
De Romeinse geschiedschrijver Titus Livius kan het vaak aardig vertellen. Hier is, in de vertaling van mw. Van Katwijk-Knapp, een verhaal uit het zesde boek van zijn Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad:
In hetzelfde jaar zakte, naar men zegt, ten gevolge van een aardbeving of een andere natuurkracht ongeveer in het midden van het Forum de grond tot een onpeilbare diepte weg, waardoor een reusachtige kloof ontstond. Iedereen droeg aarde aan, maar men zag geen kans die bodemloze afgrond te vullen. Ten slotte gingen ze zich op aanwijzing van de goden afvragen wat de grootste kracht van het Romeinse volk uitmaakte; want, zo verkondigden de zieners, dat moest daar geofferd worden, als ze wilden dat het Romeinse Rijk eeuwig zou blijven voortbestaan.
Volgens het verhaal wees Marcus Curtius, een voortreffelijke jonge krijgsman, hen terecht: hoe konden ze eraan twijfelen of er iets goeds bestond dat meer karakteristiek was voor de Romeinen dan wapens en moed? … Hij hief de handen ten hemel, strekte ze toen uit naar de gapende kloof in de aarde en naar de schimmen van de onderwereld, en wijdde zich ten dode. Daarna besteeg hij in volle wapenrusting zijn paard, dat zo schitterend mogelijk was opgetuigd, en wierp zich in de afgrond. Een menigte van mannen en vrouwen gooide wijgeschenken en vruchten op hem neer.
Er is nog steeds een monumentje op het Forum Romanum. Maar we kennen het verhaal nóg een keer, alleen speelt het dan niet in Rome maar in Frygië, een IJzertijdkoninkrijk in wat nu Turkije heet. De Griekse auteur Ploutarchos vertelt het in zijn Vergelijkbare Griekse en Romeinse verhalen.
Door een enorme regenbui opende de aarde zich, niet ver van de stad Kelainai in Frygië. Complete boerderijen verdwenen met bewoners en al in de diepten. Koning Midas ontving een orakel dat de kloof zich alleen zou sluiten als hij het kostbaarste wat hij bezat erin zou werpen. Hij gooide er goud en zilver in, maar het leverde allemaal niets op. Alleen Anchouros, Midas’ zoon, begreep dat niets in het leven kostbaarder is dan het leven zelf. Hij omhelsde zijn vader en zijn vrouw Timothea, en reed met paard en al de kloof in.
Toen de aarde zich sloot, verguldde Midas het altaar van Zeus van de Berg Ida door het met zijn hand aan te raken. Dat altaar verandert ieder jaar, op de dag waarop de aarde zich had geopend, weer terug in steen, maar als die dag is verstreken, wordt het weer van goud. Dit vertelt Kallisthenes in het Tweede Boek van zijn Metamorfosen.
Het is een aardig voorbeeld van de wijze waarop in de mondelinge literatuur verhalen overal kunnen opduiken. Misschien hebben voorouders van de Frygiërs en de voorouders van de Latijnen wel een verhaal als dit meegenomen uit een gedeelde Indo-Europese cultuur, misschien heeft het zich op een andere manier verspreid, misschien ligt er een oeroude mythe aan ten grondslag – Anchouros is althans een oud woord voor “dageraad”.
Wie van de twee op het olielampje hierboven staat, Anchouros of Curtius, mag iedereen zelf bedenken. Het kan ook nog de held zijn van een derde verhaal, dat niemand ooit heeft opgeschreven.
” ‘Anchouros is althans een oud woord voor ‘ dageraad’. ”
In het Nederlands lijkt die opmerking steekhoudend, maar in het Grieks veel minder: de dappere zoon heette ‘Ánchouros’, en er bestond inderdaad een uiterst zeldzaam (en waarschijnlijk Cypriotisch) woord voor dageraard ‘anchoûros’. Dat beide woorden verwant zijn, is niet helemaal uit te sluiten – maar in elk geval gaat het dus om twee verschillende woorden..
In ‘Het Mussolinikanaal’ van Antonio Pennacchi staat een dergelijk verhaal over het centrale plein in Littoria, tegenwoordig Latina. (Dank, rubriek Geliefde Boeken!) Hier werd het gat gedicht met een vrachtauto en kwam er een marmeren bal op te staan. Kennelijk leefde (leeft?) het genre nog steeds.
https://eu-browse.startpage.com/av/anon-image?piurl=https%3A%2F%2Fwww.latinacorriere.it%2Fltcwp%2Fwp-content%2Fuploads%2F2017%2F06%2Flittoria.jpg&sp=1627371451T84b3c0a1947b7d7f01e44f255e15e0917588a905f639d51682e9695b60b7e7d2
Je moet maar naar de zeer recente geschiedenis kijken om te beseffen dat zinkgaten en grondverzakkingen beangstigende fenomenen zijn. Wind en water kunnen verwoestend uit de hoek komen maar als je zelfs de aarde niet meer kan vertrouwen, dat doet wat met een mens. Dan lijkt het logisch dat dit kwaad bezworen moet worden met een krachtig offer, bijvoorbeeld een mensenleven.
Van toen we in het eerste jaar in simpel Latijn lazen over Marcus Curtius stond het Lacus Curtius bovenaan mijn Romelijstje.
Terzijde. Ik zie dat Grondslagen.net weer op gang komt. Mooie stukken van Kroes en Lateur1