De Donau

De bovenloop van de Donau bij Kelheim

Ik heb al geblogd over de Aoos, Elbe, Eufraat, Rijn en Tigris, dus laten we het nu eens hebben over de Donau. De Romeinen noemden de hele stroom Danubius, de Grieken gebruikten die naam alleen voor het westelijke deel. De benedenloop kenden ze als Ister. De mooie blauwe rivier ontspringt in het Zwarte Woud en mondt uit in de Zwarte Zee. Met een lengte van ongeveer 2860 kilometer is de rivier ongeveer even lang las de Eufraat. In Europa is alleen de Wolga langer. De antieke auteurs meenden dat, afgezien van de halflegendarische rivieren van India, alleen de Nijl groter was dan de Donau.

Onder de vele zijrivieren van de Donau – Plinius de Oudere kende er niet minder dan zestig – zijn de Iller, de Lech, de Altmühl, de Naab, de Regen, de Isar, de Ilz, de Inn, de Traun, de Enns, de Morava, de Leitha, de Rába, de Váh, de Drava, de Tisza, de Sava, de Olt, de Siret en de Prut. Dat is nogal wat, maar de rivier is dus lang en stroomt door Duitsland, Oostenrijk, Slowakije, Hongarije, Kroatië, Servië, Roemenië, Bulgarije en schampt zelfs even aan Moldavië en Oekraïne.

Lees verder “De Donau”

Thalatta, thalatta

De Aras (de antieke Araxes)

We hadden Xenofon vorige week achtergelaten in een besneeuwd Armenië. Volgens de meeste commentatoren trok hij van Cizre via Bitlis naar Muş. Daarna groeit de verdeeldheid. De Duitse krijgshistoricus Otto Lendle veronderstelt dat de huurlingen bij het bereiken van de bovenloop van de Aras stroomopwaarts naar het westen trokken tot ze bij Erzurum kwamen. Daar sloegen ze af naar het noorden. Andere commentatoren gaan ervan uit dat de soldaten de Aras oostwaarts volgden en dat de wending naar het noorden een eind stroomafwaarts plaatsvond. De samenstellers van de Landmark-Xenofon houden het op een punt 130 km ten oosten van Erzurum maar ik heb ook een theorie gezien die de bocht naar het noorden nog eens 130 km verder plaatst, op de grens van het huidige Turkije en Armenië.

De Çoruh

Hoe dat ook zij, na allerlei onprettige ontmoetingen met bergstammen die de Griekse huurlingen wilden tegenhouden, bereikten Xenofons mannen de rivier Çoruh. Hierover bestaat onder de diverse commentatoren weer consensus. De  soldaten trokken stroomopwaarts en kwamen bijvoorbeeld langs de plek waar nu de stad Ispir staat. Ze wisten dat ze zich nu bevonden in het achterland van de Griekse steden langs de Zwarte Zee, maar waar precies, was onduidelijk. Daardoor wordt het ook voor ons weer onduidelijk vanaf het moment dat ze de bij Bayburt de bronnen van de Çoruh hadden bereikt.

Lees verder “Thalatta, thalatta”

De Griekse kolonisatie

Een vaasje uit Taucheira (Archeologisch Museum, Tocra)

Taucheira was een havenstad in het deel van het huidige Libië dat Cyrenaica heet. De antieke geleerde die bekendstaat als de Scholiast bij Pindaros weet te melden dat Taucheira is gesticht vanuit het landinwaarts gelegen Kyrene.

Een kolonie dus. Volgens de geschreven bronnen begonnen de Grieken rond 740 v.Chr. vrij plotseling uit te zwermen, eerst naar zuidelijk Italië, vervolgens naar Sicilië, later ook naar de kusten van de Zwarte Zee. Kyrene, waarvandaan Taucheira dus zou zijn gesticht, was ook zelf een kolonie. Nog in de vijfde eeuw na Chr. beroemde de auteur Synesios van Kyrene zich op zijn Spartaanse voorouders. Herodotos vertelt hoe het allemaal was gegaan – een heldhaftig verhaal vol vergissingen en overwonnen moeilijkheden – en helpt ons om het moment van de kolonisering te plaatsen rond 630 v.Chr. Kortom: de Grieken stichtten Kyrene rond 630 en de bewoners van Kyrene stichtten Taucheira. Dat zal dus wel later zijn gebeurd.

Lees verder “De Griekse kolonisatie”

Piraterij

Reliëf van een Romeins vrachtschip (Lepcis Magna)

Juist toen ik gisteren dacht dat ik even geen zin had om een stukje te schrijven, viel mijn oog op een pareltje dat ons is overgeleverd door én een van de redenaars uit de collectie die bekendstaat als de Panegyrici Latini én door de Zosimos over wie ik onlangs blogde. De eerste tekst is een toespraak uit het jaar 297 en staat bekend als “Redevoering VIII(4)”, wat wil zeggen dat het de achtste is in het manuscript en de vierde in chronologische volgorde. Als u het wil nazoeken: het is daarin paragraaf 18.3.

De redenaar vertelt over Frankische soldaten die door keizer Probus (r.276-282) in dienst waren genomen en, zoals gebruikelijk, waren ingezet in een gebied vér van hun thuisland: aan de Zwarte Zee. Een stad of fort noemt de spreker niet, maar het is bekend dat er een vlootbasis was in Trapezos, het huidige Trabzon, en ik verbeeld me dat het verhaal daar begint, al kan het evengoed zijn geweest in een van de havens van het huidige Bulgarije. In elk geval: de Franken waren niet heel gelukkig daar aan de Zwarte Zee en stalen wat schepen.

Lees verder “Piraterij”