
[Dit is de vierde aflevering van een reeks over de Atheense filosoof Plato, die vooral bekend is om zijn ideeënleer, om de aseksuele liefde en om zijn ideale filosofenstaat. Plato’s filosofie is echter breder en gaat dieper. Het eerste deel van de reeks was hier.]
Er valt veel voor te zeggen dat onze hedendaagse maatschappij eerder geregeerd wordt door het geld dan door het volk. In die zin heeft ze meer weg van een Griekse oligarchie dan van de Atheense directe democratie. Daarom is de kritiek die Plato had op de oligarchie, wellicht herkenbaar.
Oligarchie
In een oligarchie, zegt Plato, is geld een doel op zich. Net als democraten hebben oligarchen het niet zo op met kennis en kunde. Of iemand gaat besturen hangt in dit bestuurstype meer af van de inhoud van zijn beurs en zijn connecties, dan van zijn capaciteiten.
In een dergelijke maatschappij is iedereen dus gericht op geld. Mensen lenen geld om macht en status te kopen. Door rente en schuld groeit de kloof tussen arm en rijk. Er kan nooit rust en vrede heersen, want de klassenstrijd zal altijd voortwoeden. Zelfs als die ten einde komt, heerst er onder degenen die aan lager wal zijn geraakt nog altijd criminaliteit.
Tyrannie
Volgens Plato is dus ook de oligarchie een staatsvorm waarin het alleen maar mis kan gaan. De tyrannie als staatsvorm komt er in zijn analyse echter nóg slechter vanaf. Een tyran denkt enkel aan zichzelf en pleegt daardoor roofbouw op de samenleving. Het volk waarover hij heerst, is altijd arm. Er is meer pijn en lijden dan waar dan ook.
Maar niet alleen het volk, ook de tyran zelf zit in een ‘gevangenis’. Omdat hij geweld gebruikt om aan de macht te blijven, wordt hij altijd bedreigd. Hij is afhankelijk van mensen van het laagste allooi, die hij nooit helemaal kan vertrouwen. Daarom staat hij uiteindelijk altijd alleen.
Timocratie
Voor een timocratie, een militaire dictatuur zoals die in Sparta, kon Plato nog wel wat respect opbrengen. Hier heerst tenminste orde. Maar erg enthousiast wordt hij er ook niet van.
Een timocratie is immers een anti-intellectualistische en materialistische samenleving, waarin mensen het gewoon zijn te likken naar boven en te trappen naar onderen. Het is bovendien een oorlogszuchtige samenleving. Er heerst dan wel orde, maar geen wijsheid, en geen rust.
[Vanmiddag meer. Deze reeks, oorspronkelijk gepubliceerd op de beëindigde website Grondslagen.net, is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.]
Tja, in onze democratie is het ook niet het volk dat de macht heeft. Dat ligt bij het parlement. Het criterium voor democratie kan daarom ook beter zijn: “kunnen de machthebbers vreedzaam worden afgezet”. Dat stukje ontbreekt als we hier een vergelijking trekken tussen oligarchie en onze democratie. Hoezeer het geld ook invloed heeft, mensen kunnen anders kiezen. Het is aan hen dat ze dat niet doen.
‘Het criterium voor democratie kan daarom ook beter zijn: “kunnen de machthebbers vreedzaam worden afgezet”.’ Geheel meer eens. Dat is het belangrijke criterium. De socioloog Robert Michels (1876-1936) schreef ooit Zur Soziologie des Parteiwesens in der modernen Demokratie. Untersuchungen über die oligarchischen Tendenzen des Gruppenlebens (1911). Er is geen reden om dat boek te lezen. Maar over de ‘ijzeren wet van Michels’ leerde ik al in mijn studietijd bij politocologie in de jaren zestig. Volgens hem is een oligarchie onvermijdelijk zo laat in dat dikke Duitse boek van zien. De ijzeren wet van Michels blijft een gevleugelde uitdrukking.
Beschouwingen als van Plato staan zelden op zich en komen niet zomaar uit een onbewolkte hemel vallen. Is ook bekend wat de bredere discussie in de Griekse wereld was ( en wellicht daarbuiten, want ook de Perzen kunnen hier best gedachten over hebben gehad), tegen wie Plato zich hier afzet en hoe die daar op gereageerd heeft/hebben?
In het oude testament bevat het boek Samuel een negatieve karakterisering van het koningschap (herendiensten, belastingen, zonen worden soldaat en dochters bijzit). Het ideaal van de schrijver is duidelijk de theocratie, met de profeet als zetbaas van God, maar het volk wil een koning. De ironie is dan dat de koning die komt, Saul, al die nare dingen die Samuel voorspelt niet doet. Dit in tegenstelling tot David.
Plato probeerde in Syracuse wel een tiran voor zijn karretje te spannen.
Saul was, volgens het verhaal, een boer die ook niet goed wist wat hem overkwam, aanvankelijk…