probleem is dat het aanbod van goede projecten, die steunen op gedurfde nieuwe samenwerkingsverbanden, de beschikbare ruimte royaal overtreft. Hoezo “mislukking”?

    De gedachte dat alle 12000 vragen inmiddels best even online beantwoord hadden kunnen worden is al even ongepast naar de serieuze vragenstellers van destijds als de suggestie van Lendering dat de Nationale Wetenschaps Agenda zijn voortijdige afronding gevonden heeft in de 104 hoofdstukken van het door ons geredigeerde boek “Hoe zwaar is licht?”. Natuurlijk is dat laatste niet het geval. Integendeel, die bundel was vooral een smaakmaker. De beantwoording is pas net begonnen. Een goede agenda levert vele jaren werk op, en achter elk antwoord schuilt vast weer een nieuwe vraag.

    De NWA belichaamt de betekenis die duizenden Nederlanders toekennen aan de wetenschap bij de beantwoording van de vele vragen die hen bezighouden, vragen die nu ook zovelen in de wetenschap blijken aan te spreken en te inspireren. Wij hebben hoge verwachtingen van het vervolg. De wetenschap staat weer hoog op de agenda, en er zijn tussen wetenschapsgebieden samenwerkingsverbanden ontstaan om de lobby ten aanzien van de politiek te versterken (het cluster van de Social Sciences en Humaniets bijvoorbeeld, waardoor Gedragswetenschappen nu ook een sterkere, gebundelde lobby heeft). Zo kan niet één kabinet de komende tijd om de kracht van de Nederlandse wetenschap heen.

  8. beatricedegraaf

    PS: De vorige reactie is geplaatst namens Alexander Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf gezamenlijk

Reacties zijn gesloten.