Caesar op geldjacht

Munt van Caesar (Neues Museum, Berlijn)

Als ik schrijf dat het de idus van juni was in het jaar waarin Caesar en Lepidus het consulaat bekleedden, en als ik dat omreken naar 15 april 46 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u dit weer een blogje zal zijn in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij verliet Afrika. Het was lente en de zee was weer bevaarbaar. In Utica scheepte hij in. De hele Afrikaanse expeditie had een half jaar geduurd en hoewel hij belangrijke vijanden had verslagen én een flink stuk Numidië had geannexeerd, had hij redenen om ontevreden te zijn. Enkele vijanden waren ontsnapt: zijn medestrijder uit de Gallische Oorlog Titus Labienus, de oud-gouverneur van Afrika Publius Attius Varus en Pompeius’ zonen Gnaeus en Sextus. Ze waren gevlucht naar Andalusië, waar het al een tijdje onrustig was. Er zou nóg een ronde gevechten zijn in de Tweede Burgeroorlog. En dat was niet wat Caesar wilde. Wie een staatsgreep succesvol afrondt, wil kunnen regeren en de eindeloos voortslepende oorlog verhinderde dat.

Lees verder “Caesar op geldjacht”

XIII Gemina (1)

De brug over de Rubico

Een van de betere zinnen van Titus Livius is dat Julius Caesar, toen hij de Rubico overstak, met het Dertiende Legioen “de wereld bestormde”. De slimmerik die opmerkt dat we Livius’ verslag van de Tweede Burgeroorlog niet hebben, kan het citaat vinden bij Orosius.

Caesar had de eenheid in 57 v.Chr. geformeerd, in de aanloop naar zijn aanval op de Belgische stammen in noordelijk Gallië. Het legioen stond in de achterhoede tijdens de slag aan de Sabis, de Selle in Noord-Frankrijk, waarin Caesar de Nerviërs versloeg. Later vinden we de eenheid aan de Atlantische kust en tijdens de belegering van Gergovia. Ook blij de blokkade van Alesia moet het Dertiende betrokken zijn geweest.

Lees verder “XIII Gemina (1)”

Vragen rond de jaarwisseling (3)

Een van de onderstaande vragen gaat over de vegetatieloze Atheense Akropolis

Net als vorig jaar gebruik ik de laatste blogjes van 2023 om uw vragen te beantwoorden. Gisteren behandelde ik vragen over de oude talen. Vandaag behandel ik acht andere vragen. Hier zijn de eerste vijf.

Was de Akropolis in Athene in de Oudheid ook de boomloze steenvlakte die hij nu schijnt te zijn?

Deze vraag legde ik voor aan Eric Moormann, die onlangs samen met Janric van Rookhuijzen een boek publiceerde over de Akropolis: De Akropolis van Athene. Geschiedenis van een mythisch icoon. Moormann bevestigde het: waarschijnlijk was er ook destijds al weinig vegetatie. Er is de beroemde put uit de Bronstijd om water op de berg te krijgen.

En er is natuurlijk een beroemde anekdote, te vinden bij Herodotos, dat de olijfboom die de godin Athena ooit aan haar stad had geschonken, niet kapot te krijgen was: de dag nadat de stad was geplunderd en de boom verbrand, was er alweer een nieuwe scheut.

Lees verder “Vragen rond de jaarwisseling (3)”

Gaius Julius Caesar (2): Gallië

Julius Caesar; portret uit Nijmegen (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

[Tweede deel van het op de deze blog onvermijdelijke overzichtsartikel over Julius Caesar. Het eerste deel was hier.]

Het Driemanschap

Gewoonlijk wees de Senaat (d.w.z. de optimates) aan elke consul een provincia toe, dat wil zeggen een mandaat om een bepaalde taak te verrichten. Het hoefde niet per se een militair commando te zijn, al is ons woord “provincie” afgeleid van provincia in de zin van krijgstheater, maar dat was wel wat een consul het liefst had. Omdat Caesars tegenstanders bang voor hem waren, zorgden de senatoren ervoor dat hij de zorg voor de Italische bossen en wouden kreeg toegewezen. De senatoren konden het risico niet nemen dat Caesar aan het hoofd van een leger zou komen staan.

Lees verder “Gaius Julius Caesar (2): Gallië”

Kybele in de Grieks-Romeinse wereld

Een Romeinse Kybele (Museum Carnuntinum, Petronell)

De cultus van de moedergodin was, zoals ik in het vorige stukje schreef, in Anatolië eeuwenoud en de naam Kybele kwam uit het oosten van die regio. De Frygiërs, die in de IJzertijd Anatolië waren binnengetrokken en zich in het westen van Anatolië hadden gevestigd, namen de cultus over. Zo bezien is het grappig dat de Griekse en Romeinse auteurs de cultus van Kybele typeren als Frygisch. Frygië was echter alleen een halteplaats bij de verspreiding van de cultus naar het westen. Een andere halteplaats kan de Lydische hoofdstad Sardes zijn geweest, waar een tempel stond voor Kubaba.

Griekse godin

De Grieken meenden dat de Anatolische geboortegodin dezelfde was als hun eigen Rhea, de moeder van de Olympische goden en godinnen Hestia, Demeter, Hera, Hades, Poseidon en Zeus. Deze gelijkstelling vergemakkelijkte de verspreiding van de cultus, die al in de zesde eeuw v.Chr. bekend was in Lokroi in Zuid-Italië. De Grieken waren geïntrigeerd door de extatische riten van “de grote moeder van de goden”, maar Kybele werd nooit deel van de gewone Griekse mythische wereld.

Lees verder “Kybele in de Grieks-Romeinse wereld”

De Lapis Satricanus

De Lapis Satricanus (Nationaal Museum, Rome)

De Lapis Satricanus is een steen met een inscriptie uit – u raadt het al – Satricum. Dat is de oude naam van het dorpje Borgo le Ferriere in Lazio. U kunt het kennen als de woonplaats van Maria Goretti, een in de jaren vijftig populaire heilige aan wier inmiddels ingetreden vergetelheid ik verder zal bijdragen door te bloggen over die inscriptie. Die is namelijk redelijk belangrijk.

Archaïsche teksten

De achtergrond is deze: over het archaïsche Italië hebben we vooral archeologische informatie. Het is daardoor voldoende duidelijk dat er een oriëntaliserende fase is geweest waarin een elite ontstond, en het is eveneens duidelijk dat de diverse Italische stammen en stadstaten voortdurend dingen van elkaar overnamen. Dat is al heel wat. Daarnaast zijn er geschreven bronnen, zoals Titus Livius en Dionysios van Halikarnassos, die informatie geven over het politieke leven in Rome. Deze bronnen zijn echter substantieel jonger. We zouden teksten uit de archaïsche periode willen hebben waarmee we de betrouwbaarheid van de Romeinse historiografische traditie kunnen evalueren.

Lees verder “De Lapis Satricanus”

De Chauken (2)

Masker uit Middelstum (Museum Wierdenland, Ezinge)

[Tweede deel van een artikel over de Chauken. Het eerste is hier.]

De eerste terpen en wierden zijn ontstaan in de vijfde eeuw v.Chr. Ze werden sindsdien steeds verder verhoogd en vergroot. Stond er aanvankelijk één boerderij, later konden er diverse huizen staan (zoals in Ezinge) of zelfs hele dorpen (bijvoorbeeld Feddersen Wierde). De vergroting was deels doordat de bewoners actief klei neerlegden, maar ook doordat allerlei soorten afval en mest bleven liggen. Dat verklaart waarom terpenaarde zou vruchtbaar is en men in de negentiende en vroege twintigste eeuw de kunstmatige woonheuvels ging afgraven.

Chauken en Romeinen

De eerste keer dat de Chauken in de geschiedenis opduiken, is als de Romeinse generaal Drusus ze onderwerpt. Volgens Cassius Dio, wiens verslag dateert uit de derde eeuw na Chr., gebeurde dit in 12 v.Chr.; Drusus’ tijdgenoot Titus Livius plaatst het een jaar later, maar dit deel van zijn geschiedwerk is alleen over in uittrekselvorm en niet per se betrouwbaar. Enkele jaren later, in 5 na Chr., dwong Drusus’ broer, generaal Tiberius (de latere keizer), de Chauken tot het betalen van een schatting. Velleius Paterculus was ooggetuige:

Lees verder “De Chauken (2)”

Keizer Augustus in Hamburg

Augustus (Glyptothek, München)

Kent u de mop van die blogger die voor zo’n 200 euro aan hotel- en treinkosten naar Hamburg reisde om een expositie te bekijken over keizer Augustus? Eenmaal ter plekke hoorde hij dat hij er geen foto’s mocht maken.

U hoeft geen medelijden met die blogger te hebben hoor. Hij ging, zoals u al weet, ook naar het Drents Museum in Assen en naar Groningen, hij was in aangenaam gezelschap en hij had bovendien eindelijk de tijd om in Hamburg het Museum für Kunst und Gewerbe op z’n gemak te bekijken én Miniatur Wunderland te bezoeken. Maar stom is het wel, dat van die foto’s.

Lees verder “Keizer Augustus in Hamburg”

Naufragium: schipbreuk bij een paardenrace?

Een “naufragium” (Palazzo Trinci, Foligno; © Wikimedia Commons | Gebruiker JoJan)

Wie moderne literatuur over paardenrennen in de Romeinse tijd leest, ziet steeds weer dat een schrijver de val van een strijdwagen een naufragium of ‘schipbreuk’ noemt. Geen enkel Latijns woordenboek vermeldt echter deze betekenis, zelfs de Thesaurus linguae Latinae niet in het lemma naufragium. Voor dit lemma heeft Marijke Ottink alle citaten van het woord naufragium uit de Oudheid gecontroleerd. Waar stoelt de bewering dat een valpartij een naufragium heette dan op?

Inscripties

In een paar inscripties staat vermeld dat iemand is omgekomen bij een schipbreuk. De volgende inscriptie gaat over een soldaat die gelegerd was in Brittannië en geen centurio meer kon worden omdat hij omkwam bij een schipbreuk (naufragio).

[ ̣ ̣ ̣]
opt[i]onis ad spem
ordinis (centuria) Lucili
Ingenui qui
naufragio perit
s(itus) e(st)

…een adjudant in de centurie van Lucilius Ingenuus in afwachting van promotie tot centurio, die omkwam bij een schipbreuk, is [hier] begraven. (RIB 544)

Lees verder “Naufragium: schipbreuk bij een paardenrace?”

De slag bij Zama

Het overwinningsmonument bij Kbor Klib

Op het gymnasium kregen we, behalve Latijn en Grieks, ook geschiedenisles over het oude Nabije Oosten, Griekenland en Rome. Het zal bij die lessen zijn geweest dat ik de naam “Zama” voor het eerst hoorde, waar de beslissende slag uit de Tweede Punische Oorlog had plaatsgevonden.

In oktober 202 v.Chr. hadden de Romeinse generaal Scipio en de Numidische koning Massinissa hier de Karthaagse generaal Hannibal verslagen. Het gevecht fascineerde me: de laatste, doembeladen slag van een grote oorlog. Zie ook de slag op de Catalaunische Velden, de slag bij Camlann, de ondergang van de Nibelungen of desnoods de slag bij Minas Tirith.

Titus Livius is op zijn best. Hij is niet de betrouwbaarste antieke geschiedschrijver, maar betrouwbaarheid was zijn doel ook niet. Hij was een moralist en wilde de Romeinen voorbeelden geven. Daarbij was een mooi, boeiend verhaal altijd prettig en daarom voegde hij mooie, boeiende toespraken in. Voor de slag bij Zama laat hij Hannibal zijn tegenstander ontmoeten. Hannibal is oud, oorlogsmoe. Scipio hoort het aan en stelt eisen. Hij ruikt bloed. Mooi en boeiend.

Lees verder “De slag bij Zama”