Raymond III van Tripoli (1)

Munt van het graafschap Tripoli (Bodemuseum, Berlijn)

Ik liet u gisteren achter met een totaal geïsoleerde graaf Raymond II van Tripoli. Hij bezat geen leger meer en had de verdediging van zijn graafschap uitbesteed aan de Hospitaalridders en de Tempeliers. Zelf was hij ongeloofwaardig geworden door samen te werken met Nur-ad-Din: een schending van de solidarité chrétienne die de Kruisvaarders, ondanks al hun ruzies, meestal handhaafden. In 1152 stierf hij door moordenaarshanden. Zijn minderjarige zoon Raymond III erfde een vrijwel failliete boedel, werd vervolgens een van de machtigste mannen in de Levant en eindigde met de reputatie verantwoordelijk te zijn voor de nederlaag die de Kruisridders leden bij Hattin.

Raymond III wordt graaf

Een geluk bij een ongeluk was de aanwezigheid van koning Boudewijn III in Tripoli op het moment van de moord op Raymond II. Hij wees de weduwe, gravin Hodierna, aan als regentes en eiste eden van trouw, die de mensen in Tripoli al snel aflegden. Tegelijkertijd vielen de Tempeliers, die wraak wilden nemen voor de moordaanslag, de Assassijnen aan. Ze hadden enorm succes en legden hun vijanden een schatting op. Die zou nog belangrijk worden.

Terwijl zijn moeder als regentes het graafschap bestuurde, vertrok de jonge Raymond III naar Jeruzalem. Daar zou hij enige tijd verblijven aan het koninklijk hof. In 1157 nam hij, inmiddels meerderjarig en eigen meester, deel aan een veldtocht van de koning van Jeruzalem tegen Nur-ad-Din, de steeds machtiger leider in Syrië. De expeditie had zowaar enig succes.

Op dit moment verscheen Diederik van de Elzas ten tonele, de graaf van Vlaanderen, die al eerder in de Levant was geweest. Hij was een zwager van de koning van Jeruzalem en had al deelgenomen aan de Tweede Kruistocht. (Bij zijn terugkeer zou hij de relikwie van het Heilig Bloed naar Brugge hebben meegenomen.) In 1157 wilde hij een stad voor zichzelf veroveren om een eigen staatje te beginnen, maar de vorst van Antiochië, Reinoud van Châtillon, was daar tegen.

De door Raymond III gestichte abdij Belmont

De expeditie liep uiteindelijk op niets uit, maar had als gevolg dat cisterciënzer monniken uit Europa zich vestigden in de omgeving van Tripoli. Hun abdij, Belmont, bestaat nog altijd, al is ze tegenwoordig in handen van de Grieks-orthodoxe kerk. Het was een nieuw contact tussen Tripoli en het westen. In de zin dat het graafschap niet langer geïsoleerd was, was de regering van Raymond III uitstekend begonnen.

Twee crises

Twee crises maakten aan de voorspoed een einde. De eerste was diplomatiek van aard. De keizer van Byzantium, Manuel I Komnenos, was verloofd met Raymonds zus Melisende. Als het huwelijk zou zijn doorgegaan, was de graaf van Tripoli ineens een van de voornaamste edelen in de Byzantijnse wereld. In 1161 verbrak de keizer echter de verloving. Raymond was woedend, besloot een piratenvloot te bouwen en plunderde enkele Byzantijnse bezittingen. Zo maakte hij geen vrienden.

De tweede crisis werd veroorzaakt door Nur ad-Din, die met een enorm leger het prinsdom Antiochië aanviel. Al in 1160 had hij Reinoud van Châtillon, de vorst van Antiochië, gevangengenomen en in 1163 viel hij het verzwakte prinsdom binnen. Het leek erop dat na Edessa een tweede Kruisvaardersstaat zou vallen en alle christelijke mogendheden verzamelden zich om Antiochië te verdedigen. De veldslag bij Harim (1164) was zo’n gevecht waar de ene partij een tactische en de andere een strategische overwinning boekt: Nur-ad-Din versloeg zijn tegenstanders en nam hun aanvoerders gevangen, maar moest constateren dat hij teveel vertraagd was om Antiochië nog te veroveren. In elk geval: behalve Reinoud van Châtillon verkeerde nu ook Raymond III in krijgsgevangenschap. De graaf van Tripoli gebruikte zijn tijd om te studeren.

Het bestuur van zijn graafschap kwam nu in handen van koning Amalrik I van Jeruzalem. Die lijkt moeite te hebben gehad met de extra werklast, maar deed zijn best. In 1170 bood hij hulp nadat een aardbeving Tripoli zwaar had beschadigd, maar een jaar later stond hij machteloos toen Nur-ad-Din besloot het geteisterde Tripoli aan te vallen. Weer was gebleken hoe zwak het graafschap, zonder vorst en zonder leger van enige betekenis, eigenlijk was.

[Wordt vervolgd]

Deel dit: