
In 2015 kocht het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden een nieuw Egyptisch reliëf. De presentatie moest destijds op zich laten wachten, omdat direct na de aankoop een Duits museum het voorwerp in bruikleen vroeg voor een tentoonstelling. Maar dat was toen. Het reliëf is alweer enige tijd te zien op de Egyptische afdeling.
Pottenbakker Chnoem
De toenmalige conservator Maarten Raven had van zijn directeur al iets mogen kopen op de kunstbeurs Brafa in Brussel, toen hij nóg iets bijzonders zag. In een ruim dertig centimeter hoog brok zwart graniet was een bijzondere voorstelling uitgeklopt: de Egyptische scheppergod Chnoem met zijn karakteristieke ramskop was bezig om uit een amorfe brok klei op een pottenbakkerswiel de wereld of een nieuwe heerser te creëren.
Zulke afbeeldingen had Raven tot dan toe alleen gezien op de buitenwanden van tempels. In musea kwamen dergelijke afbeeldingen zelden voor. Zo waar, hij kreeg toestemming om ook dit reliëf te verwerven.
Ramses II
Raven had het idee dat hij het fries al eens ergens eerder had gezien. Een collega hielp hem: bij een brand in een moskee in het historische Luxor was stuc losgeraakt en daarbij was een oude architraaf uit de tijd van de grote farao Ramses II tevoorschijn gekomen met daarop een afbeelding van Chnoem achter een pottenbakkerswiel.
Toen Raven de twee afbeeldingen vergeleek, vielen hem nog meer overeenkomsten op. Naast Chnoem waren een godin met een koekop afgebeeld en iemand met een stamper in de hand. Met dit verschil dat de afbeelding op het aangekochte reliëf het spiegelbeeld van die uit Luxor was.
Tussen beide afbeeldingen zat acht-, negenhonderd jaar, want de Luxor-afbeelding stamde uit de dertiende eeuw voor Christus en het reliëf uit de vierde eeuw voor Christus. In die tijd keken de Egyptenaren op de tijd van Ramses II terug als het Grote Verleden; ze zagen die periode als voorbeeld. De vierde eeuw werd zo een periode van renaissance en, kort voor de komst van Alexander de Grote, een laatste oprisping van een onafhankelijk Egypte.
Aanschaf
Het reliëf kostte uiteindelijk €120.000. Het museum kon dat betalen dankzij de jaarlijkse ondersteuning door de BankGiroLoterij en een bijdrage van het Mondriaan Fonds.
Het RMO hanteert bij aankopen het principe dat de verzamelgeschiedenis van het voorwerp teruggaat tot vóór 1970, het jaar van het UNESCO-verdrag ter bescherming van het cultureel erfgoed en tegen de illegale handel in oudheden. Een aankoopbon uit 1960 maakt duidelijk dat het brokstuk uit Tell el-Daba (Avaris) in de Nijldelta stamt. Raven denkt dat Nektanebo I, farao van 378 tot en met 361 v.Chr., daar de tempel heeft laten bouwen waaruit dit reliëf stamt.
Het reliëf zelf, zo blijkt uit de aankoopbon, is in Alexandrië gekocht door handelaar Joseph Khawam uit Caïro. In 1978 opende hij een dependance in Parijs en vervoerde hij het reliëf met een officiële en ook bewaard gebleven exportlicentie naar de Franse hoofdstad. Daar is het verkocht en in een Zwitserse privéverzameling beland. Via verkoop in 2010 in Londen is het uiteindelijk terechtgekomen in de stand van de Brusselse handelaar Jacques Billen van gallery Hamarkhis. Daar viel Raven uiteindelijk voor de esthetische pracht van het antieke kunstwerk.
[Dit was het 428e voorwerp in de reeks museumstukken. Dit keer geschreven door archeologiejournalist Theo Toebosch. Dit stukje verscheen oorspronkelijk op zijn eigen, helaas ter ziele gegane blog maar was aardig genoeg om te bewaren.]
De godin met de koekop, dat is toch Hathor?
Al die goden lopen in elkaar over. Voor ons vreemd, maar toen logisch, vermeodelijk.
Overigens heeft deze godheid ramshoorns, geen koeienkop.
Weet ik, maar onder het kopje Ramses II is sprake van een tweede godheid. En op het afgebroken deel van de steen op de foto is ook iets van een figuur te zien met hoorns.