MoM | Hypothetische geschiedschrijving

Turgot

Weinig denkers hebben zo’n grote invloed gehad op het wetenschappelijk denken als Isaac Newton. Zijn tijdgenoten waren danig onder de indruk van zijn methode, waardoor de wijsgeren van de achttiende eeuw, de Verlichtingsfilosofen, probeerden een vergelijkbare wetenschappelijkheid te betrachten bij hun analyse van het intrigerende verschijnsel mens.

Hypothetische geschiedschrijving

Ze beschouwden de Middeleeuwen als de tijd waarin was getoond hoe het niet moest. De mensen zouden onvrij zijn geweest, hun denken beheerst door autoriteiten en knellende dogma’s, met misère als gevolg. De Oudheid gold daarentegen als ideaal. Vrije burgers van vrije steden hadden toen de grondslagen gelegd van de beschaving en een welvarende staat. Deze bewondering betekende echter niet dat de Verlichters alles geloofden wat de classici, historici en antiquariërs beweerden. Vaak deelden ze de pyrronistische kritiek – een Voltaire publiceerde een Pyrrhonisme de l’histoire – en liever dan zich te verliezen in de details van de traditionele oudheidkunde, schiepen ze een alternatief: de hypothetische geschiedschrijving.

De naam is wat misleidend, want in feite werd de sceptische kritiek dat bronnenstudie zinloos was, opgevat als vrijbrief om de eigen ideeën te projecteren op het verleden. Rousseau opende zijn Discours sur l’inégalité (1754) niet zonder reden met de laconieke opmerking “laten we beginnen de feiten te negeren”.

Montesquieu

Als voorbeeld van de hypothetische geschiedschrijving kunnen de Considérations sur les causes de la grandeur des Romains et de leur décadence van Charles-Louis de Montesquieu (1669-1755) dienen. Hij stelt dat de Romeinen succes hadden gekend totdat ze de Griekse cultuur hadden omhelsd, waardoor decadentie, verzwakking en uiteindelijk de ondergang van het Romeinse Rijk onvermijdelijk waren geworden.

Een echte historicus leest zoiets vol afgrijzen, want er verstreek toch echt ruim een half millennium tussen de veronderstelde oorzaak en het gevolg. Maar Montesquieu was geen historicus en wilde dat ook niet zijn. Zijn genre was de hypothetische geschiedschrijving. Wij zouden zijn verklaring beschouwen als sociologisch: hij zocht de oorzaak van de ondergang van het Imperium Romanum niet in de personen – de keizers, de generaals, de barbarenleiders – maar in zoiets abstracts als een verandering van levenswijze. Het was een gedurfde aanpak. In feite liep Montesquieu vooruit op het methodisch collectivisme. Door de slechte onderbouwing had het werkje alleen indirect invloed op de geschiedschrijving.

Turgot en Condorcet: de wildeman

Dat lag anders bij de ideeën over het ontstaan en de variëteit van de menselijke beschaving, die we aantreffen bij auteurs als Anne-Robert Turgot (de minister van Financiën van Lodewijk XVI), de Franse wiskundige De Condorcet en hun volgelingen in de negentiende eeuw. Ik heb er al eens eerder over geschreven. Volgens hen was de oermens een dier geweest dat, omdat het geen slagtanden, klauwen of angels had, noodgedwongen een aaseter was geweest die zijn dieet had aangevuld met wortels en bessen. Na de ontdekking van de eerste werktuigen zou deze vroege mens zijn prooien levend hebben leren vangen en was de mensheid aangekomen in het stadium dat men aanduidde als “wildheid”.

Dit was een hypothese, een fantasie, niet méér. Niemand heeft ooit een oermens gezien. Er bestond echter indirect bewijs. Weliswaar waren er over de veronderstelde, primitieve samenlevingen geen teksten, maar dat mensen zo kónden leven was vastgesteld toen Europese ontdekkingsreizigers in Patagonië en op Vuurland mensen hadden gezien met een nomadische leefwijze en een simpele techniek. Voor het eerst begrepen de geleerden dat de vuistbijlen en speerpunten, die tot dan toe waren beschouwd als wapens van elfen, waren vervaardigd door mensen.

Turgot en Condorcet: de barbaar

De mensheid was de wildheid ontgroeid. Ze had ontdekt dat het praktisch was vee niet elke dag te gaan zoeken, maar in een kraal bijeen te drijven. Op deze manier was de veeteelt ontstaan, waren de mensen aan een plaats gebonden geraakt, sedentair geworden en betere huizen gaan bouwen. Weer later was – nog steeds volgens hypothetische geschiedschrijvers – de akkerbouw ontstaan, toen de mensen hadden ontdekt dat het handiger was graan op dezelfde plaats te verbouwen dan het steeds te moeten zoeken. Het nu bereikte stadium duidde men aan als barbarij.

Voor de reconstructie van dit beschavingsniveau konden de hypothetisch historici gebruikmaken van antieke bronnen, zoals Tacitus’ korte traktaat over de Germanen en de etnografische hoofdstukken die Herodotos en Caesar hadden gewijd aan de Skythen en de Galliërs. Daarnaast waren er opnieuw etnografische parallellen.

Een belangrijke boek daarover was Moeurs des sauvages Ameriquains comparées aux moeurs des premiers temps (1724). De auteur, Joseph-François Lafitau, had vijf jaar onder de Indianen geleefd en ontdekt dat deze Amerikaanse volken een ingewikkeld systeem van clans en stammen hadden. Iemands afstamming stelden ze vast langs moederlijke lijn en de samenleving verdeelden ze niet in klassen of standen, maar in leeftijdsgroepen. Lafitau had gemeend dat zijn waarnemingen bewezen dat de Indianen en de antieke Lykiërs gemeenschappelijke voorouders hadden, want over dat laatste volk had Herodotos geschreven dat het matrilineaire afstamming kende en niet-inheems was in Klein-Azië. Lafitau had de vergelijkbaarheid van de twee samenlevingen dus gebaseerd op gezamenlijke afstamming en migratie; de hypothetisch historici verklaarden haar vanuit hetzelfde niveau in de algemene culturele evolutie van de mens.

Lafitau vergelijkt de Romeinse en een Indiaanse vuurcultus

Turgot en Condorcet: de beschaafde mens

Het derde en laatste stadium was dat van de beschaving. Door verdere technische vooruitgang was de samenleving complexer geworden. Het koningschap was ontstaan; voor administratieve doeleinden zou het schrift zijn ontwikkeld; steden waren gesticht, staten gegroeid, imperia ontstaan. Het bewijsmateriaal was dit keer niet moeilijk te vinden, want deze periode was begonnen in de Oudheid en duurde nog altijd voort.

De Prehistorie

Deze mooie hypothese over de geschiedenis van de menselijke cultuur is maar een voorbeeld van hypothetische geschiedschrijving. Voor zover het de economische kant betreft, is ze ruwweg correct gebleken. Ik heb er al wel vaker op gewezen dat dit een van de grote resultaten is geweest van de archeologie.

Overtuigend als de theorie was, gaf ze de wind in de zeilen van soortgelijke, destijds nog niet ingeburgerde antiquarische reconstructies, die eveneens veronderstelden dat er vooruitgang bestond. Zo had de Engelsman William Dugdale in 1648 geopperd dat er een Steentijd, een Bronstijd en een IJzertijd waren geweest, nog vóór de Romeinen in Engeland waren aangekomen.

Aanwijzingen voor dit idee waren sindsdien verzameld door zijn landgenoot William Stukeley, die bijvoorbeeld van een Romeinse weg had vastgesteld dat ze was aangelegd door een grafveld waarin geen ijzeren voorwerpen waren te vinden, wat suggereerde dat er vóór de komst van de Romeinen een periode was geweest waarin de bewoners van Engeland nog niet hadden geweten hoe ijzer moest worden bewerkt. Een Bronstijd. Met soortgelijke argumenten had Stukeley het bestaan van een voor-Romeinse Steentijd en een IJzertijd aannemelijk gemaakt.

Helaas had Stukeley zelf afbreuk gedaan aan deze slimme conclusies door ook heel absurde ideeën te publiceren, waardoor de resultaten van zijn onderzoek omstreden waren gebleven. Nu de hypothetisch historici echter zo’n breed panorama van de menselijke cultuur konden schetsen, begon dat te veranderen. Stukeleys goede ideeën werden omarmd, zijn slechte bedekt met de mantel der liefde en Europa kreeg een Prehistorie.

De vooruitgangsgedachte

Het belang van deze oudheidkundige theorie is echter minder gelegen in het feit dat ze een redelijk juiste reconstructie van de menselijke voorgeschiedenis bleek te zijn, dan dat ze de grondslag vormde van de vooruitgangsgedachte. Tot dan toe was de variëteit van de menselijke cultuur verklaard door degeneratie. De Bijbel bewees dat de mensheid goed was geschapen, maar door de Zondeval hadden de mensen hun volmaaktheid verloren en door de torenbouw te Babel waren de verschillende talen en volken ontstaan, waarna allerlei soorten mensen de wereld hadden bevolkt.

Het was een pessimistisch mensbeeld, vergelijkbaar met wat de Europese geleerden aantroffen in de antieke bronnen: de mensheid had ooit een Gouden Eeuw beleefd, maar was via tijdperken van zilver, brons en ijzer gedegenereerd. Met de Verlichting ontstond een optimistischer mensbeeld, dat weliswaar niet zonder klassieke voorlopers was, maar pas kon doorbreken toen de Europeanen zich realiseerden dat ze een voorsprong hadden genomen op de Romeinen, Grieken en Joden. De gedachte dat de menselijke geschiedenis er een was van vooruitgang en groei naar complexiteit, zou in de negentiende eeuw ook de biologische evolutietheorie beïnvloeden.

Kortom

Zo ontwikkelden de Verlichters de hypothetische geschiedschrijving. Zij bouwden voort op de pyrronisten en schetsten hoe het verleden eigenlijk had moeten zijn. Meestal waren hun reconstructies verstoken van feitelijke onderbouwing, maar waar de hypotheses wel konden worden onderbouwd, kon iets moois ontstaan. De hedendaagse sociale wetenschappen zijn voortgekomen uit de hierboven geschetste theorie over de menselijke culturele evolutie.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

Deel dit:

49 gedachtes over “MoM | Hypothetische geschiedschrijving

  1. “zou in de negentiende eeuw ook de biologische evolutietheorie beïnvloeden.”
    Alleen hebben evolutiebiologen de vooruitgangsgedachte al lang weer laten varen. Ik ben er ook niet zo dol op. Zonder het overdreven eenzijdige pessimisme van bepaalde christenen te delen wijs ik er toch ook op dat de voorsprong die de Europeanen hadden genomen ook resulteerde in systematische, consequente genocides en dergelijke. In de Oudheid en in de Middeleeuwen kon men daaraan ontsnappen door zich tijdig over te geven. Nu in onze moderne tijd gebleken is dat etnische zuivering en genocide effectieve politieke middelen zijn verwacht ik dat we daar voorlopig nog niet van af zijn.
    Bovendien hebben evolutiebiologen ook ontwikkelingen naar verminderde complexiteit geïdentificeerd.
    Het is je al bekend dat ik het optimisme van het programma der humaniora niet onverkort kan accepteren.

    1. Martin

      “wijs ik er toch ook op dat de voorsprong die de Europeanen hadden genomen ook resulteerde in systematische, consequente genocides en dergelijke. ”

      Dat is een bekend thema in de anti-Verlichting. En ja, de nazi’s waren niet gek, ze waren wel heel erg rationeel methodisch. Als je heel veel mensen moet (!) opruimen dan heb je wel zoiets als Auschwitz nodig. Ik zag onlangs op YouTube een filmpje van een college van Jordan Peterson, over Newton versus Darwin. Ons psychische en sociale gedrag is niet echt op de inzichten van de moderne natuurwetenschappen gebaseerd, maar op de evolutie. Dat conflict zien we ook terug bij de reactie van sommigen op sommige moderne sociale bewegingen: het kan wel zijn dat er geen objectieve en wetenschappelijke redenen zijn om een bepaald beeld (en verwachtingen) in het hoofd te hebben, maar we doen het toch. Irrationele angsten, Nietzsche (die zijn tijd heel ver vooruit was) etc. Eigenlijk wel heel interessant. Maar ook verwarrend.

      Ik kan het niet helemaal plaatsen waarom iemand van GL pessimistisch is over het programma van de humaniora. Wat FrankB zegt past meer in de conservatieve hoek.

  2. ‘De hedendaagse sociale wetenschappen zijn voortgekomen uit de hierboven geschetste theorie over de menselijke culturele evolutie.’ Ik neem aan dat Jona Lendering bij zijn opmerking vooral aan Norbert Elias en zijn civilisatietheorie denkt. Die theorie is niet onomstreden en vertegenwoordigt zeker niet alle moderne sociale wetenschappen. Veel sociologen en antropologen houden zich bezig met het bestuderen van ontwikkelingen in moderne samenlevingen, lopend van sociale ongelijkheid tot extreem rechts. Daarbij zijn ze redelijk neutraal als het om vooruitgang gaat, maar wel betrokken bij maatschappelijke problemen. Mensen zijn nu eenmaal door en door sociaal levende primaten. Wat steeds belangrijker wordt is het bestuderen van lange termijn ontwikkelingen in samenlevingen. Door een historische perspectief te hanteren worden huidige ontwikkelingen dikwijls beter te begrijpen en soms beter te voorspellen met toetsbare hypothesen.

    1. Nee, ik heb het niet over Elias. Het gaat me over het evolutionisme. Het woord “hedendaags” is wat misleidend; ik dacht aan de oorsprong van de sociale wetenschappen, waarop latere (hedendaagsere) antropologen en sociologen verder bouwen.

      1. In ‘Het ontstaan van de sociologie’ (Prometheus 1990), zijn Amsterdamse dissertatie, analyseerde en synthetiseerde Johan Heilbron de vele cultuursociologische draden die tussen 1730 en 1850 naar een wetenschappelijker wordende maatschappijtheorie voerden. Zeg vanaf Montesquieu en de fysiocraten tot en met (de in eer herstelde) Comte.

    2. Huibert Schijf

      Nog en kleine aanvulling. Mijn inziens is de vooruitgang in de moderne sociale wetenschappen juist een loskoppeling van de evolutionaire gedachte en het idee van vooruitgang. Het neutrale begrip lange termijn ontwikkeling wijst daar ook op. Lange termijn ontwikkelingen kunnen alle kanten uit.

      1. Martin

        “Mijn inziens is de vooruitgang in de moderne sociale wetenschappen juist een loskoppeling van de evolutionaire gedachte”. Dat lijkt mij dus geen vooruitgang, wetenschappelijk gezien.

  3. sara

    Zolang we nog steeds over een reptielenbrein beschikken, naast dat we sociaal levende primaten zijn, zie ik eigenlijk vooral een technologische vooruitgang.
    We beschikken over fanastische hulpmiddelen, waardoor de oer-onderdelen van ons brein een nog gevaarlijker uitwerking kunnen hebben, c.q. hebben gehad. Zie de golf van samenzweringstheorieën via de sociale media. Zie de tot doctor gepromoveerde heer Baudet: is dat vooruitgang? Dacht het niet.
    De twijfelachtige vooruitgang in de menswetenschappen geldt slechts de bovenlaag van de bevolking ,en dan nog.
    Ik ben geen anti-verlichting adept, integendeel. Maar zelfs de filosofie van Spinoza bleek niet opgewassen tegen het reptielenbrein. Zoals hij zelf helaas ondervonden heeft. Ik treur nog steeds om Spinoza.

    1. Martin

      Sara, u haalt mij de woorden uit de mond. Toen ik internet kreeg googlede ik naar “Enlightenment” en was verbaasd over wat ik aantrof. Maar allengs begreep ik waar anti-Verlichting vandaan kwam. Daarom ook is het 19e-eeuwse conservatisme wel interessant. Zelf waren ze atheïstisch, maar voor het volk was religie wel goed, dat hield ze in het gareel. Wat voor de “bovenlaag” wel kan – uitdagende ideeën bespreken – kan niet voor de algemene bevolking. Vandaar ook die complottheorietjes, die mensen zijn niet in staat om denkbeelden rationeel te beoordelen. Gisterenavond heb ik met open mond zitten kijken naar Zondag met Lubach, wat daar voor psychoten voorbij trokken was niet te geloven. En een man die Rutte voor de ingang van de Tweede Kamer uitschold voor “kinderverkrachter”. Wat lopen er toch een hoop gekken rond. Democratie in combinatie met vrije media heeft toch wel zekere nadelen.

      1. Raymond Haselager

        Bij je opmerking over het 19de eeuws conservatisme : “Zelf waren ze atheïstisch, maar voor het volk was religie wel goed, .. ” moest ik denken aan het godsbewijs van Voltaire. “God moet wel bestaan want anders steelt het personeel het tafelzilver”. Laten we daar maar eens goed over nadenken.

        1. Martin

          Ja, dus die conservatieve houding is wel wat cynisch. Aan de andere kant helpt het ook om Parijse toestanden te vermijden. Ik snap ook niet waarom die leraar dat voorbeeld uitkoos, want niet iedereen is zo te spreken over de vrijheid van meningsuiting.

      2. sara

        Ja, Lubach! De ‘Fabeltjes Fuik’.
        Wat zou er gebeuren met iemand die helemaal onderin de fuik vast komt te zitten?
        Slaat het naar binnen: schizofrenie en’/of psychose? Of slaat het naar buiten: radicalisme en aanslagen, zoals bij religieuze fanatici – die trouwens ook onderin een fuik zitten.
        Het is in ieder geval een vorm van waanzin.

        1. Frans

          Nou ja, mijn lange naamgenoot heeft in ieder geval nog het besef dat hij geen geweld moet gaan gebruiken. Religieuze fanatici zijn veel erger, zoals we onlangs helaas in Parijs hebben gezien. Bij de complotwappies ontbreekt gelukkig het idee dat ze naar de hemel gaan als ze mensen vermoorden.

          1. Martin

            Lange Frans had het voor zijn podcast met een witharige dame over de mogelijkheid van een aanslag op de premier alhoewel geen van beiden het zelf wilde doen. Dat is aanzetten tot een terreuraanslag. Die gast is niet goed bij zijn hoofd. Toen die QAnon wappies op het Malieveld liepen was hij er ook bij. Zeker teveel drugs gebruikt. Zo’n QAnon figuur was ook bij Lubach te zien: de overheid was een bende kindermisbruikers want dat had hij op de “nieuwskanalen” gezien. Die gasten zijn tot moord in staat.

  4. Ben Spaans

    Reptielenbrein is ook een dubieus concept, in Nederland nogal gepropageerd door Piet Vroon, die ook zeker de wijsheid niet in pacht bleek te hebben.

    Een paar weken terug hoorde ik een aan een universiteit werkzame psycholoog zo cynisch over het eigen vakgebied praten…verbijsterend. (‘barbaarse wetenschap’).

    1. Martin

      Mij lijkt het probleem van niet-reproduceerbaarheid ernstiger voor de psychologie. Wat is er overigens “barbaars” aan?

      1. Ben Spaans

        Het zijn niet mijn woorden. Het betoog kwam er op neer dat de psychologie/psychiatrie de afgelopen halve eeuw of langer nauwelijks echte vooruitgang zou zijn geboekt in vergelijking tot andere vakgebieden, de persoon noemde concreet informatica/wiskunde (de algoritmes) en de fysieke medische wetenschap. Volgens mijn zegsman moet alles in de psychologie/psychiatrie eigenlijk nog beginnen, in die zin is het nog ‘barbaars’. (Waarschijnlijk wordt hier eerder ‘primitief’ bedoeld). Zo zou voornamelijk het middel lithium echt enig verschil maken, maar echt waarom weet men niet en andere middelen/methodes zijn discutabel. Daar kwam het op neer.

        Zo’n dertig jaar geleden was ik een vaste luisteraar naar het VPRO-radioprogramma ‘God zij met Ons’ waarin Piet Vroon bijna wekelijks te horen was. Een orakel over allerlei stupiditeit in maatschappij en wetenschap. Maar het ging wel gruwelijk mis met Vroon. Triest.

            1. Martin

              Ja, je mag er niets over zeggen, maar het is goed waarneembaar waar het voor staat. Dus psychologen mogen het niet over de geestelijke capaciteiten van de mens hebben, is dat niet vreemd? Geen wonder dat de humaniora niet veel met wetenschap te maken hebben.

          1. Dank voor die link. De reactie van Selma Schepel op Vroon die in dat stuk wordt genoemd, die kende ik. Het was een zwak stuk, slecht beargumenteerd. Het verbaast me dat Vroon ervan onder de indruk was.

    2. Overigens wil ik aantekenen dat Vroon ook niet helemaal op waarde is geschat. In elk geval oudheidkundigen hebben hem weggelachen zonder zich er werkelijk in te verdiepen.

    3. sara

      Van Piet Vroon heb ik niets gelezen.
      Wat betreft het reptielenbrein kunt u beter terecht bij de moderne hersenwetenschap.

      1. Sara: “Wat betreft het reptielenbrein kunt u beter terecht bij de moderne hersenwetenschap”

        Inderdaad. Je komt er dan snel achter dat dit idee, zoals Bert Spaans al aangeeft, dubieus en achterhaald is.

        1. Frans

          Ja, toen ik het bovenstaande artikel las, kreeg ik al het vermoeden dat dat idee van een brein in drie lagen net zo uit de duim gezogen is als de humorenleer. En die man eindigde zelf ook als een complotdenker. Maar “is het beleid of is erover nagedacht” is een hele goeie, die moet ik onthouden.

  5. Jort

    Het was pas toen, naast hypothese, de onmiddellijk volgende kritiek werd toegepast, dat een correcte beschrijving van wetenschap werd gegeven. Alfa of Beta, een pot nat.

      1. Jort

        Ik bedoel dat, wat dit betreft, er een eenheid in methode is tussen alfa en beta. De herhaling van hypothesevorming en opvolgende kritiek is de essentie van wetenschap. Er zit natuurlijk meer aan dit verhaal, maar in de basis verschilt alfa niet van beta in dit aspect. Tenminste, in de gedeelten waar men de wil om objectiviteit te bereiken niet los heeft gelaten in ruil voor nihilistisch relativisme.

        1. Martin

          OK. Ja, in het algemeen gaat het erom om hypothesen op te stellen en te bepalen hoe waarschijnlijk die zijn in het licht van de data. Daar gaat de stelling van Bayes over. Het beste gaat dat als uit je hypothese volgt wat de waarschijnlijkheid is van bepaalde data in een volgend experiment. Dat kun je dan checken. Het kan dus kritiek zijn maar ook verificatie.

          https://www.boomfilosofie.nl/product/100-9121_40-stellingen-over-de-wetenschap

          Daar staat “De politiek pleegt roofbouw op de wetenschappers en voert een verdeel-en-heersstrategie door een fictief onderscheid te maken tussen enerzijds de ‘zachte’ sociale en geesteswetenschappen, en anderzijds de ‘harde’ technische en bètawetenschappen.”

          Waarom wordt er gesproken over zachte en harde wetenschappen? Volgens mij omdat in de “zachte” wetenschappen de conclusies vaak, statistisch gezien, niet heel erg sterk empirisch onderbouwd zijn. Dat komt, denk ik, doordat de humaniora de mens betreffen, zodat “kwetsende” conclusies niet zo gewenst zijn. Het onderwerp IQ is al genoemd. Verder is het opstellen van voorspellende hypothesen in de zachte wetenschappen vaak niet mogelijk, in tegenstelling tot de harde wetenschappen (natuurkunde, electronica, ..); het wiskundig modelleren van menselijk gedrag is nu eenmaal niet zo gemakkelijk. Daarom heb ik het replicatie probleem van de psychologie genoemd, dat is voor de experimentele psychologie toch wel een droevige situatie, want het betekent dat de modellen niet goed genoeg zijn en/of het experiment niet goed te controleren is. Toch vind ik dat je van goede geschiedenisboeken wel wat leert over de mensheid, gewoon door de aangeboden analyses.

          1. Jort Maas

            Ik denk dat wij op een paar punten van mening verschillen. Wat mij betreft gaat wetenschap niet om het bepalen van ‘hoe waarschijnlijk een hypothese is’. Wetenschap is het blootstellen van een hypothese aan kritiek en als die niet voldoet die af te serveren. Om vervolgens een nieuwere hypothese bloot te stellen aan kritiek. Dat is niet hetzelfde als een bevestiging. Men kan nooit zeker zijn van een bevestiging, alleen van een falsificatie. Dus hypothesen zijn altijd alleen maar ‘het beste wat er nu beschikbaar is’. Of dit nou via Bayes gaat of niet, dit ‘bevestigen’ is eigenlijk een vorm van inductie en dat vermeende proces is gefalsificeerd (alhoewel ik mij bewust ben van het feit dat dit niet per se breed geaccepteerd is, tragisch genoeg, want daar zit een deel van de oplossing voor de replicatie crisis). Een voorbeeld is makkelijk te vinden, zelfs in de natuurkunde is er geen ultieme bevestiging van onze diepste theorieën. We weten namelijk al dat ze incompleet zijn.

            Wetenschap gaat wat mij betreft dan ook niet om voorspellen. Wetenschap gaat om verklaren. In dat opzicht is de scheiding ‘hard’ en ‘zacht’ dan ook nonsens. Net zoals ‘reductionisme’ en ‘holisme’. Daarnaast zijn er op verschillende niveau’s fundamentele verklaringen mogelijk. Als een simpel model een economie niet exact kan modelleren dan komt dat omdat men onterecht verwacht dat reductionisme hier goed werkt.

            Een mooi voorbeeld is een koperatoom in het beeld van Churchill voor Westminster Abbey (dit voorbeeld heb ik geleend van David Deutsch). Je kunt met moderne natuurkunde misschien (in de praktijk misschien zelfs niet mogelijk, maar laten we dat even los), de levensgeschiedenis (en vooral wisselingen van posities) van dit atoom reconstrueren. Van het ontstaan tot de huidige rustplaats in het beeld, allemaal gevat in een paar vergelijkingen. Natuurkundig niets mee aan de hand, je hebt er echter helemaal niets mee uitgelegd. Verklaringen over het leven van Churchill, de Tweede Wereldoorlog en onze cultuur die een relatie met koperen standbeelden heeft, zijn net zo fundamenteel als de berekeningen over de positie van het atoom als men wil uitleggen waarom het atoom daar terecht is gekomen. Reductionisme is dus niet genoeg als men meer kennis wil vergaren over onze realiteit. Wetenschap heeft alleen nut (in alfa of beta) als het doel is te verklaren en op die manier meer werkelijke kennis te vergaren.

            1. Martin

              Volgens mij is de wetenschappelijke praktijk dat je kijkt hoe goed je model/verklaring werkt, want je probeert natuurlijk een model te baseren op wat je al weet. En als het model wel aardig werkt maar niet perfect, dan heb je meestal niet meteen een betere hypothese beschikbaar. Nee, echte verificatie is niet altijd mogelijk, ik bedoelde een verificatie in de zin dat je model heel goed werkt, zoals dat bv in de natuurkunde of electronica gebruikelijk is, bv met het incomplete Standaard Model van de elementaire deeltjes. Een verificatie is wel het double-slit experiment in de quantummechanica, waarin het resultaat in volledige overeenstemming is met de quantummechanica, alleen begrijpen we daar niet meer wat er gebeurt.
              En dat voorbeeld over het beeld van Churchill begrijp ik; het hangt er maar vanaf wat je wilt verklaren. Reductionisme is een theoretisch ideaal, maar meestal is dat praktisch niet mogelijk, zie bv de (bio)chemie. Dat wil echter niet zeggen dat de chemie de natuurkunde transcedenteert. Het probleem is dat exacte microscopische resultaten meestal niet behaald kunnen worden als er teveel variabelen zijn. Zelfs van de klassieke Navier-Stokes vergelijking (hydrodynamica) is er geen reductionistische afleiding, terwijl die vergelijking heel goed werkt. Ik ben dan ook niet anti-alfa, want voor mij gaat “alfa” over supercomplexe “systemen”. Zelfs in de techniek gebruikt men statistische technieken (bv Kalman filter) voor complexe systemen, zoals voor vliegtuigen in de lucht. Maar “wetenschap gaat om verklaren”; de vraag blijft hoe je weet of een verklaring hout snijdt. Real life voorbeeld: het staat vast dat er een verband is tussen de SES (sociaal-economische situatie) van een gezin en de schoolprestaties van de kinderen uit dat gezin: kinderen uit lage-SES gezinnen doen het gemiddeld minder goed dat die uit hogere-SES gezinnen. Wat is daarvan de verklaring? Gaat het om geld of om erfelijkheid? En hoe stel je dat vast? Wat is dan “werkelijke kennis”? Die correlatie is natuurlijk kennis, maar dan? Ik vermoed dat wij het wel eens zijn.

  6. Jort Maas

    Wat jij verificatie noemt zou ik ‘experiment’ noemen. Maar dat geeft dus niet een verificatie/bevestiging van je werkhypothese. Het is een methode om andere mogelijke verklaringen uit te sluiten. Als een experiment niet strookt met een model, dan is er een nieuwe hypothese nodig die de oude (geteste) kennis representeert, plus de uitkomst van het nieuwste experiment. Wat er vervolgens kan gebeuren is dat deze betere hypothese in het licht van nieuwe data weer niet klopt, en dan gaat het selectieproces door. Dat is precies wetenschap, en de enige manier om kennis objectief te laten groeien.

    In de alfa wetenschappen is er een analoog proces, maar omdat het niet altijd mogelijk is om met simpele experimenten te testen moet (rationele) kritiek daar die rol vervullen. Omdat er vaak informatie mist (zeker bij archeologie en geschiedenis) zorgt dat dus soms voor situaties waar het niet mogelijk is om te kiezen tussen verschillende hypothesen. Overigens is dit precies de situatie waar de natuurkunde in zit, in het geval van het ‘double slit’ experiment dat je aanhaalde in je post. Is het ‘many worlds’, ‘copenhagen’, ‘pilot waves’ etc.? Jammer genoeg is het double slit experiment niet eenduidig genoeg om uitsluitsel te geven (alhoewel de meningen daar natuurlijk over verschillen, many worlds zou namelijk zeggen dat versies van het deeltje gewoon alle paden volgen, maar in een parallel universum, probleem opgelost en geen extra aannamen nodig over ‘observers’ of magische kwaliteiten van ‘bewustzijn’ die zorgen voor ‘collapse’ etc.)

    Terecht vraag je je af hoe het zit met werkelijke kennis. Ik heb dat in mijn vorige post niet zo goed opgeschreven. Het is beter te spreken van objectieve kennis. Dat is kennis die ontstaan is door het proces van hypothese -> kritiek -> nieuwe hypothese. Kennis die dus altijd onderhevig is aan kritiek. Het punt is dat we nooit kunnen controleren of dit ‘absoluut ware’ kennis is. Daar is geen methode voor. Wat we wel weten is hoe we verklaringen die niet kloppen kunnen falsificeren. We weten dus hoe we kennis objectiever kunnen maken. Maar we zullen niet weten of we ooit absoluut ware kennis bezitten. Omdat we kennis vanuit de toekomst nu niet bezitten, zullen we nooit kunnen weten of er nieuwe informatie beschikbaar komt die onze huidige beste hypothesen onder druk zal zetten (dit is waar Marx ten onder ging, geschiedenis kan niet voorspellen omdat het geen toegang heeft tot onvoorspelbare nieuwe kennis in de toekomst). Dat de gevestigde orde onder druk kan komen te staan is iets dat in de natuurkunde regelmatig is gebeurd. Steeds als men dacht ermee klaar te zijn kwam er weer iets nieuws dat het hele beeld omgooide. Dat proces is nog niet voorbij (en gaat misschien ook wel nooit voorbij, om de simpele reden dat we nu geen toegang hebben tot kennis uit de toekomst). En iets vergelijkbaars gebeurd in de alfa wetenschappen. Helaas heeft men daar in bepaalde scholen het idee van objectieve kennis overboord gegooid. Naar mijn idee iets te voorbarig, en dat ging dus ten koste van de ontwikkeling van wetenschap, ten gunste van allerlei ideologieën.

    Dan nog over welke verklaring hout snijdt. Daar is een test voor. Goede verklaringen zijn moeilijk te variëren. De verklaring: “God heeft het gedaan” is een slechte, omdat het overal toepasbaar is en dus niets heeft verklaard. Een goede verklaring is specifiek genoeg zodat het de bekende fenomenen verklaard zonder extreem breed inzetbaar te zijn. En soms moet je eerst een hoop kleine problemen oplossen, voordat het grotere vraagstuk duidelijker wordt. Daarnaast is het dus zo dat elke verklaring tentatief is, en je er dus altijd rekening mee moet houden dat er niets van klopt. Dat is ook wetenschap, bescheiden zijn met het besef dat je steeds maar een stukje van de objectieve werkelijkheid ‘ontdekt’. Dit is een van de dingen die het moeilijkst aan mensen uit te leggen is. Dat ‘waarheid’ niet is wat ze denken (namelijk iets absoluuts, maar dat wetenschap de enig bekende methode is om objectieve kennis te vergroten). Daar heeft in Nederland vooral het RIVM nu last van…

    1. Martin

      Ik ben niet van de many worlds en ook niet Bohmiaans. Als je de oorspronkelijke publicaties bekijkt, van Heisenberg en zo, dan zie je dat het gewoon positivistisch werd gezien, en zo wordt het ook door mij gezien: het model werkt perfect en verder valt er niets over te zeggen. In het double-slit experiment interfereren waarschijnlijkheden, wat betekent dat? Overigens heb je dat in het electromagnetisme ook, met veldsterkte en power density, zie phased array. Van de Copenhagen interpretatie wordt je ook niet wijzer. Soms is het een golf, soms een deeltje, goh. Zoals je zegt moet het experiment eerst duidelijk van het model afwijken voordat je naar een nieuw model (of hulphypothese) gaat zoeken. Dat is probleem met het Standaard model: er zijn geen afwijkingen. Zie de EPR “paradox” van Einstein, Podolsky en Rosen: zij dachten daarmee te bewijzen dat de quantummechanica incompleet is, maar wat zij hebben aangetoond werd dus experimenteel bevestigd. Begrijpen we dat? Niet echt. Anton Zeilinger heeft veel over dit soort heel vreemde effecten geschreven. En inderdaad, de klassieke mechanica wordt door de speciale relativiteitstheorie gereproduceerd.

      Een anecdote: toen ik in Delft natuurkunde studeerde, volgde ik een college wetenschapsfilosofie/logica, en ik ging toen met een andere student in het oude wiskunde gebouw een boekje ophalen bij een Amerikaanse wetenschapsfilosoof die daar werkte. Hij vroeg wat wij studeerden. Natuurkunde. Ah, wat vinden jullie van de quantummechanica? Ik zei: je kunt het uitrekenen en het klopt nog ook, en verder valt er niets over te zeggen. De Amerikaan gilde van het lachen en viel bijna van zijn stoel. Wat ik had gezegd was dus erg positivistisch.

      1. Jort Maas

        Ik denk dat het precies de vraag: “wat betekent dat” is die iemand doet vermoeden dat ‘shut up and calculate’ heel leuk is voor alle praktische doeleinden, maar dat het begrip ervan niet toeneemt zonder de poging verder te verklaren. Analoog hieraan het voorbeeld van Churchill’s standbeeld. De berekeningen werken prima, maar het is geen echte toename van kennis. En iets zegt mij dat zoiets wel nodig is om deze impasse te verbreken.

        En disclaimer, ik ben gefascineerd door wetenschapsfilosofie maar (als archeoloog) niet gekwalificeerd om iets diepzinnigs te zeggen over de verschillende interpretaties van kwantummechanica. Ik observeer de discussie wel met veel genoegen (en ik geloof dat er eenheid van methode is in alle wetenschappen, hierin volg ik Popper). Het aanhangen van een specifieke vorm komt op mij soms ook meer over als ideologie ipv rationeel denken. Wat ik aan ‘many worlds’ wel interessant vindt is dat mensen het vaak afwijzen om ‘esthetische’ redenen. Zoals ook in het laatste boek van Philip Ball. Dat is wat mij betreft toch een minder goed argument, zeker omdat ‘many worlds’ (voor zover ik begrijp) de gebeurtenissen van het experiment zonder modificatie accepteert. Ik onthou mij verder (misschien wijselijk) van een verder oordeel. De frontier van wetenschap zal op een bepaald moment weer verder schuiven, en dan kunnen deze discussies in een beter licht bezien worden.

        1. Martin

          Voor zover mij bekend is er nog geen tweede universum ontdekt, dus …. Het probleem is het indeterminisme. Bij een wavefunction collaps kan elk van de mogelijke waarden gerealiseerd worden met een zekere waarschijnlijkheid. Maar slechts één van die waarden wordt gerealiseerd. Hoe wordt die “keuze” dan bepaald? Many worlds moet daar een oplossing voor bieden: in andere universa worden die andere waarden gerealiseerd. Zulke flauwekul interesseert mij niet. Als je een positivist bent dan is het leven een stuk eenvoudiger.

          Ik vind de oorspronkelijke mensen (Heisenberg, Born, Jordan) beter te begrijpen: je maakt gewoon een algebra die met de metingen overeenkomt, en dan kijk je of die algebra in andere situaties ook goed werkt. En dat was met de quantummechanica heel goed het geval. Bv “spin” is in 1925 gewoon abstract ingevoerd om de metingen te verklaren. Daar waren dus wiskundige types die dat deden; groepentheorie en zo. Inderdaad shut up and calculate, want er is toch niet meer over te zeggen.

          1. Jort Maas

            Tja, maar wat als Newton dat had gedacht? Einstein zou hem uitgelachen hebben als Newton ‘shut up and calculate’ tegen hem had kunnen zeggen. En uit interesse, wat betekent positivisme precies voor jou?

            1. Martin

              Newton/Einstein: Einstein kreeg een tip van een Italiaanse wiskundige om differentiaal geometrie te gebruiken, en toen kwam de algemene theorie (curved space-time). Maar of space-time echt curved is? Wat zou dat moeten betekenen? Er is nu al “dark matter” nodig om de cosmologie te kunnenb verklaren. 95% van de materie is dan dark. Dus onwaarneembaar. Shut up and calculate, dus.

              Overigens heeft Newton zijn zwaartekracht formule gewoon opgesteld om de elliptische orbits van Kepler te reproduceren. Hoe de zon die kracht zou produceren stond er niet bij: spooky action at a distance, vond men destijds al. Het voordeel van de algemene theorie is dat die locaal is.

              Positivisme: dat je je tot de feiten beperkt en daarvoor een goede theorie probeert te maken. Dus geen metafysica/ideologie.

  7. Jort Maas

    Mbt Einstein, volgens mij is dat niet een helemaal correcte weergave. Einstein had vaak zijn ideeën/concepten eerder dan de wiskundige uitwerking. Dat was precies waarom Popper hem zo interessant vond, vanuit het idee dat wetenschap niet met observaties maar met (half gevormde) theorieën begint.

    En onder positivisme wordt meestal net iets anders verstaan, maar misschien bedoel je hetzelfde. Positivisme stelt dat werkelijke kennis alleen door zintuigelijke waarneming ‘binnenkomt’, geïnterpreteerd door rede en logica. Het gaat daarbij om geverifieerde data (inductie).

    M.i. heeft Karl Popper in 1934 bovenstaande grondig en compleet onderuit gehaald. Alle observatie is namelijk ’theory laden’. Daarnaast is het logisch onmogelijk om te bevestigen, zoals eerder in deze conversatie naar boven kwam. Onbevooroordeeld ‘feiten’ absorberen is een illusie die de wetenschap al eerder schade heeft aangedaan.

    1. Martin

      Dat “theory laden” vind ik wat overdreven. Natuurlijk is een meting gebaseerd op een theorie over hoe het meetapparaat werkt, daarom is in de natuurkunde altijd veel aandacht voor systematische fouten. Als ik met een voltmeter de spanning op een draad meet, dan vertrouw ik de uitkomst wel. Die voltmeter is dan ook gecalibreerd.

      En ja, de regel (Theorema) van Bayes geldt. Er zijn zekere vooronderstellingen bij het interpreteren van waarnemingen, bv die dat ik zelf niet onder de invloed van LSD ben, dat ik bij een analoge meting geen afleesfout heb gemaakt, etc. En meestal is er ruis, waardoor er een beetje onzekerheid in de interpretatie is. Dus als je bedoelt dat een feit 100% zeker is, dan is dat inderdaad inductie. In de praktijk, bv in de technologie, is 100% zekerheid niet zo belangrijk, 99,9% werkt ook goed. Daarom is het straatverkeer mogelijk; als er een vrachtwagen aankomt volgens mijn beperkte waarneming, dan wacht ik toch wel even totdat die vrachtwagen voorbij is gereden, ik heb dan geen redelijke twijfel over wat ik moet doen. En ik weet ook zeker dat ik naar beneden zal vallen als ik boven uit het raam stap. Maar heel erg misschien werkt de zwaartekracht niet meer? Ja, doei. En ja, dat bedoel ik met positivisme, dat je je baseert op de data. Empirie, dus. Ik ben volledig Bayesiaans. Die oude discussie over inductie is niet meer zo relevant, en ook een beetje extremistisch, behalve dan in de mathematische logica.

      1. Jort Maas

        Nee, niet de theorieën mbt meetapparatuur. De theorieën die je hebt voordat je zelfs begint met de meting. Er is namelijk eerst een probleemstelling. Inductie en positivisme nemen aan dat ware informatie en de bijbehorende theorie ‘magisch’ naar je brein overkomt. Dat je als een ‘blank slate’ kunt observeren. Maar zo werkt het niet. Als ik jou een object laat zien dat je niet eerder gezien hebt (een erg beschadigd archeologisch artefact bijvoorbeeld) dan kun je observeren tot je een ons weegt, maar er komt geen verklarende theorie met je observatie mee. Die moet je zelf creëren. En dat doe je onder andere met alle kennis die je eerder had, dus je begint ook nooit vanuit het niets met ‘observeren’.

        Ik ben het er niet mee eens dat de discussie over inductie niet relevant is, of nog erger ‘extremistisch’. Wel wordt hij over het algemeen genegeerd. En dat is problematisch, onder andere voor de psychologie. Het probleem zit er denk ik vooral in dat aanhangers van Bayes geloven dat een serie van opvolgende ‘updates’ gelijk staat aan een grotere kans dat de hypothese ‘bewezen’ is, of in ieder geval met een waarschijnlijkheid groter dan nul. Uitspraken over een werkelijkheid uitdrukken in waarschijnlijkheden, maar wat zegt dat? De realiteit is niet 70% reëel. In het kort, Bayes heeft wat mij betreft het ‘probleem van inductie’ niet opgelost maar eerder vertroebeld.

        Het is natuurlijk niet zo dat dit wat mij betreft betekent dat de methode niets waard is. Zelfs een incomplete theorie is beter dan niets. Zo was inductie en positivisme in het begin van de 19e eeuw een enorme vooruitgang ten opzichte van de periode daarvoor. Maar daar is het niet gestopt, we weten inmiddels meer. Onder andere dat inductie gefalsifieerd is.

        Maar goed, ik heb het idee dat dit een ‘agree to disagree’ gaat worden, en dat is ook prima wat mij betreft. Het is al heel wat dat men op het internet een beschaafde discussie kan voeren, waarvoor dank.

          1. MartinS

            Even over nagedacht: als je helemaal geen idee hebt waar je naar zit te kijken, dan is het de vraag hoe je tot een interpretatie komt. In de praktijk wordt Recursive Bayes Estimation toegepast; je begint met een ruwe eerste hypothese, en als er meer data beschikbaar komen dan pas je die hypothese aan. Een leerproces, dus. Zo groeien kinderen ook op. Maar als je een enkel object hebt dan werkt dat niet, want dan komen er geen nieuwe data bij. Dat levert de vraag op hoe de waarschijnlijkheid van een hypothese wordt ingeschat in de archeologie. Bv op welke diepte het object is gevonden, of wanneer het object op een ander object lijkt, etc. In de natuurkunde is de situatie anders.

            1. Jort Maas

              Ik vind het wel mooi dat je deze reactie nog toevoegde, maar ik denk dat we heel een stap terug moeten. Wat je eigenlijk omschrijft is een ‘deductieve’ oplossing om het ‘verklaringsgat’ op te lossen dat inductie hier veroorzaakt. Namelijk het beginnen met een tentatieve hypothese en niet met waarnemingen. Popper zou stellen dat elke wetenschappelijk probleemstelling in deze situatie zit. En belangrijk: omdat dit verklaringsgat bestaat, en niet te slechten is met inductief redeneren, zijn klassiek empirisme en positivisme ontkracht! Die geloven namelijk niet in deductief redeneren (in feite had de filosoof Hume in de 18e eeuw de kern van positivisme/empirisme al ontkracht, hij had alleen geen alternatief). Omdat inductie onwaar is, zoals dit voorbeeld aangaf, is er geen andere conclusie. Er is wel een alternatief, maar dat komt zo.

              Ik ken Bayesiaanse statistiek niet goed genoeg om iets over ‘Recursive Bayes Estimation’ te zeggen. Maar het proces dat je beschrijft is klassiek Popper (en dit was zijn oplossing voor het probleem van inductie). Zijn bekende schema was: probleemsituatie -> tentatieve hypothese -> kritiek/testen door experiment -> nieuwe probleemsituatie/hypothese (omdat nieuwe hypothesen nieuwe vragen oproepen). En inderdaad, als je een enkel object hebt kom je niet verder. Maar dat is ook de realiteit, van veel zaken weten we ook (nog) niets.

              Het is eigenlijk veel erger, en het gaat ook niet alleen om enkele objecten, maar ook in situaties waar er observaties in overvloed zijn. Ga maar na, er kwamen sinds de mensheid bestaat al fotonen in hun ogen, maar ondanks hun ‘observaties’ waren ze nog niet met de theorieën op de proppen gekomen om te (kunnen) begrijpen wat een foton is. Ze hadden een theorie (en allerlei proto theorieën) nodig om zelfs maar een beetje geïnteresseerd te raken in de observatie zelf, en wat die vervolgens voor betekenis had voor de theorie. Millennia liepen ze dus rond met ongeteste ideeën die niet klopten. En ook met losse observaties zonder de theorie waarmee deze getest zou kunnen worden. Maar dat doen we allemaal constant. Nogmaals, wetenschap begint ‘deductief’ met theorieën, en observaties dienen om theorieën te ontkrachten, niet bevestigen. We weten namelijk zelfs nu niet of het laatste woord over fotonen gezegd is. Exit positivisme. Enter kritisch rationalisme.

              Verder ben ik het met je eens dat dit proces beschrijft hoe kinderen opgroeien, maar het is ook het proces van leren en wetenschap in het algemeen.

              Tot zover lijkt Bayes op Popper. Waar het mis gaat is waar Bayes inductie door de achterdeur weer laat binnensluipen, wanneer je het hebt over de waarschijnlijkheid van de hypothese. Popper ontdekte dat die niet bekend is. Er is niet zoiets als een bewezen of waarschijnlijke hypothese. Er is zijn alleen gecorroboreerde theorieën, maar dat is niet hetzelfde als bewezen of waarschijnlijk. Dat geeft alleen aan dat ze meerdere rondes van kritiek overleefd hebben, maar daar kun je niet veel conclusies aan verbinden. Elke theorie kan elk moment sneuvelen in het licht van nieuwe data, en dan heb je helemaal niets aan je waarschijnlijkheden. Het is zeker denkbaar dat al onze bestaande theorieën verbeterd kunnen worden. Waarschijnlijkheden zeggen meer over onze eigen subjectieve kennis dan dat ze de objectieve werkelijkheid reflecteren. Eigenlijk zijn al die ‘waarschijnlijkheden’ van Bayes gedeeltelijke falsificaties (de kans op onjuistheid is 10 procent) ik geloof niet dat die nodig zijn of iets toevoegen.

              1. Martin

                Ja, OK, the data do not speak. We moeten ergens beginnen. En hoe weet je wat de a-priori waarschijnlijkheden zijn? Ook die zijn op een model gebaseerd. Bv dat een dobbelsteen zuiver is, dus de a priori kans op een 6 is 1/6. En in de wetenschap is er vaak gestruikel totdat men het goede idee vindt/verzint. Er is wel wat creativiteit voor nodig, dat is waar. Als je ziet hoe Heisenberg zijn quantummechanica verzon; hij heeft in feite zijn vergelijking aan de data aangepast. Dat mag ook. We komen bij de vraag hoe de menselijke geest creatief kan zijn.

              2. Martin

                Overigens spreekt men bij Bayes inderdaad over subjective probabilities, omdat wij op basis daarvan oordelen. Maar als je subjective probabilities teveel afwijken van de realiteit dan kom je daar snel achter. Zo werkt ons leerproces over hoe de wereld in elkaar zit.

Reacties zijn gesloten.